Hfd 5 Inkoopproces publiek -deel 1 Flashcards
Beschrijf hoe de Aanbestedingswet 2012 is opgebouwd
De opbouw van de Aanbestedingswet 2012 is als volgt:
- Deel 1, Algemene bepalingen.
- Deel 2, Overheidsopdrachten.
- Deel 2a, Concessieopdrachten.
- Deel 3, Speciale-sectoropdrachten.
- Deel 4, Overige bepalingen.
Geef een omschrijving van de zaken waaruit de Aanbestedingswet 2012 is opgebouwd
- Deel 1, Algemene bepalingen.
- Dit deel geldt voor opdrachten boven en onder de Europese drempelwaarden. De algemene bepalingen gelden voor klassieke overheidsopdrachten, voor speciale-sectoropdrachten en voor concessieopdrachten.
- Deel 2, Overheidsopdrachten.
- Dit deel gaat over aanbesteden van overheidsopdrachten boven de Europese drempelwaarden.
- Deel 2a, Concessieopdrachten.
- Dit deel gaat over het aanbesteden van concessieopdrachten voor werken en diensten.
- Deel 3, Speciale-sectoropdrachten.
- Dit deel gaat over aanbesteden van specialesectoropdrachten boven de Europese drempelwaarden.
- Deel 4, Overige bepalingen.
- Dit deel bevat algemene voorschriften met betrekking tot de delen 1, 2, 2a en 3.
De vijf verdragsbeginselen uit het VwEU zijn vertaald in de beginselen enuitgangspunten van het aanbestedingsrecht. Deze ‘vertaling’ is opgenomen in deel 1 vande Aanbestedingswet 2012. Rechtmatig handelen van aanbestedende diensten wordt aan deze beginselen en uitgangspunten getoetst.
In welke drie vormen van aanbestedingen wordt onderscheid gemaakt in de aanbestedingenwet?
- Europese aanbestedingen.
- Nationale aanbestedingen.
- Meervoudig onderhandse aanbestedingen.
Geef de relatie aan tussen de verdragsbeginselen VwEU en beginselen en uitgangspunten deel 1 Aw 2012?
en waar onderstaande verdragsbeginselen in de aanbestedingswet te vinden zijn?
1. non-discriminatie- en gelijkheidsbeginsel en beginsel van wederzijdse erkenning?
- transparantie- en objectiviteitsbeginsel?
- evenredigheids- of proportionaliteitsbeginsel?
Tabel 5.2 invoegen.
Wat wil het non-discriminatie- en gelijkheidsbeginsel zeggen en waar zorgt het voor?
- het wil zeggen dat er geen onderscheid mag worden gemaakt tussen lidstaten en op basis van nationaliteit
- het zorgt voor:
- dat er geen bevoordeling en/of benadeling tussen inschrijvers op aanbestedingen bestaat.
- Iedere inschrijver moet gelijk behandeld worden.
- het mogelijk maken van vrij verkeer van goederen en diensten.
Wat zijn de twee componenten van het transparatiebeginsel?
En waar zijn ze op van toepassing?
- Een passende mate van openbaarheid,
iedere potentiële ondernemer die een opdracht kan uitvoeren dezelfde kansen moet hebben op verwerving van de opdracht.
Van toepassing op:
- Opdrachten boven de Europese drempel moeten altijd met een passende mate van openbaarheid worden gepubliceerd om de vrije mededinging te garanderen
- opdrachten met een geraamde waarde onder de Europese drempel met een duidelijk grensoverschrijdend belang met een passende mate van openbaarheid worden gepubliceerd.
- De geraamde waarde van de opdracht.
- De vestigingsplaats van de aanbestedende dienst.
