HC1 Flashcards

1
Q

Functies Tunica Fibrosa

A
  • Bescherming
  • Aanhechtingsplaats oogspieren
  • Scherpstellen beeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Van welke hersenvlies is Tunica Fibrosa een voortzetting?

A

Duramater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Meningitis

A

Ontsteking van de hersenvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe voedt de cornea zich?

A
  • Vanuit traanfilm

- Voeding dat van de voorste oogkamer komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Functie Epitheel

A
  • 1e barrìere voor de buitenwereld
  • houdt microorganismen tegen
  • protectie tegen trauma
  • stabiliseert traanfilm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bouw epitheel

A
  • Oppervlakte laag
  • Middelste laag
  • Binnenste basale laag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat scheidt plasma membraan af en in welke laag zit hij

A

Glycocalyx, zit in de oppervlakte laag epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zitten tight junctions (zonula occludens)

A

Oppervlakte laag, epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functie tight junctions (zonula occludens)

A

Voorkomen dat water in de stroma trekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Herstelling epitheel

A
  • kleine beschadigingen 24-48 uur
  • Alle cellen zijn vervangen na 7 dagen
  • Beschadiging basale membraan duurt maanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functie Bowmanse laag

A
  • Vormbehoud Cornea

- bescherming stroma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bouw Bowmanse laag

A

Dichte, vezelige plaat van collageenvezels

taai, moeilijk te doorboren

bevat geen cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe en door welke laag wordt de bowmanse laag geproduceerd?

A

prenataal, door het epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Herstelling Bowmanse laag

A

NIET
bij beschadinging vervangen door epitheel v/d cornea
of stroma weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dikte stroma

A

90% van de totale cornea dikte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Functie Stroma

A
  • 80-90% dikte bepaling cornea
  • zorgt voor doorzichtigheid
  • zorgt voor stevigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bouw Stroma

A

Samengesteld uit collagene vezels die in lamellen liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Herstel Stroma

A

Keratocyten gaan delen –>
diffrentiatie trekken de wond dicht –>
collageen wordt opnieuw gemaakt maar minder goed geplaatst –>
grote kans op litteken vorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat verdwijnt er na hersel van de stroma?

A

myofibroblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Functie Descemetmembraan

A

Ondergrond voor endotheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Plaats en Bouw Decemetmembraan

A

-ligt tussen stroma en endotheel

anterieure lamina
posterieure lamina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Decemet, anterieure lamina bouw

A

“lattice work” van collegene vezels

Afgescheden tijdens embryonale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Decemet, posterieure lamina bouw

A

Niet gebonden
homogeen

afgescheden door het endotheel, heel het leven lang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Endotheel functie

A
  • toevoeren voedingstoffen aan hoornvlies

- vocht uit pompen om helder te blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Endotheel bouw

A

-ligt naast voorste oogkamer
-enkele laag
normaal 5 micrometer dik

26
Q

Herstel Endotheel

A

Weinig tot geen mitose

Cellen gaan dood –> naburige cellen nemen hun plaats in

cellen maken meer pompen aan om oedeem te voorkomen

hexagonale vorm verdwijnt en de cellen worden groter

27
Q

functie desmosomen

A

verbinden cellen aan elkaar

28
Q

wat zijn hemidesmosomen

A

halve desmosoom

basaalmembraan verbinding

29
Q

functie hemidesmosomen

A

verbindt epitheel, stroma (en Bowman)

30
Q

wanneer kunnen hemidesmosomen beschadigen

A

bij herhaalde erosie

31
Q

functie button desmosomen

A

verbinding intercellulair cement

32
Q

waar kun je zonula occludens vinden

A

in epitheel

33
Q

Welke lagen van cornea zijn niet geinnerveerd

A

Membraan Decemet en endotheel

34
Q

wat is een matrix?

A

grondsubstantie+collagene fibrillen

=bindweefsel+ lamellae

35
Q

Welke cellen maken collagene vezels in het stroma?

A

keratocyten=fibroblast, maken collagene vezels

36
Q

wat is polymegatisme en wat kan de oorzaak hiervoor zijn

A

variatie in celgrootte

o,a, door contactlenzen

37
Q

hoe is de cornea transparant

A

door structuur van de lamellen

stroma heeft geen bloedvaten

38
Q

Hoe ontstaat cornea oedeem?

A

collagene vezels lopen niet meer parrelel;

vochtophoping als gevolg

39
Q

tussen wat is hemidesmosoom een verbinding?

A

tussen epitheel en stroma

40
Q

innervatie cornea

A

lange ciliare zenuwen lopen in oftalmische tak N. Trigeminus;

lopen door Bowman, in het epitheel;

langs n. ciliaris longus, naar CZS

41
Q

Beschrijf het knipperreflex

A

cornea –>n.ciliaris longus –> ganglion trigmenale –> kern van n. facialis

42
Q

Wat is recidiverende cornea erosie

A

terugkerende erosie

43
Q

oorzaken cornea erosie

A
  • slechte hechting tussen epitheel en basaalmembraan;
  • scheuring –> hemidesmosoom vervromd
  • epitheel dystrofie –> gevolg gebrekkige voeding metabolisme
  • leeftijd gerelateerd
44
Q

symptomen cornea erosie

A
  • pijn ‘snachts of ochtend bij openen ogen
  • zicht kan tijdelijk verslechterd zijn
  • veel pijn
  • fotofobie
  • tranen vloed
  • littekens cornea
45
Q

hoe ontstaat keratoconus

A

verzwakking lamellae–>
structuur stroma wordt anders –>
zwakker en weinig verbindingen tussen collageen–>
keratoconus

46
Q

wat is ring/lijn van schwalbe?

A

witte lijn, einde van membraan Decemet

47
Q

welke 3 lagen komen samen bij de limbus?

A

episclera, sclera, kapsel tenon

48
Q

Wat is lamina cribrosa

A

soort zeefje

200-300 kanaaltjes waar zenuwvezels doorlopen

minst sterke plek

49
Q

functie lamina cribrosa

A

drukverschil binnenkant oog en weefsel behouden

50
Q

wat gebeurd er bij hoge druk op lamina cribrosa

A

wordt dunner dan normaal doordat zeefje steeds meer wordt ingedrukt

51
Q

waar ontstaan teveel plooien bij oedeem

A

Laag van Decemet

52
Q

waar lopen cornea en sclera inelkaar oveer

A

in limbus

53
Q

waarin vult papilloedeem zich

A

subarchnoidale ruimte

54
Q

hoe ontstaat stuwingspapil

A

te hoge oogdruk

55
Q

wat is idiopatische craniele hypertensie

A

hoge druk in hersenen

56
Q

wat is stuwingspapil

A
  • vochtophoping papil

- zichtbaar met oogspiegel

57
Q

wat is papiloedeem

A

nederlandse benaming voor ALLE oorzaken van oedeem in papil

58
Q

waar zit vocht in papiloedeem

A

tussen piamater en arachnoidea

59
Q

wat is pachymetrie

A

onderzoek m.b.v. geluidsgolven echo

60
Q

waar wordt hersenvocht aangemaakt?

A

plexus choroideus