HC week 12 Flashcards
Pathogenese pneumonie:
- Aerogene transmissie
- Bacterie dringt binnen in alveoli, gaat daar vermeerderen
- Alveolaire macrofaag probeert micro-organisme te doden, dmv cytokinen
- Neutrofiele granulocyten worden aangetrokken
- Aanmaak alveolair exsudaat
Innate defense pneumonie
- Hoestreflex
- Mucociliaire klaring
- Anti-microbiële eigenschappen van mucosale celoppervlak (sIgA)
- Cellulaire en humorale immuunsysteem
Pneumonie anamnese:
- Tijdsduur
- Ernst van de klachten
- Verwekker
Verwekkers pneumonie
- Pneumococ
- Mycoplasma
- H. influenzae
- Legionella
- S. aureus
- Chlamydia
Welke soorten beloop maken bepaalde verwekkers meer waarschijnlijk?
Acuut, thoracale pijn, bloederig sputum, koude rillingen pneumococ, staphylococ, legionella
Mild beloop, groenig sputum, minder hoge koorts, COPD h. influenzae
Griepachtig, hoofdpijn, spierpijn, niet zo ziek, jonge mensen mycoplasma, chlamydia
Aanvullend onderzoek CAP
- X-thorax
- Bloedkweek
- Sputum kweek
- Urine sneltest voor legionella en pneumokokken
- Lab: leuco’s, CRP, leverenzymen, nierfunctie
- Arteriële bloedgasanalyse
- ECG
Optioneel aanvullend onderzoek CAP
- Serologie: mycoplasma, chlamydia, legionella
- Pleurapunctie bij pleuravocht: gram en kweek
- Bronchoscopie
- CT-scan
CURB-65 score
- C: confusion
- U: ureum > 7
- R: respiratory rate > 28 /min
- B: bloeddruk sys < 90 of dias < 60
- 65: leeftijd > 65 jaar
- Bij 3 of meer punten opname / IC
Behandeling CAP (bij verschillende verwekkers)
- Penicilline pneumococ
- Cefuroxim pneumococ + h. influenzae
- Quinolonen (ciproxin, moxifloxacin, levofloxacin) legionella, h. influenzae, chlamydia
- Macroliden legionella, mycoplasma, chlamydia, pneumococ
- Flucloxacilline / augmentin / levofloxacin staphylococ
AB toedienen binnen 4 uur bij ernstige pneumonie.
Duur behandeling CAP
- Pneumococ: 5-7 dagen
- S. aureus: 7-14 dagen
- Mycoplasma: 7-14 dagen
- Legionella: 7-14 dagen
- Chlamydia: 7-14 dagen
Wat is empyeem?
Empyeem = geïnfecteerd pleuravocht, risicofactor voor mortaliteit
Twee vormen van CAP:
- Typisch: s. pneumoniae, h. influenzae, s. aureus
- Atypisch: mycoplasma, chlamydia, legionella, viraal (influenza, RSV, adenovirus, corona), tuberculose, PJP
Klachten typische CAP
- Acuut begin
- Hoge koorts
- Productieve hoest
- Purulent sputum
- Lobulair infiltraat op X-thorax
Klachten atypische CAP
- Acuut / semi-acuut / chronisch koortsend beeld
- Niet-productieve hoest
- Diffuse afwijkingen op X-thorax
Aanvullend onderzoek atypische pneumonie
- Saturatie
- CD4+ cellen
- CRP
- Leuko’s
- X-thorax of CT
- Bacteriologische kweek sputum
- Als geen sputum opgeven BAL
Pneumocystis jirovecii pneumonie:
- Opportunistische infectie, vaak gecombineerd met HIV
- Normaal alveolaire macrofagen aangestuurd door T-cellen, juist bij hiv daardoor problemen
- Schimmel zit vastgeplakt met fibronectine en vitronectine
- Daarna schade aan alveolus en verstoring van gaswisseling, dus langdurig beloop
- Complicaties: pneumothorax, cysteuze longafwijkingen
- Behandeling: cotrimoxazol 3 wk, indien lage saturatie ook prednison, daarna hiv behandeling
Preventie opportunistische infecties hiv, afhankelijk van CD4+ gehalte:
- > 200: geen profylaxe, wel vaccinatie voor influenza, pneumokokken, hep A en B
- < 200: risico PJP, cotrimoxazol dagelijks
- < 100: risico toxoplasmose, cotrimoxazol dagelijks
- < 50: risico CMV, valganciclovir dagelijks
- Beste profylaxe is herstellen afweer middels cART
Pathogenese sarcoïdose:
- Bijna nooit necrotiserende granulomen
- Granuloom bestaat uit monocytaire epitheloïde cellen, daaromheen een band van T-cellen (specifiek Th1)
- T-cellen produceren groeifactoren, geeft fibrosering
- Granuloom bij sarcoïdose produceert ACE en IL-2R (geven ziekteactiviteit weer)
- Granuloom kan 1-alfa-hydroxylase tot expressie brengen, geeft actief vitamine D en dus hypercalciëmie
Wat is Blau syndroom?
Mutatie in NOD2 geeft een vorm van sarcoïdose Blau syndroom. Geeft granulomateuze ontstekingen overal behalve in de longen.
