HC4 WC4 Het gezin als pedagogisch systeem Flashcards
nuclear family
gezin
family of orientation
het gezin waarin iemand geboren is
family of procreation
het gezin dat iemand sticht
functies van het gezin
1 reproductie
2 socialisatie en onderwijs
3 toewijzen sociale rollen (voorzien identiteit )
4 economische ondersteuning
5 verzorging en emotionele ondersteuning
hechting
emotionele, duurzame en stabiele band tussen twee personen
(vnm in de eerste 2 jaren, sensitieve periode)
onveilige hechting (vermijdend)
geleerd om niet te kunnen vertrouwen op de ouder bij stress
onveilige hechting (ambivalent, resistent)
onzeker door inconsistente gedrag van de ouder.Heel aanhankelijk, geen exploratie, zeer overstuur wanneer achtergelaten en niet te troosten wanneer ouder er weer is
onveilige hechting (verstoord)
in de war van de situatie, kunnen nabijheid zoeken bij vreemden, huilen wanneer het de ouder weer ziet. Vaak bij verwaarlozing of trauma bij ouder.
opvoedstijlen
Ouders trachten kinderen te socialiseren door bepaald opvoedgedrag te laten zien
child-centric parenting
nieuwe opvoedstijl; ouders die zeer gemotiveerd zijn om het welzijn van het kind te maximaliseren, zelfs als dit ten koste van de ouders gaat.
little emperor parents
variant van child-centric parenting. geven het kind alle materiële dingen waar het kind om vraagt
helicopter parenting
variant van child-centric parenting. proberen de problemen van het kind op te lossen en proberen het kind te weerhouden om in gevaarlijke situaties terecht te komen
tiger moms
variant van child-centric parenting. verwachten bovenmatige prestaties van hun kinderen en accepteren niets minder
concerted cultivation
regelen van extra scholen, bijscholing en coaching in de vrije tijd van het kind, zodat het een voorsprong krijgt op andere kinderen
2 modellen die uitleggen hoe SES en stress invloed hebben op het kind
-Family Stress Model (consequenties lage SES -> stress binnen gezin -> uitkomsten kind
-Extended Investment Model of Resources (verschillende bronnen SES -> uitkomsten kind)
3 verschillende methoden van socialisatie
1 operante socialisatie (socialisatie-effect komt voort uit gedrag vh kind en reactie op omgeving)
2 observationele socialisatie (socialisatie-effect komt voort uit imitatie)
3 cognitieve socialisatie (socialisatie-effect komt voort uit het begrijpen van informatie)
bekrachtiging (operant)
simulatie van gewenst gedrag. positief = beloning
negatief = weghalen van een onprettige consequentie
extinctie (operant)
het laten verdwijnen van ongewenst gedrag door de bekrachtiging (vaak aandacht) weg te halen
straf (operant)
afkeurende stimuli (stem verheffen) of weghalen positieve stimuli (geen tv kijken) bij ongewenst gedrag
feedback
kind krijgt evaluatie over getoond gedrag
learning by doing
kind vertoont gedrag en komt er vanzelf achter wat wel en niet goed is
modeling (observationeel)
imitatie, nadoen van gedrag en gevolgen ervaren
instructie (cognitief)
kind krijgt specifieke instructies wat te doen
setting standards (cognitief)
ouders laten weten wat er wel en niet van het kind verwacht wordt