HC3 Flashcards

1
Q

Wat is sociologische verbeeldingskracht?

A

Inzicht krijgen in het functioneren van de samenleving en de wijze waarop deze het leven beïnvloedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het beperken van sociale risico’s door instituties kan door de volgende regimes: sociaal-democratisch, conservatief/corporatistisch, liberaal regime. Wat houden ze in?

A
  • Sociaal democratisch: De staat zorgt voor een ruim vangnet. Iedereen kan aanspraken maken op overheidsvoorzieningen. De belasting is wel hoog
  • Conservatief/corporatistisch: Gezin/hoofdkostwinner vangt de sociale risico’s op. Sociale voorzieningen zijn goed, maar gericht op de hoofdkostwinner. Uitkeringen zijn marktgeoriënteerd/afhankelijk van eerdere betaalde premies
  • Liberaal: Markt vangt sociale risico’s op. Weinig collectieve voorzieningen; staat zorgt voor minimaal sociaal vangnet. Verzekeringen etc. kunnen door burgers zelf worden georganiseerd. Belasting is laag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is socialisatie? 4 punten

A
  • Socialisatie is het levenslange proces van sociale ervaringen die mensen in staat stelt om hun eigen mogelijkheden te realiseren en zich de cultuur waarvan zij deel uitmaken eigen te maken
  • Socialisatie is het proces waarbij iemand, bewust en onbewust, de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd
  • Socialisatie is het proces waarbij de oudere leden van een samenleving jongere leden leren wat hun manier van leven is
  • Socialisatie vormt de basis voor onze persoonlijkheid, de consistente wijze van handelen, denken en voelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is cultuur?

A

De wijzen van denken, handelen, symbolen en materiële objecten die in combinatie de levenswijze van het volk vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn verschillende cultuurelementen?

A
  • Symbolen
  • Taal
  • Waarden
  • Normen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een symbool?

A

Verschijnsel dat een bepaalde betekenis heeft die door mensen met dezelfde culturele achtergrond herkend wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarden zijn cultureel gedefinieerd. Tussen welke waarden is een waardenconflict?

A
  • Gelijke kansen
  • Vrijheid
  • Individuele kansen en successen
  • Superioriteitsgevoelens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn normen?

A

Regels en verwachtingen waarmee de samenleving gedrag reguleert. Hieronder vallen ook traditionele gebruiken, zoals etiquette, bestek en schaamte en schuldgevoelens zoals sociale controle (straffen) of anomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functies geven richting aan het bestaan en verbondenheid. Waar dienen universele cultuurkenmerken voor en geef wat voorbeelden:

A

Strategie om menselijke behoefte tegemoet te komen
Bv.:
- Rituelen m.b.t. de dood
- Functie van het gezin
- Humor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Er is sprake van een culturele diversiteit. Elitaire cultuur vs. populaire cultuur. Hangt dit samen met sociale klasse? Wat denkt Norbert Alias?

A

Hij ging over civilisatie:
- Arbeidsdeling zorgt voor afhankelijkheid
- Gedrag bovenlaag overgenomen door lagere klasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat denk Pierre Bourdieu over culturele diversiteit?

A

Hij ging over cultureel kapitaal
- Naast geld en macht
- Kennis, vaardigheden, smaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een subcultuur?

A

Cultuurpatronen die een deel van de populatie afscheiden van de rest van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een tegencultuur?

A

Cultuurpatronen die in strijd zijn met de geaccepteerde cultuurpatronen in de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de mogelijke gevolgen van een subcultuur of tegencultuur?

A
  • Strijdige normen en waarden
  • Spanningen en gewelddadigheid
  • Dominante cultuur (machtigste groep) voert de boventoon
  • Multiculturalisme –> verdeeldheid en parallelle gemeenschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn drie manieren waarop culturele verandering in gang wordt gezet?

A
  • Uitvindingen (vliegtuig, smartphone, laptop)
  • Ontdekkingen (wetenschap)
  • Verspreiding (sociale media)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt cultuurlag in en waar leidt dit toe?

A

Materiële cultuur ontwikkelt zich sneller –> verstoort het functioneren van een cultuursysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is er opvallend aan mondiale cultuur?

A

Wereldwijd zijn er dezelfde cultuurpatronen zoals taal en producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is cultuur en hoe ontwikkelen culturen zich volgens structureel funcitonalisme?

A

Een cultuur bestaat uit een systeem van gedragspatronen waarmee de leden van een samenleving gezamenlijk aan het tegemoetkomen van behoeften werken. Culturen zijn veranderlijk, maar wel relatief stabiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat vormt de basis van een cultuur volgens het structureel functionalisme?

A

De kernwaarden en de kernovertuigingen van een samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de belangrijkste vragen van het structureel functionalisme?

