HC 7 + 8: Hartontwikkeling Flashcards

1
Q

Instroomcomponenten van het hart

A

Vena cava inferior en superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Volgorde bloedstroom langs alle kleppen

A

Van rechteratrium via tricuspidalisklep naar rechter ventrikel en via pulmonalisklep kleine circulatie en van linker atrium naar ventrikel via de mitralisklep (AV klep) en via aortaklep (SL klep) naar grote circulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Signaalroute door het hart vanuit de pacemaker

A

Sinusknoop > rechteratrium en AV knoop > bundel van His > bundeltakken > apex > Purkinjevezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvoor is de vertraging in de AV knoop belangrijk?

A

Zodat de atria eerst kunnen contraheren en legen in de ventrikels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welk weefsel bestaan de sinusknoop en de AV knoop

A

Hartspierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ECG: P-wave, QRS complex en T wave: wat geven ze aan?

A

P: depolarisatie atria
QRS: depolarisatie ventrikels
T: repolarisatie ventrikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Celtypen in het hartweefsel

A

-Cardiomyocyten: hartspiercellen (18%)
-Endocard en endotheel cellen: coronairvaten binnenbekleding (24%)
-Bindweefselcellen: kleppen, epicard, AV insulatie (58%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De hypoblast wordt tijdens de gastrulatie weggedreven door de nieuwe endoderm cellen die vanuit de epiblast primitiefgroeve loslaten (EMT) en weer nestelen (MET). Wat gebeurt er met de hypoblast?

A

Wordt een deel van de dooierzakwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uit welke kiemlaag ontstaat de binnenbekleding van de achterwand van de mond en keel?

A

Het ectoderm, dit punt ligt op het oropharyngeale membraan, waar het endoderm direct aansluit op het ectoderm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

longitudinale bepaling cardiogene zone tov oropharyngeale membraan

A

Als een halve ring er craniaal langs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat ligt er onder het ectoderm bij het oropharyngeale membraan tijdens de embryonale ontwikkeling?

A

Het cardiogene mesoderm (helemaal anterior, deel van de wand IEC tegen de pericardholte), de endocard cellen bevinden zich ook bij het intraembryonale coeloom ernaast in een aparte pericardholte (endoderm kant naast coeloom: cardiogene mesoderm, tussen endo- en cardiogeen mesoderm en visceraal mesoderm).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat ontstaat er uit het cardiogeen mesoderm?

A

Cardiomyocyten en endocard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Betekenis endocard

A

Epitheliale cellaag als barriere tussen bloed en weefsel. (later in de ontwikkeling wordt het endotheel genoemd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat ontstaat er uit het cardiogene mesoderm als reactie op gelokaliseerde inductieve en remmende signalen (migratie)? (ligt tussen ectoderm en endoderm)

A

Cardiac crescent (de hoefijzer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke signalen zorgen voor bloedaanmaak uit mesoderm?

A

BMP en Wnt signalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Door welke signalering ontstaat er hartweefsel uit het cardiogene mesoderm

A

Remming Wnt door de Wnt inhibitors (crescent). BMP zonder Wnt> hartweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Centrale transcriptiefactoren voor hartmesoderm

A

Nkx2.5 en GATA4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Plooivorming en vorming primaire hartbuis

A

De anterior grens van het cardiogeen mesoderm (craniaal deel van de crescent) en de posterior grens van het cardiogeen mesoderm.
> door plooivorming vouwt pericard naar binnen naar onder oropharyngeale membraan op juiste positie (en vorming oerdarm)
> posterior grens wordt over de buitenkant gevouwen, dit zit vast met het endocard aan de voordarm, het cardiogene mesoderm wordt meegetrokken (posterior komt craniaal te liggen)
> vorming mantel die dichtkan (primaire hartzakje)
> cardiogene mesoderm door plooivorming over het endocard heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Onderdelen primaire hartbuis

A

Anterior: de ventrikel (boven), posterior (onder): de atrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De hartbuis vormt slechts een deel van het uiteindelijke hart: welke delen?

A

Linkerventrikel en AVC: atrioventriculaire kanaal
> de rest van de cellen zijn in dit stadium nog niet herkenbaar als vroege cardiomyocyten of hartweefsel
> snelle lengtegroei hartbuis: maar groei door cellen van buiten de hartbuis: hartspiercellen delen niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe groeit de hartbuis?

A

Sneldelende progenitors (multipotente vooroudercellen) voegen myocardium toe aan de polen van het hart (posterior)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Migratie progenitors myocardium

A

Ventraal aanzicht: van rechtsonder naar of de instroom (middenin) of de uitstroom (craniaal)

23
Q

Van welk gen is een enhancer actief in de progenitor cellen van het rechterventrikel en de OFT (outflow tract)

A

Mef2c

24
Q

Oorsprong anteriore deel hart (RV en OFT)

A

Zijkanten cardiac crescent

25
Q

Verloop van de ontwikkeling loopt bij het hart (en ander ontwikkelingen) van … naar …

A

Craniaal naar caudaal

26
Q

Islet1 komt tot expressie in …

A

Hart precursors

27
Q

Hoe wordt het veld van Islet1 hart precursors genoemd?

