HC.3 Flashcards
What is enactivism?
Enactivism is een filosofische en theoretische benadering binnen de cognitieve wetenschap die stelt dat cognitie (denken, begrijpen, waarnemen) voortkomt uit dynamische interacties tussen een organisme en zijn omgeving. Volgens enactivism is kennis niet slechts iets dat in de hersenen wordt opgeslagen en verwerkt, maar ontstaat het door actieve deelname en betrokkenheid van het lichaam in een specifieke context.
What is meant by embodied sense-making?
Sense-making is a fundamental part of being alive: in order to stay alive, an organism must make sense of
its environment-even if only in the very basic sense of distinguishing food from non-food, danger from
safety, mates from non-mates, etc. Living beings are dependent on their environment for their survival and
this dependence implies the need for some (basic) form of sense-making activity of the organism.
Embodied sense-making verwijst naar het proces waarbij betekenis en begrip worden gecreëerd door de dynamische interacties tussen ons lichaam en onze omgeving. Het benadrukt dat onze cognitieve processen, zoals waarnemen, denken en begrijpen, niet losstaan van ons fysieke lichaam en de context waarin we ons bevinden.
- Belichaming van Cognitie: Onze fysieke lichamen spelen een cruciale rol in hoe we de wereld waarnemen en begrijpen. Sensorische en motorische ervaringen beïnvloeden onze cognitieve processen.
- Interactie met de omgeving; kennis zit niet alleen in onze hersenen, maar ontstaat door de manier waarop we ons lichaam gebruiken en reageren op de wereld om ons heen.
- Dynamisch Proces: Betekenisgeving is een voortdurend en dynamisch proces. Terwijl we ons door verschillende omgevingen bewegen en verschillende taken uitvoeren, passen we onze acties en waarnemingen voortdurend aan om betekenis te creëren en te behouden.
- Contextafhankelijkheid: De betekenis die we creëren is sterk afhankelijk van de context waarin we ons bevinden
What is meant by primary emotional systems of Panksepp?
De primaire emotionele systemen van Jaak Panksepp verwijzen naar de basisemoties en bijbehorende neurobiologische systemen die hij identificeerde in de hersenen van zoogdieren. Panksepp beschreef zeven primaire emotionele systemen die een cruciale rol spelen in het reguleren van gedrag en emoties. Deze systemen zijn evolutionair oud en gedeeld door vele diersoorten, inclusief mensen. Hier zijn de zeven primaire emotionele systemen volgens Panksepp:
1. SEEKING
2. RAGE
3. FEAR
4. LUST
5. PANIC/GRIEF
6. CARE
7. PLAY
Describe the emotional system SEEKING.
Dit systeem is betrokken bij exploratie en het zoeken naar middelen en kansen. Het motiveert nieuwsgierigheid en doelgericht gedrag en wordt geassocieerd met het neurotransmitter dopamine. Seeking geeft dieren ‘energie’ (d.w.z. enthousiasme) om de omgeving te verkennen. Dit is nodig om paringspartners te vinden, evenals voedsel om zowel de hersenen als het lichaam te voeden.
- affective experience:
- High: interest > euphoria
- Low: disinterest/ lack of motivation > anhedonia and apathy
- Clinical problems:
- high seeking: manic states, drugs of abuse
- low seeking: anhedonic, depressed, detached states
SEEKING is not the same as LIKING. If there is nothing stopping you and nothing that gets you satisfaction, you go on and on and on (addiction).
Explain the emotional system FEAR.
Dit systeem wordt geactiveerd door waargenomen dreigingen en gevaar. Het stimuleert vluchten, bevriezen of vechten als overlevingsstrategieën en wordt voornamelijk geassocieerd met de amygdala en neurotransmitter noradrenaline.
- affective experience:
- high: flight (high SEEKING) or freeze (low SEEKING) > terror
- low: safe (to explore) > recklessness?
- clinical problems:
- high FEAR: anxiety disorders, PTSS
- low FEAR: psychopathy, risk taking
Explain the emotional system RAGE.
De activiteit van het RAGE-systeem wordt waargenomen wanneer dieren zichzelf moeten verdedigen (wanneer een roofdier dichterbij komt), maar ook in situaties van frustratie, wanneer een verwachte beloning ontbreekt of opgesloten zit in een kleine ruimte. RAGE-activiteit is ook zichtbaar om territoriale conflicten bij dieren op te lossen.
- affective experience:
- high: irritation > exploding
- low; trusting > naivety?
- possible clinical problems:
- high RAGE: intermittent explosive disorder, oppositional defiant disorder, narcistic rage
- low RAGE: lack of assertion (in depression/ dependent PD or avoidant PD)
Explain the emotional system LUST.
Dit systeem is gerelateerd aan seksuele motivatie en reproductief gedrag. Het wordt gereguleerd door hormonen zoals testosteron en oestrogenen.
