HC5 Meten van de volksgezondheid 12/2/25 Flashcards

1
Q

Welke soorten factoren vallen onder de grootste volksgezondheidproblemen in NL?

A

gedrag (roken, ongezonde voeding), persoonsgebonden (hoge bloeddruk, diabetes), arbeid (stoffen/omgeving, psychische belasting), milieu (binnenmilieu, buitenmilieu)
belangrijkste: roken, daarna ongezonde voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 2 factoren bepalen de ziektelast?

A

prevalentie van de risicofactor en de hoogte van het relatief risico (hoe hoog is het risico bv als je rookt vs als je niet rookt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe kom je op de samengestelde volksgezondheidsmaten?

A

je kijkt naar aanleiding van ziektes/aandoeningen naar sterfte en doodsoorzaken en functioneren en kwaliteit van leven en komt hiermee op de samengestelde volksgezondheidsmaten (bv DALY’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat voor gegevensbronnen zijn er voor:
ziekten en aandoeningen
functioneren en kwaliteit van leven
sterfte en doodsoorzaken?

A

Ziekten en aandoeningen: zorgregistraties (kanker, verloskunde,
ongevallen, infectieziekten; GGD, huisartsen, SEH-afdelingen,
klinische opnamen, IC opnamen); epidemiologisch onderzoek
▪ Functioneren en kwaliteit van leven: gezondheidsenquêtes
▪ Sterfte en doodsoorzaken: bevolkings-en doodsoorzakenregister

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de ziekte met de hoogste incidentie?

A

infectie bovenste luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de ziekte met de hoogste prevalentie?

A

nek- en rugklachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het verschil tussen incidentie en prevalentie?

A

incidentie: het aantal mensen dat een ziekte in een bepaalde periode (voor het eerst of opnieuw) krijgt
prevalentie: het aantal mensen dat deze ziekte op een bepaald moment heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wie stelt bij het overlijden de primaire/onderliggende doodsoorzaak vast?

A

de arts. doodsoorzaken en sterftecijfers zijn belangrijke bron van gegevens
*er wordt teruggeredeneerd dus bv hartaanval door … door [primaire oorzaak]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waardoor is er de laatste jaren oversterfte?

A

covid, bepaalde ziektebeelden die door vergrijzing voor veel sterfte zitten, uitgestelde zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

beschrijf het ICF model voor een slechtziende

A

functies en anatomische eigenschappen (stoornissen): slechtziendheid
op persoonsniveau: activiteitenbeperking: niet kunnen lezen
op sociaal niveau: participatieprobleem: geen kantoorwerk kunnen doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe bereken je de DALY (een internationale standaardmethode van WHO om ziektelast te kwantificeren)?

A

YLL = years of life lost = verloren levensjaren door sterfte
YLD = years lived with disability = verloren gezonde jaren door beperkingen en handicaps. deze weeg je met de disability weight (0-1) dit geeft dus aan hoe ‘erg’ de handicaps zijn
DALYs = disability adjusted life years = YLL + YLD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

achtergronden hoge ziektelast

A
  1. hoge incidentie van sterfgevallen
    ▪ 2. sterfte op relatief jonge leeftijd
    ▪ 3. hoge prevalentie (incidentie*duur) van beperkingen en handicaps
    ▪ 4. ernst van beperkingen en handicaps
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het verschil in jaren dat iemand zich gezond voelt van mensen die alleen basisonderwijs hebben afgerond en mensen die hbo/universiteit hebben afgerond?

A

20 jaar verschil
(en 6 jaar verschil in levensverwachting) (= sociale ongelijkheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe is de levensverwachting van mannen en vrouwen ivm andere landen?

A

mannen: hoger
vrouwen: rond gemiddelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

conclusie

A

▪ Volksgezondheid meetbaar met verschillende indicatoren (incidentie,
prevalentie, sterfte, ziektelast; registraties!)
▪ Ziektelast: hoge bijdragen van gedragsfactoren ( roken, voeding),
persoonsgebonden factoren ( hypertensie, DM, obesitas) en
omgevingsfactoren in arbeid en milieu ( o.a. luchtvervuiling)
▪ Hoge ziektelast bij specifieke aandoeningen, grote verschillen tussen groepen
(sociale ongelijkheid!)
▪ Nederland in afgelopen decennia veel gezonder geworden, maar in
middenmoot binnen Europa (vrouwen!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly