Hfdstk Suicidepreventie Flashcards

1
Q

Leg uit wat bedoeld wordt met het suïcidaal proces

A

Aan suïcide gaat een proces vooraf
o Gedachte → plan → daad
• Tijdspanne verschilt van persoon tot persoon
o Meestal sneller bij jongeren en mannen

  • Signalen slechts deels observeerbaar
  • Poging als belangrijkste signaal
  • Catharsiseffect van een poging is tijdelijk
  • Geen eenvormig proces
  • Ambivalentie: dood ↔ ander leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

op welke signalen ga je letten?

A

Verbale signalen
(In)direct verbale boodschappen die wijzen op hopeloosheid en/of een negatieve kijk op zichzelf/omgeving/toekomst.

Non-verbale signalen : internaliserend
• Zich isoleren, terugtrekken, stiller zijn
• Lusteloosheid, futloosheid
• Rusteloosheid
• Sombere stemming
• Interesseverlies; de neiging om activiteiten die men vroeger graag deed te verwaarlozen
• Slaapstoornissen: te veel/te weinig
• Concentratiestoornissen, vergeetachtigheid
• Plotse huilbuien
• Zichzelf verwaarlozen

Specifieke signalen
●Neiging om onverantwoorde risico’s te nemen, kleine ongelukjes
●Mondelinge en/of schriftelijke aanwijzingen (gedicht, opstel, tekening) waaruit blijkt dat men leven somber inziet en veel bezig is met de dood/zelfdoding
●Interesse in bepaalde boeken/muziek/internetsites ●Afscheid nemen van belangrijke personen en/of plaatsen
●(Vermeerderd) alcohol- en druggebruik
●Weggeven van persoonlijke spullen
●Voorbereidingen treffen voor een suïcidepoging bijv. geschikte plaatsen en/of middelen zoeken ●Zelfmoordpoging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg het verschil uit tussen een suicidepoging en suicide?

A

SUICIDE ➔ Is een daad met dodelijke afloop ➔ Gesteld door de betrokken persoon zelf ➔ Met de wetenschap of verwachting van de dodelijke afloop ➔ Doel: gewenste veranderingen bewerkstelligen

SUICIDEPOGING ➔ Gedrag zonder dodelijke afloop ➔ Zichzelf verwonden of het innemen van een zodanige hoeveelheid van een bepaalde stof dat de therapeutische norm is overschreden ➔ Opzettelijk en weloverwogen uitgevoerd ➔ De persoon bedoelde via de gevolgen van deze handeling door hem gewenste veranderingen te bewerkstelligen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mensen hebben last vernauwing, hoe komt dit?

A

daarom Zien mensen geen andere oplossingen meer • Zien ze niet meer wat nog wél goed gaat • Beseffen ze niet wat / wie ze achterlaten • Geloven ze dat niemand hen kan helpen • Menen ze dat dit nooit nog over gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

leg uit: de twee P’s en drie O’s

A

= uiting van 2 P’s en 3 O’s Pijnlijke Problemen die ervaren worden als Ondraaglijk, Onoplosbaar en Oneindig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de drempelverlagende factoren die meespelen in het suicidaal proces?

A
➔ alcohol, medicatie, drugs 
➔ beschikbaarheid van het suïcidemiddel 
➔ voorbeelden van suïcidaal gedrag in de omgeving 
➔ media 
➔ impulsiviteit 
➔ eerder suïcidaal gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de beschermende factoren die meespelen in het suicidaal proces?

A

➔ verantwoordelijkheid voor iets/iemand
➔ verbinding met anderen
➔ angst om te sterven
➔ gedachten en gevoelens kunnen bespreken
➔ goede prestaties
➔ positieve attitude rond en toegang tot geestelijke gezondheidszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is ambivalentie?

A

de patient wil zowel suicide plegen als doorgaan met leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke factoren spelen een rol bij kwetsbaarheid in integratief bio-psychosociaal model?

A

➔ Biologische factoren
◆ erfelijkheid ◆ serotonerg neurotransmittersysteem
➔ Psychologische factoren
◆ denkfouten ◆ impulsiviteit ◆ coping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke factoren spelen een rol bij stress in integratief bio-psychosociaal model?

A

➔ Sociale en familiale factoren
◆ Levensgebeurtenissen ◆ Sociale context ◆ Bevolkingsgroepen.

