HFD 7: Van DNA tot eiwit: Hoe cellen het genoom aflezen Flashcards
Transcriptie
Het kopiëren van het DNA in de vorm van RNA
Translatie
Synthese van het eiwit vanuit het mRNA
RNA transcript
Het eindproduct dat door RNA polymerase is gevormd
Messenger RNA
Fungeren om informatie voor de codering van een eiwit over te dragen.
Ribosomaal RNA
Hebben een regulerende, structurele of katalytische functie in de cel; vormt een structurele en katalytische kern van ribosomen, die mRNA tot eiwitten transleren.
Transfer RNA
Vormt een adapter tussen specifieke aminozuren en houden ze op hun plek.
Micro RNAs
Hebben een regulerende functie in de genexpressie.
Genexpressie
Het proces waarin informatie gecodeerd in het DNA omgezet wordt tot een niet nader gedefinieerd product.
Regulatie RNA polymerase
Er zijn drie soorten RNA polymerases, die ieder voor de transcriptie van verschillende genen verantwoordelijk zijn.
RNA polymerase I en III maken tRNA, rRNA en andere niet-coderende RNAs. RNA polymerase II doet de rest, inclusief coderende RNAs.
TATA box
Een deel dat voornamelijk uit T en A bestaat
TFIID
Een eiwitcomplex die een rol speelt bij de initiatie van transcriptie
Terminator
Het stopcodon
Nuclear pore complexes
Kleine poriën in de celkern waar verwerkt mRNA de celkern kan verlaten. Schaffen alleen doorgang aan als de juist eiwitten aan het mRNA gebonden zijn, zoals Poly-A-binding eiwitten, cap-binding complexen en eiwitten die alleen binden als mRNA juist gespliced is.
RNA capping
Aan het 5’ einde wordt een guanine nucleotide met een methylgroep bevestigd
Polyadenylatie
Aan het 3’ einde wordt eerst een deel verwijderd en vervolgens wordt een serie van enkele honderden A nucleotiden toegevoegd om een poly-A-tail te vormen