- De vraag of de buitenlandse dienstverlener vaker heeft ingeschreven op opdrachten en deze gegund heeft gekregen
2. Doorzichtigheid, de procesgang en de proceduregang voldoende doorzichtig moeten zijn. Dat wil zeggen dat de manier van aanbesteden en de voorwaarden waaronder de opdracht moet worden uitgevoerd, vooraf bekend moeten worden gemaakt.
Van toepassing op:
- meervoudig onderhandse aanbestedingen,
de aanbestedende dienst alle inschrijvers de gunningsbeslissing met de relevante redenen mededeelt
het proportionaliteitsbeginsel,
Wat dient in verhouding te staan tot wat?
waar geldt het beginsel voor?
Volgens het proportionaliteitsbeginsel dienen de eisen die aan de inschrijver en inschrijving worden gesteld, in redelijke verhouding te staan tot de aard en omvang van de opdracht. Dit principe geldt voor:
- Europese aanbestedingen
- Nationale aanbestedingen
- Meervoudig onderhandse aanbestedingen.
Noem de 4 documenten/richtlijnen die van toepassing zijn op aanbestedingen en op welke soort aanbestedingen ze van toepassing zijn?
- Gids proportionaliteit.
richtsnoer waarin de onderwerpen waarop het proportionaliteitsbeginsel van toepassing is, nader worden uitgewerkt, toegelicht en van voorbeelden worden voorzien.
van toepassing op:
- op alle aanbestedingen behalve op enkelvoudig onderhandse aanbestedingen - Het Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW 2016)
Van Toepassing op:
overheidsopdrachten voor werken boven de Europese drempel en voor aan werken gerelateerde overheidsopdrachten voor leveringen en diensten zowel onder als boven de Europese drempelwaarden. - Het Uniform Europees Aanbestedingsdocument.
Om de administratieve lasten bij Europese, nationale en meervoudig onderhandse aanbestedingen voor leveringen, diensten en werken te beperken, gebruiken de aanbestedende diensten en speciale sector-bedrijven een zogenaamde model eigen verklaring. Deze model eigen verklaring is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2016/7 van de Europese Commissie van 5 januari 2016 houdende een standaardformulier voor het Uniform Europees Aanbestedingsdocument.
Van toepassing op:
- Het gebruik van het UEA is in Nederland verplicht voor overheidsopdrachten, concessie- opdrachten en speciale-sectoropdrachten, zowel boven de Europese drempel als onder de Europese drempel.
- ‘Klachtafhandeling bij aanbesteden’
- Sinds de Aanbestedingswet 2012 behoort dit tot het flankerend beleid van de nationale aanbestedingswetgeving. - Deze regeling geldt voor klachten waarvan het onderwerp binnen de Aanbestedingswet 2012 valt en is daarmee
van toepassing op:
- Europese, - nationale en - meervoudig onderhandse aanbestedingen. De bedoeling is dat dit flankerend beleid er voor zorgt dat de gang naar de rechter wordt voorkomen.
Wat is de AWB en Waar is de Algemene wet bestuursrecht voor bedoeld?
- De Algemene Wet bestuursrecht (Awb) regelt de verhouding tussen overheid enerzijds en burgers en bedrijven anderzijds, en neemt bij aanbestedingen een belangrijke positie in.
Wat is het ABBB? en waarin is het opgenomen?
- algemene beginselen van behoorlijk bestuur
De normen waar het overheidshandelen aan dient te voldoen Om natuurlijke personen en privaatrechtelijke rechtspersonen te beschermen tegen willekeurig gebruik van de macht van de overheid om individuele belangen te passeren bij het nemen van besluiten.
Het overheidshandelen moet voldoen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur uit de Algemene wet bestuursrecht.
noem de 6 beginselen?
-
- gelijkheids- beginsel
- zorgvuldigheids- beginsel
- motiverings- beginsel
- verbod op‘detournement de pouvoir’
- vertrouwens- beginsel
- fair play beginsel
Geef een beschrijving van de 6 algemene beginselen van behoorlijk bestuur?
- gelijkheids- beginsel.