Er is veel culturele spanning rond lust.
- affective experience:
- high: feeling some attraction > orgasm
- low: low interest > asexuality
- possible clinical problems:
- high LUST: problems concerning problematic sexual behaviors
- low LUST: problems concerning impotence, lack of pleasure.
Explain the emotional system CARE.
Dit systeem is verantwoordelijk voor verzorgend en verzorgingsgericht gedrag, vooral naar nakomelingen. Het wordt gedreven door oxytocine en prolactine.
Voor zoogdieren en vogels zorgt het ZORGEN voor het eigen nageslacht ervoor dat de jonge kinderen uitgroeien tot volwassenen en zelf een gezin kunnen stichten. In sociale groepen strekken ZORGgevoelens zich uit tot niet-familieleden. In een gemeenschap kunnen ze zich wijd uitstrekken.
- affective experience:
- high: tenderness > parental love
- low: carelessness > detachment
- possible clinical problems:
- high CARE: self-sacrifice/ over-protective
- low CARE: anti-social features/ parental failures/ postnatal depression
Explain the emotional system PANIC/GRIEF.
PANIEK/VERDRIET (of VERDRIET) weerspiegelt verlatingsangst en signaleert een situatie waarin u het contact met een belangrijk persoon bent kwijtgeraakt of verdwaald bent in de omgeving. Bij zoogdieren en vogels veroorzaakt de scheiding van een verzorger of een andere belangrijke persoon een noodreactie die leidt tot noodvocalisatie (huilen) om zich te herenigen met een partner of een ouder. Als er geen hereniging plaatsvindt, ontstaan er sterke gevoelens van deactivatie en verdriet.
- affective experience:
- high: a longing or loneliness > PANIC (high SEEKING) or GRIEF (low SEEKING)
- low: safety (exploring) > detachment
- possible clinical problems;
- high PANIC/GRIEF: separation anxiety/ trauma/ borderline states
- low PANIC/GRIEF: schizoid/ detached states/ psychopathy
Explain the emotional system PLAY.
Dit systeem stimuleert sociaal spelgedrag en plezierige interacties. Het draagt bij aan sociale vaardigheden en banden en wordt beïnvloed door verschillende neurotransmitters, waaronder dopamine.
Dergelijk gedrag is van belang voor het aanleren van sociale competenties en motorische vaardigheden. Dit helpt ook om als volwassene beter overweg te kunnen gaan in complexe sociale groepen. Via spel ontstaan vriendschappen. Vooral mensen spelen veel met symbolen, bijvoorbeeld in humor.
- affective experience:
- high: friendly joy/ comradery/ tickling > bursting in laughter/ playfighting
- low: quietness > boredom/ loneliness
- possible clinical problems:
- high PLAY: difficulty concentrating on routinetasks or overly structured situations/ ADHD
- low PLAY: obsessive patterns/ joylessness/ depressed personality
What is meant by forms of vitality?
Het verwijst naar de dynamische, levendige kwaliteiten van ervaringen en gedragingen die niet gemakkelijk kunnen worden beschreven in termen van statische categorieën zoals emoties of cognities. In plaats daarvan zijn ‘forms of vitality’ gericht op de dynamiek en het ritme van hoe mensen handelen en reageren in verschillende contexten. Deze vormen van vitaliteit zijn cruciaal voor het begrijpen van menselijke interactie en de beleving van het leven. Dit concept wordt aangeboden door Daniel Stern in een poging de vroegste ervaringswereld van baby’s te bedenken. Die wereld mist veel van de verbalisaties en conceptualisaties van volwassenen. Maar het bevat wel veel opwinding, energie, bewegende lichaamsdelen en geraakt worden door anderen. Ook kijken, horen en andere zintuigen zijn vormen waarin energie en opwindingspatronen op het kind worden overgedragen en waardoor het kind wordt beïnvloed. Spiegelneuronen doen dat ook al heel vroeg. Melk die de mond binnenkomt, heeft een bijzonder gevoel, een dynamiek van het gevoel dat het door het lichaam beweegt.
belangrijke aspecten:
- Dynamiek en Beweging: ‘Forms of vitality’ betreffen de vloeiende, veranderende aard van ervaringen en gedragingen. Dit kan worden uitgedrukt door tempo, intensiteit, ritme, en continuïteit van acties en reacties.
- Subtiele Kwaliteiten: Ze omvatten de subtiele kwaliteiten van ervaring die niet gemakkelijk in woorden kunnen worden vastgelegd, zoals de energie en de toon van een interactie.
- Timing en Ritme: De timing van gebeurtenissen, zoals het begin, de duur en het einde van een actie, is belangrijk in het begrijpen van de vormen van vitaliteit.