Klachten sarcoïdose:
- Gewichtsverlies
- Vermoeidheid
- Anorexie
- Koorts
- Droge hoest
- Kortademigheid
- Retrosternale pijn op de borst
- Orgaanspecifieke symptomen
Organen aangedaan door sarcoïdose:
Vaakst aangedane organen zijn luchtwegen, lymfatisch systeem en de lever. Bijnier wordt nooit aangetast door sarcoïdose, omdat deze cortisol (glucocorticosteroïd) produceert.
Syndroom van Löfgren:
- Erythema nodosum
- Artritis
- Bilaterale hilaire lymfomen
- Betere prognose dan klassieke sarcoïdose
Stadia sarcoïdose
Stadium 1: klieren aangetast
Stadium 2: longparenchym aangetast
Stadium 3: allebei
Stadium 4: fibrose van de longen
Indicaties behandeling sarcoïdose:
- Orgaanschade in hart, oog of CZS
- Hypercalciëmie
Behandeling sarcoïdose
- Prednison
- Methotrexaat
- Azathioprine
- Anti-TNF
- Hydroxychloroquine
- Anti-IFN-gamma
Anti-fosfolipidensyndroom:
- Primair of secundair (bijv bij SLE, Sjögren of MCTD)
- Lichaam maakt antistoffen tegen beta-glycoproteïne-1 en andere stollingsfactoren, die induceren tot activatie van bloedplaatjes, maar ook activatie van fosfolipiden in epitheel
- Anti-fosfolipiden antistoffen geven arteriële en veneuze trombose
- Definitie: trombose, recidiverende vruchtdood, vaak ook trombopenie en livedo reticularis (cyanotische grillige kringen op de huid)
Definieer Kikuchi
necrotiserende lymfadenitis, geassocieerd met SLE
Waar duidt gedaald complement op
vasculitis
wat is een indicatie voor APS
vals positieve syfilis test
Behandeling APS
- Reguliere antistolling: coumarines, heparine, geen DOAC
- Bij zwangerschap: laagmoleculaire heparine passeert placenta niet
- Rituximab?
- Immunoglobuline therapie
- Plasmaferese
Pathofysiologie CF:
- Gestoord transport van zouten
- Zweetklieren: veel zweet met veel zout
- CFTR kanaal gestoord, waardoor gestoord chloortransport en secundair water en natrium
- Ook is de terugresorptie in de huid gestoord
- In het lichaam is het juist zoutarm en vochtarm taai slijm
- Trilharen kunnen hierdoor niet goed meer functioneren
- Meest voorkomende mutatie DF508
Diagnostiek CF:
- Zweettest
- Genetica
- Neus- /darmslijmvlies potentiaal
Kliniek baby’s CF:
- Meconium ileus
- Langer icterisch na geboorte
- Vette volumineuze ontlasting
- Opgezette buik, verminderde eetlust
- Groeiachterstand
- Hoog zoutverlies bij zweten
- Recidiverende LWI
Kliniek volwassenen CF:
- Recidiverende LWI
- Obstructie tractus digestivus
- Tekort aan vetoplosbare vitamines
- Neuspoliepen
- Diabetes mellitus
- Man: slecht functionerende vas deferens, daardoor verminderde fertiliteit
- Zonnesteek
- Osteoporose
Cf stigmata:
- Geringe lengtegroei
- Laag gewicht
- Tonvormige thorax
- Clubbing
Kliniek CF pulmonaal
- Recidiverende LWI
- Bronchiectasieën
- ABPA (allergische bronchopulmonale aspergillose)
- Hemoptoë
- Pneumothorax
- Pulmonale hypertensie
Behandeling CF
Tegenwoordig veel chloortransportmodulatoren, vroeger vooral voeding, voorkomen infecties en behandelen van complicaties.
Lagere LWI risicofactoren:
- Leeftijd
- Chronische longaandoening: astma, CF, PCD, BPD
- Hypotonie of aspireren
- Immuundeficiëntie
- Congenitale afwijkingen van long of hart
Bronchiolitis
- Acute virale LWI
- Meestal veroorzaakt door RSV
- Vooral in herfst en winterseizoen
Kliniek bronchiolitis
- Vaak aansluitend aan verkoudheid
- Veel bij kinderen < 1 jaar
- Subfebriele/matige verhoging
- Snel progressieve dyspneu met intrekkingen
- Crepitaties en piepen
Risicogroepen bronchiolitis
- Zuigelingen < 2 maanden
- Kinderen met nauwe luchtwegen: ex-prematuren, bronchopulmonale dysplasie, aangeboren hart- of longafwijking
Diagnostiek bronchiolitis:
- RSV PCR-sneltest op neusspoelsel
- Transcutane saturatiemeting
- X-thorax weinig toevoeging
Therapie bronchiolitis
- Zuurstof- en vochtsuppletie
- Beademing op IC indien nodig
- Bronchusverwijders
- Vaccinatie niet mogelijk, passieve immunisatie kan wel met palivizumab
WHO-criteria pneumonie:
- Koorts en hoesten
- Rhonchi en crepitaties
- Tachypneu
- Leukocytose (> 10 x 10^9)
- Consolidatie op X-thorax
Verwekkers pneumonie (kind):
- M. tuberculosis (wereldwijd)
- S. pneumoniae (Nederland)
- Mycoplasma
- H. influenzae
- Moraxella
- S. aureus
- Viraal: RSV, parainfluenzavirus, influenza, adenovirus, humaan metapneumovrius, COVID-19
- Bij kinderen < 3mnd eerder bacterie, 3 mnd – 5 jaar virus, > 5 jaar bacterie
Pijlers behandeling pneumonie:
antibiotica, zuurstof, voeding/vocht