De overheid moet in gelijke gevallen gelijk handelen en in ongelijke gevallen naar de mate van ongelijkheid (art. 1 Grondwet).
In het geval van een aanbestedingsprocedure houdt dit onder andere in dat een overheidsinkoper iedere potentiële aanbieder op hetzelfde moment dezelfde informatie moet verstrekken.
- zorgvuldigheids- beginsel.
De overheid moet een besluit zorgvuldig voorbereiden en nemen. Het gaat bij dit beginsel om een correcte behandeling van de burger, zorgvuldig onderzoek naar feiten en belangen, goed volgen van procedures en deugdelijke besluitvorming - motiverings- beginsel.
De overheid moet zijn besluiten goed motiveren. De feiten moeten kloppen en de motivering moet logisch en begrijpelijk zijn. - verbod op‘detournement de pouvoir’.
Dit verbod komt erop neer dat de overheid een wettelijke bevoegdheid alleen mag gebruiken voor het doel waarvoor die bevoegdheid is gegeven - vertrouwens- beginsel.
Wie op goede gronden – bijvoorbeeld na een duidelijke toezegging – erop vertrouwt dat de overheid een bepaald besluit zal nemen, heeft daar in het algemeen ook recht op. - fair play beginsel
De overheid moet zich onpartijdig opstellen bij het nemen van een besluit en moet de noodzakelijke openheid en eerlijkheid in acht nemen (art. 2.4 Awb). Overheden moeten altijd de schijn van partijdigheid vermijden. Daarnaast mag een overheid een ondernemer geen mogelijkheden ontnemen om voor zijn belang op te komen, ook al handelt de overheid geheel volgens de letter van de wet.
Noem van ieder van de 6 alegemene beginselen behoorlijk bestuur een voorbeeld?
Hoe verhoudt de Wet openbaarheid van bestuur zich tot de Aanbestedingswet 2012?
De wet openbaarheid van bestuur geeft aan welke documenten, wanneer en aan wie, wel of niet openbaar gemaakt mogen worden. De aanbestedingen wet geeft aan dat de aanbestedingen volgens bepaalde richtlijnen, onder bepaalde voorwaarden moeten verlopen. Er zijn wetten verbonden aan het verloop van een aanbesteding.
Als het gaat om bepalingen over het verstrekken van informatie, dan heeft de Aanbestedingswet 2012 voorrang op de Wet openbaarheid van bestuur.
belangrijke 2 artikelen:
De aanbestedende dienst maakt
- geen informatie openbaar die hem vertrouwelijk is verstrekt.
- geen informatie openbaar uit aanbestedingsstukken of andere documenten die zijn opgesteld ten behoeve van de aanbestedingsprocedure als die informatie gebruikt kan worden om de mededinging te vervalsen.
beschrijf de afwijzingsgronden uit de Wet openbaarheid van bestuur?
- Absolute afwijzingsgronden:
Als een verzoek tot openbaarmaking zich voordoet en het bestuursorgaan wenst de betreffende informatie niet openbaar te maken, dan kan het Wob-verzoek worden afgewezen op een van de uitzonderingsgronden die de Wet openbaarheid van bestuur biedt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer openbaarmaking:
- De eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen.
- De veiligheid van de Staat zou kunnen schaden.
- Persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking duidelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.
- Relatieve afwijzingsgronden.
Bij deze gronden wordt een afweging gemaakt tussen het specifieke belang en het algemene belang.
De belangrijkste relatieve afwijzingsgronden zijn indien openbaarmaking van de documenten schade oplevert voor wat betreft:
- De betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties.
- De economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in art. 1a lid 1 onder c en d en lid 2 Wob bedoelde bestuursorganen.
- Opsporing en vervolging van strafbare feiten.
- Inspectie, controle en toezicht door overheidsorganen.
- De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
- Het belang dat geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie.
- Het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen of derden.