HC 4 oefenvragen Flashcards

1
Q

Water dat in rotsen en grond dringt, bevordert chemische verwering door als een zwak _______ te werken

A

zuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het materiaal aan de rand van de oceanen (nabij de continenten) is ouder dan het plaatmateriaal in het centrum van de oceaan. Leg uit hoe dat komt en beschrijf wat er gebeurt met de oceanische korst vanaf de ‘geboorte’ tot het ‘einde’.

A

De oceaanbodem drijft uit elkaar op de push ridge. Hier komt magma omhoog en stolt (geboorte) het tot basalt. Bij het continent duikt de basaltkorst onder de korst van graniet (einde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Als een metamorf gesteente in de loop van de gesteentecyclus verhit en vervolgens smelt tot magma, zal het uiteindelijk afkoelen en veranderen in ____________

A

stollingsgesteente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Naast vulkanisme zijn er twee andere processen gaande in het bovengenoemde geval van convergente platen; benoem en beschrijf beide processen

A

Aardbevingen: de oceanische plaat duikt, met veel kracht, onder de continentale plaat. Dit gaat niet geleidelijk, maar schoksgewijs, waardoor aardbevingen kunnen optreden.

Gebergtevorming: door het plooien van de continentale plaat ontstaat gebergte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het proces van spreiding van de zeebodem omvat het ontstaan van nieuwe korst en de voortdurende verplaatsing daarvan weg van de bron. Wat is die bron?

A

midoceanische ruggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ontstaan bergen? Beschrijf gebergtevorming in relatie tot drie typen van samenkomen van platen en leg uit wat het verschil in gebergtevorming is bij deze drie typen convergentie.

A

Als een oceanische plaat tegen een continentale plaat aan beweegt, schuift de zwaardere oceanische plaat onder de lichtere continentale plaat. Hierdoor plooit de contnentale plaat en ontstaan bergen.

Als twee continentale platen tegen elkaar aan komen, worden de twee platen tegen elkaar opgeduwd, waarbij een gebergte ontstaat.

Als twee oceanische platen bij elkaar komen, zal de ene onder de andere schuiven. Hierbij kan een vulkanische eilandenboog ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De bodemtextuur is belangrijk omdat hij het ____________ van de bodem beïnvloedt

A

het vochtvasthoudend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk verweringstype tast kalksteen aan en komt voornamelijk voor in vochtige gebieden?

A

zuurwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een vorm van chemische verwering?

A

oxidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fijn verdeelde, gedeeltelijk ontbonden organische materie wordt ____________ genoemd

A

humus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom zijn de Alpen hoger dan de Ardennen?

A

In de Ardennen zijn oudere gebergten dan in de Alpen. De Ardennen zijn een overblijfsel van de hercynische orogenese, de Alpen van de Alpine orogenese. De Ardennen zijn dus veel langer onderhevig aan verwering en erosie, waardoor ze lager zijn. Daarnaast groeien de Alpen nog steeds.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een breuklijn waarbij er horizontale beweging is van twee aangrenzende platen, waarvan de ene langs de andere schuift, wordt een ____________ genoemd

A

transform-breuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf bondig de gesteentecyclus met behulp van de drie typen gesteenten

A

Stollingsgesteente wordt gevormd door het stollen van lava aan het aardoppervlak. Hier verweert en erodeert het waardoor het sediment wordt. Als dit wordt samengeperst ontstaat er sedimentgesteente. Op grote diepte vormt sediment en sedimentgesteente onder hoge temperatuur en druk metamorf gesteente. Metamorf gesteente kan als het aan de oppervlakte komt weer verweren en eroderen of op grotere diepte smelten tot magma. Dit magma kan weer aan de aardoppervlakte komen en stollingsgesteente worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk kenmerk wordt niet geassocieerd met divergerende plaatgrenzen?

A

eilandbogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke drie soorten verwering worden er onderscheiden? Noem deze en geef een voorbeeld bij ieder type.

A

Fysische verwering: bijv. vorstverwering: breken van gesteenten door hoge temperatuurverschillen

Chemische verwering: bijv. het “smelten” van kalksteen door water

Organogene verwering: Het is een combinatie van fysische en chemische verwering. Door plantenwortels bijv. wordt materiaal uit elkaar geduwd, maar de plantenwortels laten ook chemische stofjes vrij om het materiaal zacht te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg in stappen uit welke reis het moedermateriaal in de bodem van de Sandr van Nijmegen waarschijnlijk heeft gemaakt. Geef in die reis van begin (oorsprong) tot eind (de Sandr) aan op welke manieren het materiaal is getransporteerd.

A

Sandr= de puinhelling die door smeltwater is afgezet aan de voet van een gletsjer. Dit is afkomstig uit Scandinavië en is hier gekomen met het ijs. Bij het smelten hiervan is de Sandr ontstaan.

17
Q

Water is een belangrijke verweringsfactor vanwege zijn eigenschap dat het, wanneer het bevriest, in dichtheid afneemt en _______________

A

in volume toeneemt

18
Q

Een oplossing van water en koolstofdioxide produceert _____________, dat gemakkelijk __________________ kan oplossen.

A

koolzuur, kalksteen

19
Q

Tijdens de boring in Beek hebben we verschillende kleuren gezien. Leg uit wat de oranje kleur in de bovenste lagen van het profiel betekenen. Leg ook uit wat de grijze kleur in het onderste deel van het profiel betekent.

