HC4 Bloed en bloedcellen Flashcards
Wat is een overeenkomstige eigenschap van bloedvaten?
Arteriën, venen en capillairen zijn bedekt door 1 cellaag dik endotheel.
Wat zijn de drie soorten capillairen die stofwisseling laten plaatsvinden?
- Continue capillairen: hebben kleine gaatjes voor kleine stoffen.
- Gefenestreerde capillairen: hebben dunnere gedeelte (in de darm);
- Sinosoïdale capillairen: hebben grote gaatjes (beenmerg en lever).
Waaruit bestaat bloed?
cellen (45%) en bloedplasma (55%)
Welke cellen zijn er in het bloed?
- witte bloedcellen;
- rode bleodcellen;
- bloedplaatjes (trombocyten).
Waaruit bestaat bleodplasma?
- water (92%)
8% —> plasma eiwitten (fibrinogeen, albumine en globuline), organische moleculen (glucose, vetzuren etc.) en zouten.
Hoe bepaal je het serum?
serum = plasma - stollingsfactoren
Welke bloedcellen zijn er? Geef ook het hoeveelheid an per liter.
Erytrocyten: rode bloedcellen:
- V: 3,7 - 5,0 x 1012/L;
- M: 4,3 - 5,5 x 1012/L;
Leukocyten: witte bloedcellen:
- 140-360 x 109/L;
Trombocyten: bloedplaatjes:
- 5-10 x 109/L
Wat is hematocrietwaarde?
Dit is de volume die door rode bloedcellen wordt ingenomen (L/L):
V - 0,4-0,5;
M - 0,45-0,55.
Waarom is de biconcave vorm van rode bloedcellen voordelig?
Door deze vorm wordt de oppervlakte vergroot en vindt er betere gasuitwisseling plaats.
Wat is koolstofmonoxide vergiftiging?
Hemoglobine bindt aan koolstofmonoxide en laat niet meer los –> organen worden niet voorzien van juiste hoeveelheid zuurstof.
Welke plasma eiwitten zijn er? Wat is hun functie?
- albumine: houdt osmotische druk constant;
- Glubilinen fracties: alfa-, beta- en gamma-globuline (y=antistoffen).
Hoe worden bloedgroepen bepaald?
Bloedgroep wordt bepaald door aanwezigheid van antigenen. Bijvoorbeeld:
Bloedgroep 0 –> geen antigenen –> antistoffen tegen A en B.
LET OP: bij donatie worden alleen erytrocyten aan de patiënt gegeven (geen antistoffen aanwezig);
Hoe ontstaan trombocyten (bloedplaatjes)?
Ze ontstaan uit megakaryocyten in het beenmerg: ze zijn een afsnoering van het cytoplasma (zie plaatje).
Wat is de belangrijkste functie van het trombocyt?
Ze hebben een functie bij bloedstolling.
Wat zijn de stappen van bloedstolling?
- Ze hechten aan het beschadigde deel van het endotheel –> er ontstaat een plug;
- Stollingcascade wordt geactiveerd;
- protombine wordt omgezet tot trombine;
- trombine zorgt voor de omzetting van fibrinogeen naar fibrine;
- Fibrine vormt een netwerk van fibrinedraden dat herstel bevordert;
- Beschadigde deel van het bloedvat wordt afgesloten –> dit houdt bacteriën tegen.
Welke soorten leukocyten zijn er? Geef de percentages weer.
- Granulocyt (40-80%): neutrofielen, eodineofielen, basofielen.
- Lymfocyten (15-50%): T- en B-lymfocyten;
- Monocyten (6-10%): macrofaag en dentritische cellen.
Wat is het verschil tussen kleine en grote en grootste lymfocyt? Benoem ook waar ze zich bevinden.
- Kleine lymfocyten bevatten geen geactiveerde B- en T-cellen. Ze circuleren via bloed- en lymfevaten;
- Grote lymfocyten (plasmacel): lymfevat zorgt voor activatie van B- en T-cellen.
- Grootste lymfevat: plasmacellen bevatten eindstadium van B-cel, ze kunnen veel antistoffen produceren. Vooral aanwezig in beenmerg.
Welke twee vormen van monocyten zijn er? Wat is hun functie?
- macrofaag: ze nemen via fagocytose pathogenen op en maken ze onschadelijk;
- dentritische cel: belangrijk bij stimulatie van naive T-cellen.
Bij welke ontstekingsreacties zijn er monotypen betrokken?
Acute en chronische ontstekingsreactie
Benoem de bindweefsel eigenschappen van bloed.
- cellen: trombocyten, leukocyten en erytrocyten;;
- vezels: fibrinogeen;
- tussenstof: eiwitten en stollingsfactoren (protombine, fibrinogeen);
- weefselvloeistof: plasma
Beschrijf de levensfase van bloedcellen
- bloedcellen worden gevormd in de beenmerg, hierbij is ijzer essentieel;
- wanneer T-cellen zijn gevormd gaan ze eerst via de thymus, daar moeten ze goedgekeurd zijn;
- Na goedkeuring worden ze aan bloed afgegeven.
Wat is de functie van ijzer in bloed?
Voor de vorming van bloedcellen is ijzer essentieel. Transferrine is het transportmiddel van ijzer. IJzer is vooral nodig voor aanpak van rode bloedcellen.
Hoe vindt hematopoetische ontwikkeling plaats?
Alle bloedcellen komen uit hematopoetische stamcellen:
- ze zijn in staat tot zelfvermeerdering (self renewall);
- ze zijn pluripotent;
- ze hebben lage delingsfrequentie, maar hoge delingscapaciteit (door pluripotentie);
- ze kunnen herstel bevorderen na transplantatie.
Wat betekent pluripotent bij hematopoetische stamcellen?
ze kunnen tot verschillende soorten bloedcellen differentiëren;