HC7 Flashcards

1
Q

wat is epidermis

A

opperhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

beschrijf de structuur van de epidermis

A
  • bestaat uit 3 lagen stratum:
  • lucidum
  • granulosum
  • spinosum
  • Kiemlaag (stratum basale)
  • Basaal membraan (melanocyt&keratocyt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

functie epidermis

A
  • barriere die zichzelf hersteld en vochtverlies voorkomt
  • bescherming tegen UV
  • vormt vitamine D3
  • weerstand tegen beschadigingen en ziektes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is tachycardie

A

versnelde hartslag –> bloedtoevoer lichaam beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

functie en structuur dermis

A

=lederhuid (weefsel laag)

-functie: ondersteund epidermis (stevigheid) en is elastisch

  • structuur:
  • stratum papillaire (ondersteund en voedt epidermis)
  • stratum reticulaire
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

functie en structuur subcotis

A

=hypodermis

  • structuur: losmatig bindweefsel met veel vetcellen
  • functie: beperking warmteverlies en energie reserve. is tamelijk elastisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Huid van de oogleden eigenschappen

A
  • dunste huid in het lichaam
  • veel haartjes en kliertjes
  • epidermis heeft 3 laagjes
  • dermis heeft veel elastine vezels
  • heel weinig hypodermis
  • geen vetweefsel in Tarsale deel
  • huid kan makkelijk loskomen van hypodermis en daar kan vocht in komen zitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een gevarendriehoek in het gezicht

A

verbinding tussen venen huid en veneuze sinussen in hoofd

een Farunkel (steenpuist) of karbonkel in de gevarendriehoek gezicht kan gevaarlijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is sinus cavernosus

A

=collectie van dunne venen die in de oogaders uitmonden

-ontsteking hierin leidt tot trombose –> verstopping door bloedstolsel –> bloedstolsel stopt bloedtoevoer oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke 3 klieren zijn er van de huid

A

-talgklier –> holocriene klier. Klieren van Meibom–>
voorkomen vochtverdamping

  • speekselklier –> merocrien–>exocytose vanuit klierblaasjes
  • Zweetklier –> apocriene klier. Klieren van Moll –> apicale afgifte. (melkklier is ook eigenlijk soort van een zweetklier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

functie m.corrugator supercilli

A

fronsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

functie m. orbicularis oculi

A

sluiten oogleden (met de n. Faciliaris)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

functie m. levator palpebrae (levator spier)

A

elevatie en retractie bovenste ooglid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

functie m. tarsalis suoerior (spier van muller)

A
  • hecht vocht vast aan tarsale plaat
  • zorgt dat ooglid 2mm hoger komt
  • is een gladspierweefsel
  • heeft sympatische innervatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is sulcus, fissura en wat is een plica

A

sulcus=gleuf/groeve
plica=plooi
fissura=spleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe ontstaan wallen onder de oogleden

A
  • oedeem en gehernieerd (uitgestulpt) vet vanuit de orbita
  • septum orbitale wordt dunner naarmate men ouder wordt –>vet stulpt uit

oorzaken: te kleine oogkas voor vet; genetisch bepaald
- huid veroudering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is de septum orbitale

A

-scheiding tussen ooglid en inhoud orbita

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

waarom gaan wallen niet weg met compressen of aambeien zalf

A

-want het is uitgestulpt vet en vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is periorbitale hematoom

A

-een blauw oog

peri=rondom
hematoom=bloeduitstorting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

waarom ontstaat bloeduitstorting snel bij het oog

A
  • omdat er veel bloedvaten lopen en het een dunne losse huid is
  • eerst zwelt het op, en dan wordt het blauw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

