HC.4 Bloed en Bloedcellen Flashcards
Waarom hebben erytrocyten een biconcave vorm?
- Groter oppervlakte, dus meer stoffen opnemen
- Makkelijker door de capillairen heen
Wat gebeurd er als ankyrin afwezig is in een rode bloedcel?
Andere vorm, dus sneller afgebroken (eiwit effect op cytoskelet) en minder zuurstofopnamen. Sferocytose.
Wat is kenmerkend voor een plasmacel?
Relatief groot cytoplasma en de kern ligt a-centrisch.
Waarmee worden lymfocyten vergeleken?
Rode bloedcel: kleine lymfocyt is kleiner dan rode bloedcel, grote lymfocyten: meer cytoplasma en groter dan rode bloedcel.
Wat zijn capillairen en wat zijn de type capillairen?
Deze vaten hebben een endotheelwand die maar een celllaag dik is voor stofwisseling.
Continue: kleine gaatjes voor kleine stoffen.
Gefenestreerde: met dunnere gedeelten (in de darm)
Sinusoïdale: grote gaatje (in beenmerg en lever)
Wat is bloedplasma en serum?
Plasma: bloed - cellen
Serum: plasma - stollingsfactoren
Wat zijn de soorten cellen in bloed?
Rode bloedcellen (erytrocyten)
Trombocyten (niet echt cellen, maar celfragmenten)
Leukocyten
Hoe worden de hoeveelheid rode bloedcellen genoemd en wat zijn de normaal waarden?
Hematocriet waarden.
Vrouw: 0.4 - 0.5
Man: 0.45 - 0.55
Hoe wordt de bloedgroepen bepaald?
Door aan- of afwezigheid van antigenen (niet antilichamen).
Wat zijn trombocyten?
Bloedplaatjes, functie bij bloedstolling.
Waaruit ontstaan trombocyten?
Uit megakaryocyten in het beenmerg.
Wat gebeurd er bij schade aan een bloedvat?
- Trombocyten plakken aan het endotheel en werken als plug
- Stollingscascade komt op gang
- Protrombine wordt omgezet in trombine
- Trombine activeert de omzetting van fibrinogeen in fibrine
- Fibrine vormt een netwerk van fibrinedraden dat herstel bevordert en houdt bacteriën tegen
Wat zijn leukocyten? En wat zijn de verschillende soorten?
Witte bloedcellen.
- Neutrofiele granulocyten
- Eosinofiele granulocyten
- Basofiele granulocyten
- Lymfocyten (B&T-cellen)
- Monocyten
Wat zijn neutrofiele granulocyten en hoe werken ze?
Ze zijn betrokken bij de acute reactie op een ontstekingsmiddel door het fagocyteren en doden van een bacterie middels:
- collagenase (om door het bindweefsel heen te kunnen dringen)
- Lycozym (om door bacteriële wand te knippen)
- Lactoferrine (binding groeifactor aan bacterie: bacterie gaat barsten
Wat zijn eosinofiele granulocyten?
Betrokken bij parasitaire infecties, allergische reacties, remming van acute ontstekingen en internalisatie van Ag-Ab complexen.