HC infecties en transplantaties Flashcards

1
Q

Hoe kan je de soorten infecties indelen?

A

De soorten infecties zijn afhankelijk van de tijd na transplantatie. Er zijn 3 tijdsperiode definieerd: <1 maand, 1-12 maanden, >12 maanden. Afhankelijk van maag darm nier suppresie. In het eerste jaar wordt immunosuppressiva afgebouwd tot minimum niveau waarmee mensen de rest van hun leven mee blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke infecties treden er op in de 1ste periode: <1 maand?

A
  • Donor-derived
    o Met donor meegegaan/meegetransplanteerd
    o Komt bijna nooit voor
    o Bijv. HIV (test niet 100% sens + window fase, wel besmet geen antistoffen), CMV, EBV, Hep B, Hep C, syphilis
    o Donoren worden gescreend op/heteroanamnese
  • Nosocomiaal
    o In ziekenhuis opgedaan, algemeentransplantatiespecifiek
  • Recipient derived
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarin kan je de nosocomiale infecties opdelen?

A

Nosocomiale infecties ‘gewone postoperatieve infecties’
- Pneumonie
- Wondinfectie
- Flebitis infuus
- Centrale lijn gerelateerde infectie
- Antibiotica geassocieerde diarree

Nosocomiale infecties operatie gerelateerd
- Lekken van aansluiting urether op nier of blaas
- Vaten en galwegen bij donor lever infectie
o Bijv, bij aansluiting op darm
- Pleuritis bij drain bij LTx
- Sternum infectie bij HTx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke infecties treden er op in de 2e periode: 1-12 maanden?

A
  • Reactivatie latente infectie
  • Opportunistische infectie
    o Iemand met goede afweer heeft hier geen last van, maar iemand met verminderde afweer heeft hier wel last van (virussen, schimmels)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke infecties treden er op in de 3e periode: >12 maand?

A
  • Community acquired
    o Snotneus
  • Late intracellulaire infecties
    o Virus, schimmel, bacterie, parasiet
    o Bacterie is intracellulair niet bereikbaar voor granulocyten en moeten bestreden worden met T-cellen. Deze staan in deze pt’en groep op een laag pitje.
  • Kanker
    o Huid, PTLD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de algemene contra-indicaties voor infecties?

A

o De identiteit van de pt is onbekend
o Onbehandelde sepsis
o Actieve tuberculose
o Een actieve virale infectie met rabies, herpes zoster of rubella
o Anencefalie
 Onverklaard neurologisch beeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn relatieve contra-indicaties voor infecties?

A

o HIV (oktober 2021)
 Tegenwoordig goed behandelbaar
o Chronische Q-koorts
o Maligniteiten
o Een onbekende doodsoorzaak
o Melanoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar wordt de donor op gescreend in het kader van infecties?

A
  • HIV, hepatitis B, C
    o Ontvanger dan hep B therapie
  • EBV (Ebstein bar/pfeiffer), CMV (Cytamegalovirus)
    o Bij antistoffen tegen EBV geen contra-indicatie voor transplantatie
    o Bepalen belangrijk voor mismatch, anders therapie geven na Tx
  • COVID-PCR
  • Lues (SOA)
    o Duurt een dag of 5 voordat uitslag bekend is
    o Ontvanger AB geven
  • Toxoplasmosis
    o Ziekte die overgedragen wordt via de ontlasting van katten
  • Bloedkweek
  • Urinekweek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het Nile Virus?

A
  • Via muggen overgedragen op mensen
    o Muggen krijgen het van vogels
  • Beeld varieert van licht naar ernstig
    o Koorts, hoofdpijn, misselijkheid vs. hoge koorts, epileptische insulten, coma
  • Verspreid steeds meer richting ons, speelt voornamelijk in America
  • Volgens NLse richtlijn Anencefalie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom lijken infecties in de 2e periode op patiënten met AIDS?

A

Mensen kunnen gewone infecties hebben. Er treedt reactivatie van het immuunsysteem op. Je kan reactivatie van waterpokken infectie krijgen. Deze blaasjes volgen een dermatoom. Hoe maak je onderscheid tussen (1e keer) waterpokken of gedissemineerde varicella zoster virus infectie? Onderzoek naar (IgG) antistoffen in het bloed. Denk ook aan andere voorbeelden zoals gordelroos (Herpes Zoster), nocardia pneumonie (bacterieel, intracellulair, kan in bloed voorkomen, bacterie in witte bloedcel, kan ook hersenabces geven), candida (gisten en schimmels, mensen die AB gebruiken doet flora in mond/slijmvlies veranderen), pneumocystis carinii pneumonie (holtes in de longen (cystes), sputum uit longen (na longspoeling) + gist kleuring toont gist in alveoli, witte longen, alveolitis, hypoxie), histoplasma (schimmel (komt in NL niet voor), aspergillus hersenabces (schimmel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly