HC12 & HC13 Flashcards

1
Q

Freud’s Quote

A

‘De mens geen heer en meester in eigen huis.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Freud’s onderscheid tussen:
o Es
o Ich
o Überich

A

➢ Het Es (het) de driften, onbewust
➢ Uberich is onderbewustzijn (normen/waarden en opvoeging)
➢ Het ich (ik) bewust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de twee driften in het Es?

A
  1. Seksuele drift

2. Overlevingsdrift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Droomanalyse van Freud.
Kinderdroom/ Zinloze en verwarde droom.

manifest/latent

A

• Manifeste droom : hoe jij hem ziet/herinnert

o Kinderdroom : normale verlangings-droom
o Zinloze en verwarde droom : geeft uiting aan dat onderdrukte

• Latente droom : onderliggende betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Freud’s decentrering van het subject.

A

Jij als mens heb geen vrije wil, je wordt gedreven door driften die je niet in de hand hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Jacques Lacan

A

Hedendaagse Tijd
>’ondraaglijke waarheid’
> imaginaire stadium, symbolische orde en het reële
> vervolg freud, ook psycholanaliticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat bedoelt Lacan met de ‘ondraaglijke waarheid’?

A

Autonomie is een illusie

o Doordat het subject zichzelf nooit volledige begrijpt
o Als hij zichzelf probeert te begrijpen begrijpt hij zichzelf net niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat bedoelt Lacan met het:

1. imaginaire stadium

A
  1. Imaginaire stadium
    ➢ Kind ziet een spiegelbeeld, hij ziet een beeld van zichzelf maar ziet zichzelf nooit. Gaat zich identificeren met het beeld, de weerspiegeling ipv met zichzelf.
    ➢ Kan zichzelf gaan begrijpen als ‘eenheid’ (lichaam, gezicht etc). ‘Ik ben iets.’
    ➢ Hetgeen dat hij ziet en voelt komt nooit volledig overeen.
    ➢ Komt ook tot uiting in iets wat je wilt zijn maar niet bent, spiegelen aan het voorbeeld. Rolmodel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat bedoelt Lacan met de:

2. symbolische orde

A
  1. Symbolische orde
    • Orde van de taal en de wet
    • Orde door taal (iemand toespreken of toegesproken worden)
    • Probleem: je hebt een beeld van jezelf, je bevindt je echter in een symbolische context waardoor je wordt bepaald waardoor je niet jezelf kan worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat bedoelt Lacan met:

3. Het reële

A
  1. het Reële
    • Het gene dat je niet kan uitdrukken dmv taal
    • Taal geeft betekenis dmv referentie
    • Daarmee verlies je een stukje van het object
    • Object a = wat je niet kunt uitdrukken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Slavoj Zizek

A

➢ Collectieve en individuele betekenislaag geeft de wereld betekenis
➢ Zonder die laag wordt de wereld ‘walgelijk’
➢ De werkelijkheid wordt dan ongrijpbaar
➢ Gevoelens worden geëxternaliseerd (passieve ervaring)
➢ VB. Van de lachbui

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Emmanuel Levinas

A

Joodse filosoof (raadsel spinoza)
➢ De ander centraal in zijn filosofie
o Zin van het leven uit de ander
o Bron van verantwoordelijkheid
o Taal geeft de uitdrukking tot de relatie met de ander
• Verschil tussen aanspreken en aangesproken worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Quote van Levinas

A

'’De onmoeting met de andere mens, die mij haar gelaat toont, is een ethische ontdekking die mij herinnert aan mijn verantwoordelijkheid.’’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Paul Ricoeur

A

➢ De leer van het uitleggen
➢ Tussenpositie tussen autonoom nog geheel machteloos
➢ Naratieve identiteit (vertellende identiteit)
➢ Verantwoordelijkheid dragen
➢ Spreekt binnen een taalspel maar kiest zelf zijn woorden
➢ Door reflectie vormt het subject een identiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly