HC4 WC4 Het gezin als pedagogisch systeem Flashcards

1
Q

nuclear family

A

gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

family of orientation

A

het gezin waarin iemand geboren is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

family of procreation

A

het gezin dat iemand sticht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

functies van het gezin

A

1 reproductie
2 socialisatie en onderwijs
3 toewijzen sociale rollen (voorzien identiteit )
4 economische ondersteuning
5 verzorging en emotionele ondersteuning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hechting

A

emotionele, duurzame en stabiele band tussen twee personen
(vnm in de eerste 2 jaren, sensitieve periode)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

onveilige hechting (vermijdend)

A

geleerd om niet te kunnen vertrouwen op de ouder bij stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onveilige hechting (ambivalent, resistent)

A

onzeker door inconsistente gedrag van de ouder.Heel aanhankelijk, geen exploratie, zeer overstuur wanneer achtergelaten en niet te troosten wanneer ouder er weer is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

onveilige hechting (verstoord)

A

in de war van de situatie, kunnen nabijheid zoeken bij vreemden, huilen wanneer het de ouder weer ziet. Vaak bij verwaarlozing of trauma bij ouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

opvoedstijlen

A

Ouders trachten kinderen te socialiseren door bepaald opvoedgedrag te laten zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

child-centric parenting

A

nieuwe opvoedstijl; ouders die zeer gemotiveerd zijn om het welzijn van het kind te maximaliseren, zelfs als dit ten koste van de ouders gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

little emperor parents

A

variant van child-centric parenting. geven het kind alle materiële dingen waar het kind om vraagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

helicopter parenting

A

variant van child-centric parenting. proberen de problemen van het kind op te lossen en proberen het kind te weerhouden om in gevaarlijke situaties terecht te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

tiger moms

A

variant van child-centric parenting. verwachten bovenmatige prestaties van hun kinderen en accepteren niets minder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

concerted cultivation

A

regelen van extra scholen, bijscholing en coaching in de vrije tijd van het kind, zodat het een voorsprong krijgt op andere kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2 modellen die uitleggen hoe SES en stress invloed hebben op het kind

A

-Family Stress Model (consequenties lage SES -> stress binnen gezin -> uitkomsten kind

-Extended Investment Model of Resources (verschillende bronnen SES -> uitkomsten kind)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3 verschillende methoden van socialisatie

A

1 operante socialisatie (socialisatie-effect komt voort uit gedrag vh kind en reactie op omgeving)
2 observationele socialisatie (socialisatie-effect komt voort uit imitatie)
3 cognitieve socialisatie (socialisatie-effect komt voort uit het begrijpen van informatie)

17
Q

bekrachtiging (operant)

A

simulatie van gewenst gedrag. positief = beloning
negatief = weghalen van een onprettige consequentie

18
Q

extinctie (operant)

A

het laten verdwijnen van ongewenst gedrag door de bekrachtiging (vaak aandacht) weg te halen

19
Q

straf (operant)

A

afkeurende stimuli (stem verheffen) of weghalen positieve stimuli (geen tv kijken) bij ongewenst gedrag

20
Q

feedback

A

kind krijgt evaluatie over getoond gedrag

21
Q

learning by doing

A

kind vertoont gedrag en komt er vanzelf achter wat wel en niet goed is

22
Q

modeling (observationeel)

A

imitatie, nadoen van gedrag en gevolgen ervaren

23
Q

instructie (cognitief)

A

kind krijgt specifieke instructies wat te doen

24
Q

setting standards (cognitief)

A

ouders laten weten wat er wel en niet van het kind verwacht wordt

25
Q

uitleg geven/redeneren (cognitief) 3 soorten

A

het geven van uitleg of oorzaken voor bepaalde gebeurtenissen
-transductief: redeneren vanuit 1 feit naar een vergelijkbaar feit
-inductief: redeneren vanuit 1 feit naar een algemene conclusie
-deductief: redeneren van een algemeen principe naar specifiek geval