A
  • Hoe bevordert een bepaald cultuurpatroon het functioneren van de samenleving?
  • Welke cultuurpatronen komen we in alle samenlevingen tegen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is cultuur en hoe ontwikkelen culturen zich volgens de conflictsociologie?

A

Een cultuur is een systeem dat bepaalde mensen bevoordeelt en anderen benadeelt. Culturen zijn veranderlijk en dynamisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat vormt de basis van een cultuur volgens de conflictsociologie?

A

Het economisch productiestelsel van een maatschappij

23
Q

Wat zijn de belangrijkste vragen van de conflictsociologie?

A
  • Op welke wijze bevoordeelt een cultuurpatroon bepaalde mensen en benadeelt het anderen?
  • Op welke wijze houdt een cultuurpatroon de sociale ongelijkheid in stand?
24
Q

Wat is cultuur en hoe ontwikkelen culturen zich volgens de sociobiologie?

A

Een cultuur bestaat uit een systeem van gedragspatronen dat gedeeltelijk door de biologie van de mens wordt gevormd. Culturen zijn veranderlijk en ontwikkelen zich door de tijd heen

25
Q

Wat vormt de basis van een sociobiologische cultuur?

A

De biologische evolutie van de mensheid

26
Q

Wat is de belangrijkste vraag volgens de sociobiologie?

A

Op welke wijze bevordert een cultuurpatroon de aanpassing van een levende soort aan de omgeving?

27
Q

Welke soorten socialisatie zijn er en wat valt er onder?

A
  • Primaire socialisatie: eerste ervaringen door ouders, verzorgers, gezinsleden. Pierre Bourdieu en cultureel kapitaal
  • Secundaire socialisatie: externe socialisatie door o.a. leerkrachten, peergroup, collega’s
  • Anticiperende socialisatie: bekend worden met de normen en standaarden van groepen; geslacht-, etnische-, klasse socialisatie
28
Q

Wat houdt het nature-nurture debat in?

A

Gedrag is aangeboren vs. gedrag is aangeleerd.
Biologisch bepaald vs. omgevingsfactoren

29
Q

Vroeger werd er uitgegaan van nature (biologische wetenschappen). Darwin kwam met de evolutietheorie. Wat waren belangrijke punten hierover?

A
  • Mens handelt instinctief
  • Verschillen tussen culturen verklaren door biologische verschillen tussen mensen
  • Etnocentrisch standpunt (eigen cultuur wordt als standpunt gebruikt om andere culturen op sociaal-cultureel niveau te meten)
30
Q

Tegenwoordig zijn we meer bezig met sociale wetenschappen, zoals het behaviorisme door Watson. Waar gaat hij vanuit?

A
  • Gedrag is aangeleerd
  • Bepaalde kenmerken zijn biologisch/erfelijk
  • Maar omgeving speelt de belangrijkste rol
31
Q

Wat wordt er verstaan onder omgevingsfactoren?

A

Het is gedurende de hele levensloop en er zijn invloeden vanuit:
- Gezin, familie, onderwijs, peergroup, collega’s
- Massamedia: televisie, streamingsdiensten, sociale media
- Totale instituties: resocialisatie, ander process dan terugkeer in de maatschappij, heropvoeden, risico: geïnstitutionaliseerd raken

32
Q

Wat zijn de gevolgen van sociaal isolement bij dieren?

A
  • Teruggetrokken gedrag
  • Verhoogd agressief gedrag
33
Q

Wat zijn de gevolgen van sociaal isolement bij mensen?

A
  • Gebrek aan sociale identiteit
  • Aanpassingsproblemen
  • Depressie
  • Angst
  • Antisociaal gedrag
34
Q

Groepsprocessen, sociale cohesie en socialisatie: Wat verbindt en scheidt mensen en waarom? Wie beïnvloedt elkaar en waarom?

A

Naarmate de leden van een samenleving sterker in haar normen en waarden zijn gesocialiseerd, leven ze deze normen en waarden meer na

35
Q

Sociale veranderingen: Welke maatschappelijke veranderingen vinden plaats, waarom en hoe beïnvloeden deze veranderingen ons gedrag?

