Hfst 12 - Phenomenology Flashcards
1
Q
Klassieke fenomenologie
A
Participanten ondersteunen om
Hun ervaring(en) te beschrijven in zoveel mogelijk detail, zonder specifieke gedachten, interpretaties of reflecties over de ervaring(en)
2
Q
concepten
A
- life world
- real world
3
Q
life world
A
Hoe ervaren de mensen de wereld?
Niet 100% correct te vatten in taal, taal is het medium om over de ervaringen te praten
Terminologie die gebruikt wordt in analyse zal gerelateerd zijn aan terminologie/beleving deelnemer
4
Q
Real world
A
- Niet te kennen
- Enkel te kennen via subjectieve wereld door het beschrijven van de bewuste ervaring van fenomenen
5
Q
Toepassingsgebied
A
- Diep begrip over ervaringen
- Betekenis achterhalen achter resultaten survey analyse
- Ondersteunt opstellen sociale interventies
6
Q
Husserl fenomenologie
A
- Betrouwbare informatie over de wereld
- Bewustzijn
- Fenomenen
- Intentionaliteit
- Lived world/lifeworld
- Bracketing
7
Q
Intentionaliteit
A
- Ons bewustzijn is continu bezig met aandacht te geven
- Geen aandacht = geen bewustzijn
8
Q
Bracketing
A
Zuivere analyse van de ervaring van het individu
= niet reflectief capteren van subjectieve ervaringen
9
Q
Groenewald’s framework
A
- Goede kennis mbt fenomenologisch onderzoek
- Geen voorafgaandelijk geformuleerde onderzoeksvragen
- Het fenomeen ter studie bepaalt de participanten
- On- of semi-gestructureerde, diepte interviewmethode
- Proefpersoon beschrijft de ervaring als dusdanig, zonder mening en betekenis
- Onderzoeker bestudeert hoe het fenomeen ervaren wordt gerichte vragen stellen
- Transcriptie
10
Q
Slotbemerkingen
A
- Gefocust op de lived experiences van mensen
- Taal is expressie van de lived experiences
- Fenomenologie = Analyse individuele ervaringen
- Basis voor verder onderzoek (kwantitatief)