hfst 3 Flashcards

1
Q

processor

A

doet al het werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geheugen

A

om info te bewaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verbindingen

A

voor invoer van info en uitvoer van uitkomsten van de processor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rekenkundige en logische eenheid (ALU)

A

voert rekenkundige berekeningen uit en vergelijkt waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

registers

A

tijdelijke opslagplaatsen voor instructies en gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de instructiecyclus

A

1 haal de instructie op van een geheugenplaats en plaats deze in het instructieregister
2 decodeer de instructie
3 voer de instructie uit
4 verhoog de program counter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het is moeilijk om de snelheid van processoren te vergelijken dit ligt aan:

A
  • een overdrive (grotere kloksnelheid) is mogelijk
  • grootte van register verschilt
  • eerder beginnen aan een nieuwe instructie als de laatste stap van een eerdere nog niet klaar is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

extern geheugen

A

al het anderegeheugen: schijven, dvd, usb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

intern geheugen

A

de vorm van geheugenchips in de computer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

materialen waarvan schijven gemaakt zijn:

A
  1. zeer fijn magnetisch materiaal. een magnetische plekje kan in 2 standen staan
  2. een optische schijf ligt vast in een putje of geen
  3. magneto optische schijven: magnetisch medium via laser technologie
  4. blue ray disk ook magneto optisch
  5. flash geheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een usb bevat:

A

flash geheugen dat gebaseerd is op EEPROM (electrically programmable read only memory)

flash geheugen bestaat tot solid state geheugen

Flash geheugen is een niet-vluchtig geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

er zijn 2 soorten flash geheugen

  1. single level cellen (SLC)
A

het kent 2 spanningswaarden 1 of 3 volt. 1 cel is 1 bit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. multi level cel (MLC)
A

heeft 4 spanningswaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

multi level cel

voordelen:

A
  • zijn compacter

- worden in 1 x geschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

multi level cel

nadelen:

A
  1. er is nu ook 3 level cel
  2. na 100k x beschrijven wordt het onbetrouwbaar
  3. het schrijven gaat 2x langzamer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

intern geheugen computer

A

instructies en gegevens snel beschikbaar hebben voor processor. het geheugen bestaat uit chips waarin de data opgeslagen wordt op plaatsen die adresseerbaar zijn. elk adres is een nummer

17
Q

het intern geheugen van een pc bevat:

A
  1. programma’s: waaee op dit moment gewerkt wordt
  2. RAM geheugen: deel van intern geheugen wordt gewist als je pc uitzet, elke geheugenplaats is apart te benaderen
  3. ROM geheugen: wordt niet gewist als pc wordt uitgezet, is om pc op juiste manier te starten
18
Q

virtueel geheugen

A

als het bestand groter is dan het stuk van het intern geheugen dat voor dat bestand gereserveerd is, dan past de pc een truc toe om toch met dat bestand te werken. : wanneer je het andere deel nodig hebt wordt het van de harde schijf afgehaald

Het staat op de harde schijf van de pc

19
Q

cache geheugen

A

een instructie die vaak herhaald wordt wordt in het cache geheugen gezet en is sneller op te halen als het nodig is. hoe groter het geheugen hoe sneller

20
Q

adresbus

A

om aan te geven waar de gegevens bv getallen vandaan moeten worden gehaald of waar ze na berekening moeten worden geplaatst

21
Q

besturingsbus

A

verzendt signalen die vertellen hoe iets uitgevoerd moet worden

22
Q

databus

A

dient om gegevens te transporteren deze processen lopen op de maat van de klok

23
Q

integrated drive electronics (IDE) (ATA)

A

standaardaansluiting voor harde schijven en andere schijfeenheden

24
Q

peripheral component interconnect (PCI)

A

speciale bus voor het aansluiten van videokaarten, geluidskaarten of netwerkkaarten. je ziet de aansluitingen voor deze bus als sleuven op het moederbord

25
Q

vershillen tussen usb poort en oude com of lpt poorten

A
  1. aan usbpoort kun je meer dan 1 randapparaat aansluiten
  2. usbpoort kan het aangesloten apparaat van stroom voorzien
  3. usbpoort heeft snellere toegang dan oudere poorten
  4. usbpoort staat plug-and-play toe: de pc hoeft niet opnieuw opgestart te worden
26
Q

het principe van von neumann (von neumann bottleneck)

A

de processor werkt instructies achter elkaar af

27
Q

oplossingen von neumann bottle neck

A
  • ondersteunende processor
  • gekoppelde processor: er worden meer reken en besturingseenheden gebouwd
  • parallelle processoren: de pc heeft 2 of meer processoren
28
Q

3 belangrijkste onderdelen die in apparaten voorkomen

A
  1. Processor
  2. Geheugen
  3. Verbindingen
29
Q

Machinetaal bestaat uit deze instructies:

A
  • laad
  • sla op
  • optellen
  • aftrekken
  • vermenigvuldigen
30
Q

Voorbeelden extern geheugen:

A
  • dvd
  • diskette
  • dvd
  • harde schijf
  • cd rom