A

Socialisatie verandert door technologische vooruitgang

36
Q

Freud was een belangrijk persoon in het socialisatieproces. Hij maakte de theorie van de psychoanalyse. Hij keek naar het belang van biologie en de samenleving. Hij onderscheidde drie belangrijke begrippen:

A
  • Es: Fundamentele (onbewuste) driften (drang)
  • Superego: Geweten/normen & waarden samenleving (cultuur)
  • Ego: Bewuste pogingen om evenwicht te creëren in driften en eisen van de samenleving
37
Q

Piaget ontwikkelde de cognitieve ontwikkelingstheorie. Deze bestond uit 4 fasen in het leven van een kind:

A
  1. Sensorisch-motorische fase (0-1): lichaamsniveau/objectpermanentie
  2. Pre-operationele fase (2-6): spreken/egocentrisme en animisme
  3. Fase van concrete bewerkingen (7-11): vergelijken/figuratief denken
  4. Fase van formele bewerkingen (12+): abstract/logisch denken
38
Q

Kolhberg ging over de morele ontwikkeling en zijn fasen zijn te linken aan die van Piaget. Hoe zien de fasen van Kolhberg eruit?

A
  1. Preconventionele fase (2-6): Goed/fout = wat zelf zo voelt
  2. Conventionele fase (12+): Goed/fout = norm van ouders en maatschappij
  3. Postconventionele fase (ouder): Goed/fout = abstract/ethisch
39
Q

Mead had de sociaalbehavioristische theorie. Hij stelde de vraag: ‘hoe dragen sociale ervaringen bij aan de ontwikkeling van onze persoonlijkheid’?

A
  • Focus op het zelf
  • Het zelf kan, anders dan lichamelijke groei, alleen in interacties met anderen tot ontwikkeling komen
40
Q

Wat is een kritische kanttekening op Freud?

A

De psychoanalyse is niet gebouwd op waarneming en niet falsifieerbaar

41
Q

Wat is een kritische kanttekening op Piaget?

A

Het is onduidelijk of het werk wereldwijd toepasbaar is.
Bij traditionele samenlevingen is minder verandering wat zorgt voor minder prikkels

42
Q

Wat is een kritische kanttekening op het werk van Kohlberg?

A

Veel mensen zullen de laatste fase niet bereiken.
Hij had alleen jongens als proefpersoon

43
Q

Wat is deviantie?

A

Een afwijking van culturele normen

44
Q

Wat is deviantie?

A

Een afwijking van culturele normen en waarden

45
Q

Wat is de link tussen deviantie en socialisatie?

A

Socialisatie is het proces waarbij iemand, bewust of onbewust, de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd. Deviantie is afwijken van de bestaande normen en waarden.
Tezamen: socialiseren/aanleren van afwijkende normen en waarden

46
Q

Er zijn 4 opvoedstijlen welke? Zoek dit nog even op voor een uitleg!

A
  • Authoritarian
  • Permissive
  • Uninvolved
  • Authoritative
47
Q

Een van de verklaringen voor criminaliteit is sociale factoren. Wat kan er gezegd worden over sociale basis van deviantie?

A

Wat als deviant gezien wordt, wordt bepaald door gangbare normen in een bepaalde cultuur. Mensen worden deviant als anderen hen als zodanig definiëren. Sociale macht is een factor die zowel een rol speelt bij de gangbare normen als bij het definiëren van normoverschrijdend gedrag

48
Q

Het labelen van deviantie is een bijdrage aan het symbolisch interactionisme. Hoe?

A

Deviantie en conformiteit zijn niet zozeer het resultaat van wat mensen doen, maar van hoe anderen op hun doen en laten reageren

49
Q

Wat is medicalisering van deviantie?

A

Transformatie van morele en juridische deviantie in een medische conditie. bv. Van goed/kwaad naar gezond/ziek. Voorbeelden hiervoor zijn ADHD, pedofilie, obesitas en drugsverslaving

50
Q

Wat is deviantie, welke rol heeft het in de samenleving en wat is de betekenis in de samenleving volgens het structureel functionalisme?

A
  • Deviantie: een fundamenteel onderdeel van de sociale organisatie.
  • Aangeven van morele grenzen
  • Deviantie is een normaal onderdeel van het samenleven
51
Q

Wat is deviantie, welke rol heeft het in de samenleving en wat is de betekenis in de samenleving volgens het symbolisch interactionisme?

A
  • Deviantie: onderdeel van de sociaal geconstrueerde realiteit
  • Het ontstaat als mensen iets als deviant zien
  • Iedereen kan als deviant bestempeld worden
52
Q

Wat is deviantie, welke rol heeft het in de samenleving en wat is de betekenis in de samenleving volgens de conflictsociologie?

A
  • Deviantie: komt voort uit sociale ongelijkheid
  • Het weerspiegelt de belangen van de machtigen
  • Deviantie is een politieke zaak
53
Q

Wat is deviantie, welke rol heeft het in de samenleving en wat is de betekenis in de samenleving volgens het rationelekeuzemodel?

A
  • Deviantie: rationeel gedrag
  • Een middel om een doel te bereiken
  • Iedereen kan in principe gemotiveerd zijn om deviant gedrag te vertonen