Hfst 2 Flashcards

1
Q

Zender

A

Iemand die informatie stuurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ontvanger

A

Iemand die informatie ontvangt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Directe communicatie=

A

Verloopt weinig of geen tijd tussen het zenden van een bericht en het ontvangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Indirecte communicatie=

A

Verloopt meer tijd tussrn het zenden en ontvangen. De informatie wordt bewaard en pas later door de ontvanger bekeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Communicatiemiddel

A

Is ook een medium of een informatiedrager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Directe communicatie met pc

A

Als hij verbinding maakt met het netwerk of internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Protocol

A

Waar afspraken in worden beschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sensor

A

Een apparaat dat iets in de omgeving waarneemt en signalen doorgeeft aan een systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Actuator

A

Het systeem dat iets bestuurt, het systeem bestuurt die motoren
Bv: kraan open of dicht draaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Belangrijke stuurinformatie betreft bv:

A
  • contact leggen
  • wisselen van rol
  • de ontvangst van berichten bevestigen
  • aangeven dat een bericht niet goed is overgekomen
  • contact verbreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ip : internet protocol

A

Regelt het versturen van pakketjes data tussen 2 computers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tco: transfer control protocol

A

Zorgt ervoor dat data foutloos overgezonden wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ftp: file transfer protocol

A

Voor het uploaden en downloaden van bestanden op een server

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Smtp: simple mail transfer protocol

A

Voor het versturen van mails

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pop: post office protocol

A

Voor het beheren van je mailbox bij een provider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Http: hyper text transfer protocol

A

Zorgt voor de verzending van webpagina’s

17
Q

Syntaxis

A

De regels voor het opbouwen van een goed bericht in een vorm

18
Q

Semantiek

A

De betekenis van uitdrukkingen in taal