HFD 6: DNA-replicatie en Herstel Flashcards
Replicatievorken
Worden gevormd wanneer nucleotieden uit elkaar worden getrokken
Initiator proteins
Eiwitten die vanaf het startcodon de twee strengen uit elkaar halen
Okazaki fragmenten
Onstaan op de lagging strand (3’ naar 5’) doordat DNA polymerase maar een richting op kan gaan
Lagging strand
DNA-streng dat discontinu gevormd wordt
Leading strand
DNA-streng die continu gevormd wordt
Proofreading
Kan fouten herstellen die niet opgepakt zijn door DNA-polymerase. Proofreading bevindt zich ook op het DNA-polymerase, maar op een ander molecuul. Dit is de reden waarom DNA-polymerase maar een kant op kan werken.
Primase
Een RNA polymerase; fungeert als het startpunt (primer) zodat het DNA polymerase kan starten. Op de leading strand is dit eenmaal nodig, maar op de lagging strand wordt dit telkens herhaald
Repair polymerase
Vervangt het RNA die geplaatst is door primase met DNA
DNA ligase
Enzym die de fragmenten weer aan elkaar bindt
DNA helicases
Bevindt zich voor het DNA polymerase; maakt gebruik van ATP hydrolyse om de dubbele helix uit elkaar te duwen
DNA topoisomerases
Zorgen ervoor dat de spanning van de helix afvalt als deze uit elkaar getrokken wordt, zodat het mogelijk blijft om deze te ontwinden
Sliding clamp protein
Zorgt ervoor dat DNA polymerase aan het DNA template bevestigd blijft
Clamp loader
Eiwit die energie opwerkt voor de sliding clamp protein; hydrolyseert ATP voor iedere keer dat DNA polymerase voor het eerst ergens bevestigd moet worden
Telomeren
Repetitieve reeksen van extra nucleotiden aan het einde van de DNA streng
Telomerase
Een enzym dat meerdere kopieën van deze zelfde reeksten nucleotide aan het einde bij kan maken; baseparen kunnen zo verloren gaan, maar worden de tekorten door telomerase weer aangevuld; markeert ook het einde van een DNA streng en fungeert het als controle mechanisme door onderscheid te maken tussen de natuurlijke einden en breuken in het DNA.