hfdst 1 Flashcards

1
Q

Pseudowetenschap

A

elke poging om fenomenen uit de natuurlijke wereld te verklaren die niet gebaseerd is op empirische observatie of op de wetenschappelijke methode
bv.astrologie grafologie toekomstvoorspelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

studie van Daryl Bem over voorspellen van toekomst

A

Experiment met de 2 gordijnen, achter 1 van de zat een erotische scène. De kans hiervoor was blijkbaar niet 50% maar 53.1% vandaar zijn redenering. (pas op: klopt niet)
“extra sensory perception” –> mens zogezegd toekomst kan voorspellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het Freud probleem

A

de associatie van psychologie met de psychoanalyse -Stanovitch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1e eis voor wet-onderzoek: systematisch empirisme

A
  • onderzoek benadering vertrekt vanuit sensorische ervaringen en observaties als onderzoeksgegevens
  • geen gezagsargumenten ( het is niet omdat je dokter bent dat je alles beter weet )
    vb gelekoorts–> aderlating volgens dokter beste oplossing ( als ze stierven was het omdat ze al te ziek waren )
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2e eis vr wet-ondzk: verifieerbare kennis

A
  • kennis moet repliceerbaar zijn

- peer review

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3e eis voor wet onzk: toetsbare theorieën en uitspraken

A
  • enkel oplosbare problemen worden onderzocht
  • falsifieerbaar (mogelijkheid om aan te tonen dat het fout is)
  • toetsbaarheid kan veranderen doorheen de tijd
    vb. Nixons watergatesschandaal: oedipale drang naar falen, kindertijd
    vb. Gilles de Tourettes: meer en meer naar psycholoog terwijl het naar neuroloog
    moest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Type psychologisch onderzoek

naturalistische obervatie

A

observaties buiten het laboratorium

negatief: mens/dier kan gedrag wijzigen wnr het zich bewust is van het onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gevalstudie

A

1 pers/fenomeen wordt zeer gedetailleerd onderzocht –> vb freuds psychoanalyse
- getuigenverklaringen zijn onbetrouwbaar –> vb placebo-effect

vb. E. Warrington
Mensen probleem met betekenis van artefacten // probleem lichaamsdelen
mensen GEEN probleem met natuurlijke concepten vb kat, eik // GEEN problemen met muziekinstrumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Interviews

A

directe bevraging

correlatie is niet gelijk aan de causaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

survey

A

verzameling steekproef van opinies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

psychologische test

3 noties voor een kwalitatieve test

A
  1. betrouwbaarheid: meetresultaten veranderen niet
  2. validiteit: test meet wat die moet meten
  3. standaarddeviatie: hoe word er gemeten?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

correlationele studies

A

correlationeel verband toont nooit een causaal verband!
(perfect omgekeerd lineair) -1< X< 1 (perfect lineair)

vb. levenstevredenheid: negatieve emotie in individualistische landen en positieve in landen met hoge zelfpresessie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

experimentele studie

A
  • onderzoeker manipuleert de werkelijkheid
  • interne validiteit: foutloos opgezet en uitgevoerd
  • externe validiteit: resultaten veralgemeen baar buiten het labo

vb. Dubbel-experiment: vrouwen betere inschatting dan mannen in emoties, wnr betaald deden beide gevallen het beter dan bij niet betaald (hier gn verschil tss man en vrouw)

vb. verschil empathie tss man en vrouw:
niet genetisch bepaald, maar wel motivationeel
vb. experiment Rosa
onafh var= L of R , gn correlatie tss prestatie en j ervaringc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ethische kwesties

A

informed consent: vrijwillig

dierenonderzoek: erfelijk en omgevingsinvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoofd en interactie effecten

A

( matrix schema en grafiekjes)
gemid = –> geen hoofdeffect ; gemid verschillend –> wel hoofdeffect
SP –> interactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly