HC6 Flashcards

1
Q

hoeveel weken is een embryo bij een zwangerschap van 10 weken

A

embryo is dan 8 weken oud, pas na de 3e week is het een embryo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In de hersenen vermengt de neurale lijst zich met mesenchyme. Wat ontwikkeld zich hieruit

A
  • stroma van de cornea
  • endotheel van de cornea
  • sclera
  • trabekelsysteem
  • pigment van de uvea
  • bekleding n. opticus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uit welke onderdelen ontstaat de embryonale plaat

A

-uit amnion en dooierzak

  • doorsnede embroyale plaat –> primitieve streep
  • doorsnede primitieve streep –> mesoderm
  • doorsnede mesoderm –> ontwikkeling neurale buis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het CZS ontstaat als een buisvormige structuur, welke onderdelen zijn hiervan onderdeel

A
  • neurale buis

- primaire en secundaire hersenblaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat behoort tot de primaire hersenblaasjes

A
  • prosencephalon (voorhersenen)
  • mesencephalon (middenhersenen)
  • rhombencephalon (achterhersenen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat behoort tot de secundaire hersenblaasjes

A

-telencephalon–> (voorhersenen). cerebrum: cerebrale hemisferen, cortex, witte stof, basale nuclei

  • diencephalon–> (voorhersenen). thalamus, hypothalamus, epithalamus, retina
  • meSencephalon –> (middenhersenen). hersenstam, middenhersen
  • meTencephalon –> (achterhersenen). hersenstam; pons+cerebellum

-myelencephalon –> (achterhersenen). hersenstam; medulla oblangata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beschrijf de ontwikkeling van optische blaasjes

A

-hieruit worden lensbekers gevormd

  • oogbekers groeien, lensblaasje stulpt uit –>
  • vromt de lens en stulpt uit –>
  • bloedvat gaat ernaar toe –>
  • oogbeker holte met bloedvat en lens–>
  • holte gaat dicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

beschrijf de ontwikkeling van optische steel

A
  • zenuwcellen worden zenuwvezels, groeien naar achter (netvlies naar optische steel)
  • steel heeft een holle binnenruimte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ontwikkeling arteria hyaloidea

A
  • van week 7 tot 7e maand aanwezig

- door optische groeve naar lens, voedt lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een cloquet kanaal

A

een lege hyaloidea kanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beschrijf de inductieproces

A

-optische blaasje raakt ectoderm –> lens gaat hieruit gevormd worden uit de lensplacode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is lensplacode

A

-lens aanleg. Waar ectoderm het aantikt, daar groeit een lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat lopen er door de optische groeve heen

A

zenuwvezels, bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een coloboom

A

verminkt deel. embryonaal sluitingseffect van 1 of meerdere structuren van het oog (bv Iris coloboom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is microftalmie

A

bij onvoldoende inductie geeft het een (te) klein oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is anoftalmie

A

geen oog door geen inductie

17
Q

wanneer kan de ontwikkeling van een oogkas doorgaan bij microftalmie

A
  • als de oogbol groter is dan 14 mm in doorsnede.

- dit komt doordat oogspieren de oogbol bewegen –> voldoende drukopbouw in vet achter het oog

18
Q

hebben ganglioncellen in de oog wel of een myeline

A

GEEN

pas in de n.opticus

19
Q

na laminca cribrosa krijgen axonen myeline. via wat

A

via oligodendrocyten

20
Q

hoe groeit de lensbeker

A

draaiend

21
Q

bouw lenskapsel

A
  • ontstaat uit basaal membraan van de lensvezels

- epitheelcellen aan de voorkant vormen secundaire lensvezels –>deze worden rond embryonale lens gelegd

22
Q

beschrijf mittendorf dot

A

er zijn alleen bloedvaten aanwezig, aanhechting van a. hyaloidea is aanwezig

23
Q

beschrijf mittendorf dot met cataract

A

aanhechting a.hyaloidea is aanwezig+bindweefsel

24
Q

wanneer zijn bloedvaten in het netvlies voltooid

A

38-40 weken

25
Q

beschrijf premature retinopathie

A
  • vroeg geboren baby’s hebben weinig co2–>
  • baby stopt met vasculaire ontwikkeling –>
  • maakt nieuwe bloedvaten maar die lekken–>
  • tightjunctions en endotheel niet goed aangelegd
26
Q

waar ontstaat de cornea uit

A
  • epitheel: gemaakt uit ectoderm

- stroma (groeit na 7 weken) en endotheel: uit mesoderm

27
Q

beschrijf de vascularisaite van de retina

A
  • centrale arterie: groot bloedvat voor bloedvoorziening retina
  • arteria opthalmia: aftakking centrale arterie, oog wordt voorzien van bloed
  • ganglioncelaag: binnenste nucleaire laag (amacriene, bipolaire, horizontale cel)
  • choroidea: zorgt voor staafjes en kegeltjes
28
Q

waar ontstaat de corpus ciliaire uit

A

-buitenste pigmentlaag –> uit RPE

29
Q

hoe ontstaan de oogleden

A
  • begin 3e maand: primardiaal ooglid (1e aanzet ooglid)
  • eind 3e maand: oogleden zijn versmolten
  • 5-6 maanden: meibomklieren+ogen kunnen open (niet meer versmolten