A

Oranje: doordat er niet altijd water in die laag grond is kan er zuurstof bij de grond komen. Hierdoor gaat het ijzer in de bodem roesten en krijgt het een oranje kleur.

Grijs: de grijze grond daarentegen staat altijd onder water. Hierdoor komt er geen zuurstof bij, reageert het niet en blijft het grijs.

20
Q

De weergave van horizonten op een dwarsdoorsnede door de bodem wordt een _________________ genoemd.

A

bodemprofiel

21
Q

Hoe kunnen marmer en leisteen weer getransformeerd worden tot sedimentair gesteente? Benoem en leg uit.

A

Door verwering en erosie, wanneer het gesteente aan de oppervlakte komt. Dan kan het afgebroken worden en het overgebleven sediment kan worden samengeperst tot een sedimentair gesteente.

22
Q

De vorming van bergketens zoals de Himalaya zijn het gevolg van __________.

A

botsing van een continent met een continent

23
Q

Beschrijf het proces van subductie in het geval van convergentie van een oceanische en continentale plaat, en beschrijf daarbij de samenhang met vulkanische activiteit.

A

Subductie is het proces waarbij een oceanische plaat onder een continentale plaat (of oceanische plaat) duikt. De zwaardere oceanische korst met bovenliggende sedimenten duikt onder de lichtere continentale korst. Hierbij ontstaat een diepzeetrog. Bij deze beweging wordt de rand van een continentale plaat geplooid, waardoor gebergte ontstaat. Door het schuiven van de platen over elkaar ontstaan er kleine breuklijntjes. Hier sijpelt magma uit en is er dus vulkanisme.

24
Q

Gesteenten die door warmte of druk of door beide zijn veranderd, worden ingedeeld als __________.

A

metamorfe gesteenten

25
Q

Gesteenten kunnen op verschillende manieren verweren. Benoem en leg kort uit welke type van verwering door regenwater wordt verzorgd

A

Als regenwater in de spleten van rotsen of stenen komt, en dat bevriest, dan zet het water uit en dan spijt de steen/rots in stukken. Dat heet vorstverwering.

26
Q

Welk concept wordt in verband gebracht met een subductiezone?

A

oceaantrog

27
Q

De niet-organische materiaalbasis waaruit de bodem zich vormt, wordt ______________ genoemd.

A

moedermateriaal

28
Q

Welke (van de volgende) soort bodemdeeltjes is het grootst in omvang?

A

grind

29
Q

Een hoog humusgehalte doet de bodem als volgt kleuren _________________.

A

zwart

30
Q

____________ is de algemene term die wordt toegepast op de gecombineerde werking van alle processen die gesteente fysisch doen uiteenvallen en chemisch doen ontbinden als gevolg van blootstelling nabij het aardoppervlak.

A

verwering

31
Q

De meest intense aardbevingsactiviteit wordt in verband gebracht met welke plaatgrens?

A

convergerende grens

32
Q

Beschrijf hoe sedimentaire gesteenten zoals kalksteen of schalie getransformeerd kunnen worden tot marmer of leisteen, en benoem waardoor dit mogelijk gemaakt wordt.

A

Sedimentair gesteente kan als het diep genoeg in de aarde komt door warmte en hoge druk in elkaar worden geperst tot metamorfe gesteente zoals marmer en leisteen.

33
Q

Leg uit welke bodem je kan vinden in de komkleigebieden van de Waal (zoals tijdens de boring bij Beek), en welke bodem je kan vinden op de stroomrug/oeverwallen. Beschrijf deze twee bodems en verklaar de verschillen in bodemmateriaal.

A

In de komkleigebieden liggen komgronden. Dit zijn gronden van zware klei. Vóór de bedijking stroomde de Waal hier over en zette klei af. Door de dijken gebeurt dit niet meer, maar water wordt hier wel nog langer vastgehouden. De stroomrug bestaat vooral uit zand, omdat de rivier eerst zijn grovere delen afzet kwam dit deel hoger te liggen.

34
Q

Welk verschijnsel duidt op oxidatie?

A

rode verkleuring van rotsen en grond

35
Q

Hoe varieert de leeftijd van oceaangesteente met de afstand tot oceaanruggen?

A

Alleen jonge gesteenten worden bij de oceaanruggen gevonden, en steeds oudere gesteenten naarmate ze verder van de oceaanruggen af liggen.

36
Q

Verklaar waardoor er ten zuiden van de lijn Haarlem-Utrecht-Nijmegen geen zwerfkeien voorkomen, maar ten noorden van deze lijn wel

A

Tot het noorden van de lijn Haarlem-Utrecht-Nijmegen kwam de gletsjer in het saaliën. Deze nam grote zwerfkeien mee. Ten zuiden van de lijn kwam de gletsjer niet, daar komen dus ook geen zwerfkeien voor.

37
Q

Leg het verschil tussen verwering en erosie uit.

A

Erosie is de uitschurende werking van puinhoudend water, wind en ijs. Het heeft altijd te maken met zwaartekracht en transport.

Verwering is altijd lokaal. Verwering kan fysisch, chemisch en biologisch zijn. Waarbij verschillende elementen, zoals zuren, wortels en temperatuur, het gesteente aantasten.