A

Second Heart Field

28
Q

Wat is Islet1?

A

Transcriptiefactor die nodig is voor het verlengen van de hartbuis namelijk voor deling en differentiatie.> toevoeging myocardium aan polen van het hart

29
Q

Second Heart Field concept

A

Er bestaan verschillende hartvelden, de cardiac crescent vormt de First Heart Field (LV) en de progenitor cellen die de hartbuis elongeren vormen het Second Heart Field. (RV, RA, LA, OFT)

30
Q

Wat is een marker voor kamervorming in de hartbuis?

A

ANF (mRNA)

31
Q

Kamervorming vanuit de hartbuis

A

Looping: inductie tot ventrikel
> de myocyten van de vormende kamers delen heel snel (maar let op: de myocyten van de embryonale hartbuis delen niet!)
> inductie LV en LA ventraal en RA dorsaal
> Ballooning model: craniaal RA en LA verbonden maar als aparte balloons uitgeblazen en LV caudaal.

32
Q

Waarop wordt de linker ventrikel direct aangesloten?

A

Outflow tract (oft)

33
Q

Wanneer puilen de kamers uit en expansie door looping?

A

Bij 4,5 embryonale week na bevruchting

34
Q

Post-natale cardiomyocyt proliferatie (stadia)

A

1: Number expansion
2: Multinucleation (multiple nuclei)
3: polyploidisation within nuclei

35
Q

Aantal cardiomyocyten, mesenchymale cellen en endotheelcellen in de mens over levensduur

A

Cardiomyocyten: van kleine turnover naar geen turnover en aantal blijft constant
Mesenchymaal: parabool in aantal en dalende turnover
Endotheel: van hoge turnover naar lage turnover en kleine parabool in aantal.

36
Q

Verschil hart vis/zoogdier- vogelembryo en zoogdier/vogel

A

Serieel hart vs parallel hart

37
Q

Overeenkomsten en verschillen vissenhart en embryonaal zoogdier/vogel hart

A

Beiden serieel
Vis: Sinus venosus - Atrium - Ventrikel - Conus arteriosus (atrium en ventrikel door klep verbonden)
Embryo zd/vg: ift (inflow) - atria (LV+RV) - avc - LV - RV - oft (atria en LV verbonden door een avc en verbinding ift-A en LV-RV door kanalen)

38
Q

Specifieke gebieden in de hartbuis differentiëren tot verschillende soorten kamermyocard: welke?

A

Ventriculair of atrieel kamermyocard

39
Q

welke hartdelen behouden embryonale fenotype

A

Sinus venosus (SV), atrioventriculaire kanaal (AVC) en outflow tract (oft)

40
Q

Lokale kamervorming is mogelijk door lokale vorm van signalering:

A

Activering en onderdrukking

41
Q

Tbx2 transcriptiefactor komt tot expressie in :

A

het embryonale myocard

42
Q

Functie Tbx2

A

Onderdrukken kamerdifferentiatie

43
Q

Resultaat van expressie Tbx2/Tbx3

A

Inhibitie kamervorming
Behoud primitief/embryonaal fenotype

44
Q

Ontwikkeling geleidingssysteem van het hart via

A

Onderscheiding van cardiomyocyten (specifiek)

45
Q

ECG van ballooning chambers hart tov human heart

A

Grote T-wave, kleinere P-wave

46
Q

ECG hartbuis

A

sinusfunctie (pieken en dalen)

47
Q

Kenmerken ALLE cardiomyocyten: automaticiteit, geleidingssnelheid, contractiliteit, SR (sinusritme)-activiteit van embryonaal vs boezems en ventrikels

A

Automaticiteit:
> Em: Hoog (H), BV: Laag (L)
Geleidingssnelheid, contractiliteit en SR-activiteit:
> Em: L, BV: H

48
Q

De uiteindelijke ECG van het hart is het resultaat van de …

A

Lokale kamervorming: ontwerp van het hart

49
Q

Ontwikkeling geleidingssysteem door lokale differentiatie van het …

A

Werkmyocard van de kamers uit de primaire hartbuis.

50
Q

Welke transcriptiefactor markeert primaire myocard (niet-kamer)?

A

Tbx2

51
Q

Waar ontwikkelt de sinusknoop?

A

Werkmyocard van primaire hartbuis net voor de atria

52
Q

Waar ontwikkelt de AV knoop?

A

In het AVC, een onderdeel van de hartbuis

53
Q

Wat gebeurt er met de oft?

A

De proximale oft wordt geïncorporeerd in het RV en het distale deel verliest zijn myocardiale fenotype.