- Relationaliteit: ‘Forms of vitality’ zijn vaak van toepassing in interpersoonlijke contexten, zoals de synchronisatie tussen een ouder en een kind, of de dynamiek in een therapeutische relatie. Ze spelen een belangrijke rol in hoe mensen verbinding maken en reageren op elkaar.
- Ervaringsgericht: Het begrip richt zich op de onmiddellijke ervaring en hoe deze wordt beleefd, in plaats van op abstracte cognitieve processen. Het gaat om de kwalitatieve aspecten van hoe we het leven ervaren in het moment
Dit concept helpt om beter te begrijpen hoe mensen zich op een diepe en vaak onbewuste manier verbinden met zichzelf en met anderen.
What is mirroring?
Spiegelen verwijst doorgaans naar aspecten van gelijkheid in de reactie van de ouder op het kind. Bij volledige spiegeling zou er vrijwel geen verschil zijn tussen de beweging en het geluid van het kind en die van de ouder. Het kind zou dan moeite hebben om zichzelf en anderen te onderscheiden. Mirroring, ook wel spiegelen genoemd, is een psychologisch en communicatief fenomeen waarbij een persoon de gedragingen, houdingen, of non-verbale signalen van een ander persoon imiteert of nabootst. Dit gebeurt vaak onbewust en speelt een belangrijke rol in sociale interacties en communicatie.
What is marking?
Markering verwijst doorgaans naar het aspect van differentiatie als reactie op het kind. Het kind kan bijvoorbeeld een stem uiten die naar boven gaat en de ouder een stem die naar beneden gaat. Of er kunnen variaties zijn op het patroon van het kind, of reacties op een andere manier, zoals het maken van een geluid dat het gedrag weerspiegelt
beweging van het kind. Tijdens de ontwikkeling heeft de hoeveelheid variantie en differentiatie de neiging toe te nemen. Als het verschil te groot is, kan de verbinding verloren gaan; dit wordt een verkeerd afgestemde reactie genoemd.
What is meant by attunement?
Well-regulated mirroring and marking.
Attunement, of afstemming, verwijst naar het proces waarin een verzorger of een ander significant persoon zich op een sensitieve en responsieve manier afstemt op de emotionele en psychologische behoeften van een ander, meestal een kind. Dit concept is van cruciaal belang in de ontwikkelingspsychologie en speelt een sleutelrol in het bevorderen van veilige hechting en emotionele ontwikkeling.
Belangrijke aspecten:
- Sensitieve Waarneming: Attunement begint met het nauwkeurig waarnemen van de signalen van de ander, zoals gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal, stemtoon en emotionele uitingen. Het gaat om het opmerken en begrijpen van de emotionele toestand en behoeften van de ander.
- Responsiviteit: Nadat de signalen zijn waargenomen, reageert de verzorger op een passende en ondersteunende manier.
- Emotionele Resonantie: Bij attunement is er een gevoel van emotionele resonantie of afstemming, waarbij de verzorger de emotionele staat van het kind deelt en valideert. Dit helpt het kind om zich begrepen en ondersteund te voelen.
- Affectieve Deelname: Dit houdt in dat de verzorger niet alleen begrijpt wat het kind voelt, maar ook actief deelneemt aan de emotionele ervaring door empathie en betrokkenheid te tonen.
- Synchronisatie: Attunement omvat vaak het synchroniseren van gedrag en emoties, wat kan betekenen dat de verzorger zich aanpast aan het ritme en de intensiteit van de interactie met het kind.
- Bevordering van Hechting: Door attunement voelen kinderen zich veilig en begrepen, wat bijdraagt aan de ontwikkeling van een veilige hechtingsrelatie.
- Ondersteuning van Zelfregulatie: Attunement helpt kinderen ook om hun eigen emoties te reguleren. Door consistente en passende reacties van de verzorger leren kinderen hoe ze hun emoties kunnen herkennen, benoemen en beheren.
What is meant by misattunement? and how does it develop?
Misattunement is het tegenovergestelde van attunement en verwijst naar situaties waarin een verzorger of een ander significant persoon niet adequaat reageert op de emotionele signalen en behoeften van een kind of een ander persoon. Dit kan leiden tot gevoelens van onbegrip, frustratie en emotionele afstand. Hoe ontstaat het?
- Gebrek aan Sensitieve Waarneming: Een verzorger kan de signalen van een kind niet goed opmerken of verkeerd interpreteren
- Onjuiste Respons: Zelfs als de signalen worden opgemerkt, kan een verzorger op een manier reageren die niet aansluit bij de behoeften van het kind.
- Inconsistentie: Wanneer de reacties van een verzorger inconsistent zijn, kan dit verwarring en onzekerheid bij het kind veroorzaken, wat leidt tot misattunement.
- Persoonlijke Problemen van de Verzorger: Soms kunnen persoonlijke problemen van de verzorger, zoals depressie, angst of relatieproblemen, hun vermogen om zich goed af te stemmen op het kind beïnvloeden.