HC.1 Inleiding: Milieu Interieur en Homeostase Flashcards
Wat is het interne milieu?
Extracellulaire vloeistof (=weefselvocht, =interstitiële vloeistof) Dwz de vloeistof waarin de cellen/organen zich bevinden.
Waaruit bestaat de temperatuur regeling?
- Sensor
- Comparator
- Setpoint
- Effector
Wat is de positieve en negatieve feedback?
Positief: depolarisatie –> Na-kanalen open –> inwaartse stroom –> depolarisatie
Negatief: depolarisatie –> K-kanalen open –> uitwaartse stroom –> repolarisatie
Wanneer is er een constante lichaamstemperatuur?
Indien warmteproductie gelijk is aan warmteafgifte.
Wat is hyperthermie?
Warmteproductie overtreft warmteafgifte.
Wat is hypothermie?
Kerntemperatuur <35 ºC (warmteafgifte overtreft warmteproductie).
Waardoor wordt de lichaamstemperatuur geregeld?
Door centrale thermosensoren in hypothalamus.
Wat zijn vier mechanismen voor warmteafgifte?
- Straling (=radiatie): met voorwerpen op afstand
- Geleiding (=conductie): door contact met stilstaand medium
- Stroming (=convectie): door contact met bewegend medium
- Verdamping (=evaporatie): onttrekking van verdampingswarmte
Wat zijn twee vormen van regulatie door het autonome zenuwstelsel voor warmteafgifte?
- verhoogde huiddoorbloeding
- zweten
Welke neurotransmitter is verantwoordelijk voor de orthosympathische activatie van zweetklieren?
Acetylcholine.
Wat leidt tot zweten?
Activatie van cholinerge sympathische (postganglionaire) huidvezels leidt tot zweten (en evt. vasodilatatie.
Wat leidt in de huid tot vasoconstrictie?
Activatie van adrenerge sympathische vezels.
Welke vezels gebruiken (nor)adrenaline als neurotransmitter? En wat is een uitzondering daarop?
Postganglionaire sympathische vezels gebruiken, met uitzondering van de innervatie van de zweetklieren
Waar liggen temperatuur-gevoelige neuronen?
Hypothalamus.
Wat voor soort kanalen zijn gevoelig voor kou?
Ionkanalen –> TRPM8- kanalen.
Hoe wordt warmte geproduceerd?
- Verhoogde spiertonus (γ-lus, via formatio reticularis in hersenstam)
- Rillen, klappertanden
- Willekeurige bewegingen
- Verbranding van bruin vetweefsel (via orthosympatische activatie)
Wat zijn vier eigenschappen van bruin vetweefsel?
- Staat onder invloed van het orthosympatische zenuwstelsel
- Bevat β-adrenerge receptoren
- Bij de schouders en in de buurt van de sympathische ganglia en de bijnieren
- Rol in warmteproductie
Wat voor effect op bloedvaten heeft activatie van de α1- receptoren van glad spierweefsel in de vaatwand?
Vasoconstrictie.
Wat zijn drie effecten van sympatische activatie?
- verlaagde bloedflow naar bijv. spijsverteringsorganen (α1 receptor).
- relaxatie van gladde spieren in bronchiën (β2 receptor)
- verhoogde geleidingssnelheid en contractiekracht van hartspier (β1 receptor)
Wat gebeurt er met de adrenerge sympathische activiteit bij lokaal koelen?
Die gaat omhoog.
Hoe werkt koorts?
Ontsteking –> Prostaglandine E2 –> Remmen warmte-gevoelige neuronen area preoptica
Wat gebeurd er bij koorts?
- Pyrogene cytokines (die ontstaan bij ontstekingen) veranderen warmtegevoeligheid van centrale thermosensoren via prostaglandine E
- setpoint wordt hoger gezet
- Area preoptica gaan minder vuren, omdat ze minder gevoelig zijn.
- Warmte productie omhoog
- vasoconstrictie (bleekheid), stoppen zweetsecretie, verhogen stofwisseling (o.a. rillen)
- na aanpassing temperatuur, verhoogde doorbloeding van de huid en versterkte zweetsecretie
- vorming van prostaglandine E2 geremd door cyclo-oxygenase remmers zoals aspirine.
- “nut” koorts wordt in een later blok behandeld.
Waar zitten de temperatuurgevoelige neuronen?
In de area preoptica in de hypothalamus.
Uit welke componenten bestaan koudereceptoren?
- Tonisch (vuurt bij constante temperatuur)
- Fasische (vuurt bij plotse temperatuur verandering)
Welk component vuurt vaker bij kou?
Tonische, fasische juist minder.
Hoe wordt bruin vetweefsel verbrand?
Noradrenaline vrijgemaakt –> bindt aan bèta adrenerge receptoren op bruine vetcellen –> verbranding.
Waarin zitten verschillen in mechanisme van vasodilatatie en vasoconstrictie?
Apicale (oorlellen en vingertoppen) en niet-apicale huid.
Wat bevinden zich in de apicale huid?
Glomus lichaampjes.
Hoe worden glomus lichaampjes geactiveerd?
Sympatisch.
Wat doen de glomus lichaampjes?
Kunnen de doorstroom van bloed tussen arteriolen en venulen aanpassen.
Hoe heten de directe verbindingen tussen arteriën en venulen in de apicale huid en wat zit daar in?
Arterioveneuze anastomose. Glomus lichaampjes.
Wat gebeurd er bij kou en warmte?
Kou: arterioveneuze anastomose minder bloed doorlaten –> vasoconstrictie vindt plaats hierdoor.
Warmte: minder bloed vervoeren –> bij vasodilatatie in apicale huid.