door welke zenuw wordt de m. orbicularis oculi geinnerveerd

A

-innervatie door n.facialis (motorische deel) –> sluit ooglid

22
Q

wat innerveerd de ramus tempororalis

A
  • m.orbicularis oculi

- m.corrugator supercilli

23
Q

wat innerveerd de ramus zygomatici

A

innerveerd orbicularis oculi

24
Q

door welke zenuw wordt de m. levator palpebrae geïnnerveerd

A

innervatie door n. oculomotorius

25
hoe wordt de glandula lacrimalis geinnerveerd
- hypothalamus - ganglion - n.trigeminus - n.lacrimalis
26
eigenschappen n. facialis
=gemengde zenuw (meest motorisch -motorische impulsen gaan naar mimiek (behalve kauwspieren)
27
waar gaan parasympatische impulsen naar toe
naar traanklier en speekselklieren
28
waar komen sensorische impulsen vandaan
vanuit voorste smaakpapillen
29
hoe sluiten de oogleden
-m. orbicularis oculi --> ontspannen door n.facialis (motorische deel)
30
Wat is er aan de hand bij Bell's palsy met n. facialis
-n. facialis is kapot--> geen rimpels, oog kan niet sluiten --> ooglid hangt is een somatorisch defect
31
eigenschappen lagoftalmie
=onvermogen om oogleden te sluiten - zonder behandeling hersteld 65-85% van de patienten - met behandeling corticosteroiden vergroot de kans met 10%
32
hoe ontstaat bell's palsy
- meestal idiopatisch, kan heel snel ontstaan - veroorzaakt door ontsteking en zwelling n.facialis - waarschijnlijk door herpex simplex 1 virus infectie
33
beschrijf m. levator palpebrae superior
-somatische innervatie nIII _voorste deel: pezen lopen door in orbiculaire spier (sulcus palpebralis superior) -achterste deel: zit vast aan voorzijde. tarsale plaat --> m.tarsalis superior -->spier van Muller
34
hoe gaan ogen open
- tarsale plaat boven en onder: pees: m.levator palpebrae | - m. tarsalis superior: spier van muller -->hecht zich aan tarsale plaat vanuit n. oculomotorius
35
wat als de n. oculomotorius kapot gaat
-parese -->rimpels, ptosis (probleem levator palpebrae), groot pupil (tonus m. sphincter laag), oog down and out
36
beschrijf ptosis
- onderwerking m.tarsalis superior --> sympatische innervatie is verstoord - geen oogstand problemen
37
welke nervus openen en sluiten de ogen
- n. III (n. oculomotorius)--> ogen openen | - n. VII (n.facialis) --> ogen sluiten
38
functie, bouw en werking van de klieren van Meibom (glandulae tarasales)
- functie: olie afgeven zodat de traanlaag goed blijft -->weinig verdamping ter vorkoming droge ogen - bouw: soort trosjes - werking: ogensluiten -->trosjes worden leeggedrukt-->holocrien -->cel scheurt --> inhoud komt vrij - uitscheidingproduct: vet
39
functie, bouw en werking van de klieren van Zeiss
- functie: talg vrijmaken in de follikel -->ter voorkoming droge, breekbare wimpers - bouw: talgklieren - uitscheidingproduct: talg
40
functie, bouw en werking van de klieren van Moll
- functie: afscheiden vocht en afvalproducten - bouw: apocriene zweetklieren bij ooglidrand - werking: apocrien, afgifte apicaal cytoplasma - uitscheidingsproduct: vocht en afvalproducten
41
functie, bouw en werking van de globletcellen
- functie: produceren mucine laag -->binnenste laag traanfilm - bouw: blaasjes gevuld met muscus, ER, nucleus, microvili, golgicomplex - uitscheidingsproducten: slijm
42
beschrijf hordeolum INTERNUM
- oorzaak infectie meibomklier - kan overgaan naar chalazion - pijnlijk, rood, infectie
43
beschrijf hordeolum EXTERNUM
- oorzaak: infectie talgkliertje (zeiss) of zweetkliertje (moll) bij haarzakje wimper - strontje. pijnlijk, rood, infectie
44
beschrijf chalazion
- oorzaak: ontsteking meibomklier | - chronische ontsteking, niet pijnlijk, ongevoelig
45
beschrijf pterygium
- oorzaak: UV straling | - vaatrijk bindweefsel groeit over bulbaire conjunctiva heen
46
functie traanklier en afvoersysteem
traansectie stimuleren op prikkels: droogheid, allergie
47
welke 3 lagen heeft de traanfilm
- lipide laag (vetlaag): voorkomt snelle verdamping - waterige laag: vanuit traanklier. reinigt oneffenheden - mucine laag: uit globletcellen. stabiliseert traanfilm
48
beschrijf glandula lacrimalis
- parasympatische werking - zorgt voor huilen bij stress - bij irritatie oogbol --> via formatio reticularis-->traan afvoer
49
beschrijf de werking van tropicamide
-tropicamide werkt op parasympatisch systeem. bij dienen tropicamide gaat de hartslag omhoog -->meer bloed
50
beschrijf de werking van fenylefrine
-fenylefrine werkt op sympatisch systeem bij dienen fenylefrine ontstaat vasoconstrictie --> verminderd bloedstroom
51
wat gebeurd er bij tekort vitamine A
slijmbekercellen verdwijnen