➔ Psychiatrische kenmerken
◆ het suïciderisico ligt 11x hoger bij mensen met een psychiatrische stoornis dan in de algemene bevolking ◆ ongeveer 90% van de mensen die zich suïcideren hebben een psychiatrische diagnose.

Psychiatrische kenmerken
➔ Stemmingsstoornissen ◆ Bipolaire stoornis ◆ Depressie
➔ Persoonlijkheidsstoornis (vb. Borderline persoonlijkheidsstructuur)
➔ Psychosegevoeligheid
➔ Middelenmisbruik
➔ Eetstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de uitlokkende factoren bij het bio-psychosociaal model?

A

Recente ingrijpende levensgebeurtenissen (triggers)

Werkelijk of dreigend verlies (vrijheid, relatie, job, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke drempels kan men ondervinden bij het bespreekbaar maken van suicide?

A

Drempels voor de suïcidale persoon
● Vrezen gek verklaard te worden
● Schaamte
● Willen anderen niet lastig vallen / sparen
● Vrezen dat onmiddellijk anderen zullen ingelicht worden
● Bang niet au sérieux genomen te worden.

Drempels voor ons
● Breng ik hen niet op ideeën?
● Stel dat het niet zo is, shockeer ik hen dan niet?
● Geef ik de andere door het te bespreken niet boodschap dat het ok is en dat hij/zij het mag doen?
● Geen tijd
● Eigen taboe
● Wat moet ik doen als het antwoord « ja » is?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is het beter om juist wel te vragen aan de persoon of die met suicidegedachten zit?

A

● Risico-inschatting!
● Gevoel van opluchting
● Doorbreken van isolement
● ‘Ruimte’ scheppen om een beladen thema te bespreken
● Je geeft hiermee te kennen dat je niet bang bent om het onderwerp bespreekbaar te stellen
● Jongere kan gedachten over suïcide ordenen
● Intermenselijk contact / goede werkalliantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de basishouding van de suicidepreventie medewerker ?

A

Evenwicht zoeken tussen erkenning van het lijden en de mogelijkheid tot verandering.

Suïcidaliteit verkennen
Wanhoop valideren
Erkenning voor het lijden

Hoop installeren
Copingmechanismen
Systeem betrekken
Resources

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Basishouding: Wat werkt niet?

A

● Onderschatten: “Zo erg zal het wel niet zijn, dat gaat wel over”
● Veroordelen: “Dat kan je je ouders toch niet aandoen” ● Vermijden: “Laat ons maar over iets anders praten”
● Verwijten: “Laat je toch zo niet hangen”
● Minimaliseren: “Als je daar al zelfmoord voor moet plegen”
● Uitdagen: “Doe het dan als je het zo graag wil, maar doe dan wel het ineens goed”
● Onmiddellijk oplossingen aandragen: “Ga eens wat meer buiten, de frisse lucht zal je goed doen”
● Meteen positieve zaken aanhalen: “Je hebt toch nog je vrienden, denk dan daaraan”
● Besmet worden door hopeloosheid: “Je situatie is zo ontzettend moeilijk. Ik kan begrijpen dat je het niet meer ziet zitten want ik zie ook geen verbetering voor de toekomst.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke ondersteundende interventies zijn er bij het vragen naar de suicidegedachten?

A

● Emoties laten ventileren ○ bvb ‘hoe voel je je daarbij?’ ● Stiltes laten bestaan …
● Samenvatten wat de persoon verteld heeft en het gesprek structureren ○ bvb ‘ik hoor jou zeggen dat je ouders niet op bezoek geweest zijn en dat je je nu afvraagt of ze jou wel graag ziet’
● Nagaan bij de betrokkene of je goed begrepen hebt wat hij zegt ○ bvb ‘Je zegt dat je het hier niet meer uithoudt en de enige oplossing die je nog ziet is er een eind aan maken. Heb ik dat juist begrepen?’

17
Q

Wat zijn de interventies naar verandering van suicidegedachten ?

A

● Hoop stimuleren zonder de wanhoop te miskennen ○ Bvb ‘Je hebt het nu heel moeilijk, maar je praat er toch al over met mij; dat is de eerste stap’

● Copingvaardigheden bevragen ○ Bvb ‘Ben je nog al ooit iemand belangrijk verloren? Wat heb je toen gedaan om met dat verdriet om te gaan? Hoe lang duurde het voor je voelde dat het iets beter ging?’

● Nuanceringen aanbrengen in het verhaal (zwart-wit denken) ○ Bvb ‘Ik hoor je zeggen dat niemand om je geeft, maar ik zie ook dat je vriend altijd op bezoek komt en wel heel bezorgd lijkt over jou. Klopt dat?’

