Hfst 7 Flashcards

1
Q

Algoritme

A

Exacte beschrijving van wat je moet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Application programmers interface (api)

A

Het overzicht van zaken met duizenden deeltaken die een applicatieprogrammeur kan gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Controlestructuur

A

Een structuur die de flow of control, de manier waarop een programma door de opdrachtregels loopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Deeltaak

A

Een stukje code dat vaak voorkomt maar dat je maar 1x hoeft op te schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Expressie

A
  1. Berekening

2. Voorwaarde die waar of onwaar oplevert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Globale variabele

A

Variabele die bovenin het tekenalgoritme gemaakt is en overal gebruikt kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Herhalingsstructuur

A

Structuur waarin een deel van de opdrachten 1x of vaker herhaald wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Identifier

A

Naam voor een deeltaak of variabele die begint met een letter en verder alleen letters en cijfers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Keuzestructuur

A

Structuur waarmee je kunt aangeven dat opdrachten soms wel, soms niet gedaan moeten worden afhankelijk van een voorwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Lokale variabele

A

Variabele die in een deeltaak gemaakt en alleen binnen de deeltaak gebruikt kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Parameter

A

Een invulplek bij een deeltaak met een naam. Hij krijgt zijn waarde als de deeltaak start en werkt verder als lokale variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Programmastructuur diagram (psd)

A

Diagram waarin je structuren met hun aanroep kunt opschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Er zijn verschillende soorten algoritmen zoals:

A
  • sorteer
  • kortste pad
  • financieel
  • grafisch
  • games
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaraan moet een algoritme aan voldoen:

A
  • bestaat uit instructies
  • heeft een goed omschreven resultaat
  • instructies mogen maar 1 uitleg hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Regelsvoor parameters en deeltaken:

A
  • deeltaken mogen 0,1,2,3,4 waarden hebben
  • parameters hebben getalwaarden
  • namen zijn identifiers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly