HC.6; Lymfomen - deel 2 Flashcards
Maligne lymfomen
Kanker ontstaan in kwaadaardige tegenhangers van lymfocyten. Er zijn 2 grote groepen
- Hodgkin lymfoom
- Non-Hodgkin lymfoom
Hodgkin lymfoom microscopie
Hodgkin / Reed Sternberg cellen (5%)
Ontstekingsachtergrond met lymfocyten, plasmacellen en eosinofielen (95%)
Meestal sclerose
Naaldbiopt bij Hodgkin lymfoom
Diagnose Hodgkin lymfoom kan niet gesteld worden met naaldbiopt, wegens de lage frequentie Reed Sternberg cellen. Deze cellen zullen snel gemist worden bij een naaldbiopt
Non-Hodgkin lymfoom
Grootste groep maligniteiten binnen hemato-oncologische aandoeningen
Ongeveer 60 verschillende klinisch-pathologische entiteiten
Non-Hodgkin lymfoom is niet één ziektebeeld
Oorsprong in B- en T-lymfocyten, die in verschillende fasen van differentiatie maligne kunnen ontaarden.
B-cel ontwikkeling
Normale B-cel migreert BM → secundair lymfatisch weefsel
Ontmoeting antigeen → vorming kiemcentrum
B-cellen ondergaan somatisch hypermutatie van Ig genen
B cellen verlaten lymfklier als memory cel of als plasmacel
Klinische classificatie Non-Hodgkin lymfoom
Lokalisatie
- Nodaal; in de lymfeklier
- Extranodaal; in organen
- Leukemisch; in bloed
Gedrag
- Indolent; chronische
-Agressief; snel
- Zeer agressief; zeer acuut
Diagnostiek lymfomen
Lymfeklier excisiebiopy
- Alternatief is een dikke naaldbiopt
- Nooit FNA i.v.m. sample error
Stadiering met CT/ PET CT gebeurt pas na het stellen van de diagnose
Pijlers WHO classificatie lymfomen
Morfologie
- Grootcellig, kleincellig
Fenotype (immunologie)
- B-cel, T-cel, NK-cel
Genotype (moleculair)
- Genherschikking IgH, TCR, translocaties, mutaties
Fysiologische tegenhanger
- Ontwikkelingsstadium B-cel/T-cel, voorloper, matuur
Klinische kenmerken
- Presentatie, beloop
Stadiering lymfomen
Stadium I; Eén of meerdere lymfeklieren aangedaan in één lymfeklierstation
Stadium II; Twee of meerdere lymfeklieren aangedaan in twee verschillende stations aan één kant van het diaphragma
Stadium III; Twee of meerdere lymfeklieren aangedaan in verschillende stations aan beide kanten van het diaphragma
Stadium IV; Extranodale betrokkenheid
Behandeling lymfomen
1e lijns behandeling
- R-CHOP in combinatie met rituximab
2e lijns behandeling
- Re-introductie chemotherapie gevolgd door autologe SCT
CHOP
Cyclofosfamide
Doxorubicine
Vincristine
Prednison
Complicaties R-CHOP
Infusie reactie
Haaruitval
PNP
Mucositis
Anemie
Neutropenie en infecties
Cardiomyopathie
Rituximab
Anti CD20 monoklonale antistof
Antistof-afhankelijke cel gemedieerde cytotoxiciteit
Complement gemedieerde cytolysis
Apoptose
Antistof-afhankelijke fagocytose door macrofagen
Synergistisch effect cytostatica