hfdst 4 Flashcards

1
Q

steve titus

A

Mistaken identity

onterecht beschuldigd voor verkrachting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zintuigelijk geheugen

A

ogen, oren,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sensorisch systeem

A

kort beeld net na je je ogen sluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

werkgeheugen

A

filtert belangrijke info uit het sensorisch geheugen
heeft ene beperkte capaciteit, maar is langer dan sensorisch geheugen

vb een nummer onthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

LTM: langdurig geheugen

A

opgedeeld in impliciet geheugen en expliciet geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

impliciet/ procedureel geheugen

A

HOE iets te doen vb fieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

expliciet/ declaratief geheugen

A

op te delen in semantisch en autobiografisch geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

semantisch geheugen

A

kennis vanwaar je niet weet waar het komt vb alfabet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

autobiografisch / episodisch geheugen

A

herinneringen

vb wat je vanmorgen gegeten hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

chunking

A

techniek kort termijn geheugen te trainen door langere ‘chunks’ te maken van een reeks te onthouden getallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het gegeven van ooggetuigen

A

onbetrouwbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

experimenten (ooggetuigen )

voordeel en nadeel

A

+ controleerbaar

- ecologische validiteit (je kan niet zomaar de resultaten veralgemenen naar het dagdagelijks leven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

veldexperimenten (ooggetuigen)

+ en -

A

+ veralgemeenbaar

- storende variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

3 stadia van informatie

A

1e inprenten van informatie
2e bewaren van informatie
3e oproepen van informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
vertekeningen bij het inprenten van informatie 
-tijdduur
-geweld
-own race bias
invloed van verwachting/ perceptie
A
  • tijdsduur: hoe langer, hoe beter
  • -> exp line up 45 sec > 12 sec

-geweld: gewelddadig ben je minder accuraat

exp: karakteristieke observaties
supporters die naar ene match kijken
–> vooroordelingen en verwachtingen kunnen ene effect hebben op hoe we iets waarnemen en dus ook hoe we iets onthouden

-invloed verwachting op perceptie: exp Brunner en Postman
12 azen –> proefpers zei 3 azen schopper, maar eigenlijk waren er 5
sommigen beweerde ook paars te zien = compromis tussen verwachtingen en werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

beïnvloedingen tijdens het bewaren van informatie

A

a) versteken herinneringen
b) compromisherinneringen
c) creëren van niet bestaande objecten

17
Q

verstreken herinneringen
exp: Loftus film auto-ongeluk
c1 hoe snel … voorbij stopteken
c2 hoe snel … rechts afsloeg

was er een stopteken te zien? c1 53% ja en c2 35% ja

A

vermelden van een geobserveerde object verhoogt de kans op herhaling van het object later

18
Q

compromisherinneringen
exp: loftus film ‘diary of a student revolution’
demostranten

exp: loftus: ‘blauwe auto’

A

proefpers ziet iets en daarna wordt er tegenstrijdige info gegeven
exp:
c1 was de leider van 4 een man
c2 van 12

(eigenlijk waren er 8)

na een week opnieuw vragen: hvl demostranten gezien? c1 gemiddelde van 6.4 c2 gemiddelde van 8.9

exp: proefpersonen worden een compromis tussen werkelijkheid en nadien vernomen informatie

19
Q

creëren van niet bestaande objecten

exp: gevaren driehoek
exp: gestolen cassette recorder

A

misleidende info zorgt voor slechtere keuzen dan toeval

20
Q

wanneer heeft misleiding het grootste effect?

A

meer fouten naarmate tijd groter is tussen observatie en bevraging
inconsistente herhaling zorgt voor meer fouten, MAAR consistente informatie zorgt voor verbetering
misleiden vlak na de observatie heeft minder effect

21
Q

oproepen van informatie

experiment: Godden en Baddley duikers woorden onthouden op strand of in het water

A

–> land bevraagd beter op land antwoorden

22
Q

effect van woordkeuze

exp: Loftus pijnstillers

A

c1 frequently: gemid 2.2 keer per week
c2 occasionally : gemid 0.7

  • de manier waarop een vraag wordt verwoord, kan een uitgesproken effect hebben op het antwoord
23
Q

methakennis van ons geheugen: weten wat we weten

flashbulb memories

A

herinneringen verbonden aan sterke emotie

24
Q

herinneringen inplanten

exp: babysitter
exp: loftus en Pickrell verloren kind in winkel centrum: 25% herinnerde niet bestaande gebeurtenis
exp: Loftus: Bugs bunny

A

–> 25-30% succes bij inplanten van herinneringen

wie kwetsbaar? mensen vaardig in creëren van mentale beelden, goede hypnotiseer baar