● Praten over wat de persoon nog kan doen: samen (dialoog!) zoeken naar andere mogelijkheden ○ Bvb ‘wat heb je al geprobeerd om dit op te lossen? Wat zou je anders nog kunnen doen?’

● Bevragen van redenen om te blijven leven ○ Bvb ‘Hoe heb je het tot nu toe volgehouden? Wat heeft ervoor gezorgd dat je het tot nu toe nog niet gedaan hebt?

18
Q

Hoe schat ik het risico in?

A
  1. Maak contact
  2. Verkennen van huidige suïcidaliteit:
    aanwezigheid zelfmoordgedachten?
    concrete plannen?
    betekenis? = het waarom?
    ambivalentie = wat houdt je tegen?
  3. Verkennen van eerdere suïcidaliteit:
    • Concretiseren – aantal pogingen – frequentie pogingen • “Heb je ooit al een poging ondernomen om zelfmoord te plegen?”
    • “Wat maakte dat je toen een zelfmoord probeerde plegen?” – verder onderzoeken: middel, letsel, motieven, onderbroken, ervaren hulp,…
  4. Evalueer mate van hopeloosheid: hopeloosheid bespreken
    ● Toekomstgerelateerde factoren ○ ‘Hoe zie jij de toekomst?’ ○ ‘Heb je het gevoel dat deze situaties nog zal verbeteren?’
    ● Entrapment (No escape - No Rescue) ○ ‘Heb je soms het gevoel dat je helemaal vast zit? Hoe voelt dit voor jou?’ ○ ‘Heb je het gevoel dat er zaken zijn die je nog zouden kunnen helpen?’
  5. Evalueer aanwezige risico- en beschermende factoren:
    De aanwezigheid van risicofactoren nagaan:

Achterliggende risicofactoren
● Met name psychiatrisch toestandsbeeld
● Let op onverwachte veranderingen in klinisch beeld.

Uitlokkende risicofactoren
● Wees alert op elke vorm van (dreigend) verlies en opstapeling hiervan
Ontremmende risicofactoren

De aanwezigheid van beschermende factoren nagaan Welke steun ervaart men nog
‘Wat houd je nog hier?’

19
Q

Wat zijn de zes stappen van het safety-plan en hoe kan je dit concretiseren?

A
  • Maak sámen een crisisplan
  • Boodschap dat cliënt zélf iets kan doen om door moeilijke momenten te geraken → zelfredzaamheid, controle, eigen krachten
  • Crisisplan = hiërarchie van copingstrategieën
  • Motiveert voor verdere behandeling.

Safety-plan: 6 stappen

  1. Herkennen van je eigen signalen (‘Wanneer voel je zelf dat het moeilijker begint te worden?’)
  2. Copingstrategieën die je alleen kan hanteren
  3. Copingstrategieën om samen met iemand te doen, zonder te moeten zeggen dat je je slecht voelt
  4. Copingstrategieën om samen met iemand te doen en te praten over dat je je slecht voelt
  5. Contacteren van hulpverlening
  6. Veiligheid garanderen

Concretiseren
• Zo concreet mogelijk!! – Bijv.: ‘naar muziek luisteren’: welke muziek?, ‘naar een film kijken’: welke (soort) film?
• Telefoonnummers vermelden van steunfiguren en hulpverlening
• Goed bespreken en concreet maken – Waar ga je dit plan en de telefoonnummers bewaren? – Wat is de kans dat je er gebruik van maakt? – Wat zijn barrières?
• Anticiperen op mislukkingen en alternatieven bespreken

20
Q

wat is een non-suicidecontract? draagt dit bij tot de preventie van suicide?

A

Non-suïcidecontract = mondelinge of schriftelijke afspraak waarbij de suïcidale persoon aangeeft binnen een bepaalde periode geen suïcide te plegen.

● Draagt niet bij tot het voorkomen van suïcide
● Dergelijke afspraken bieden geen garantie
● Kan voor vals gevoel van veiligheid zorgen
● Kan voor verminderde waakzaamheid bij hulpverlener zorgen → AFGERADEN!

21
Q

Wat is BackUp?

A

Mobiele applicatie die:
• Als zelfhulptool kan gebruikt worden door mensen die aan zelfdoding denken
• Als tool gebruikt kan worden door mensen uit de omgeving van deze kwetsbare personen en die mogelijkheden biedt om er voor hen te zijn