HC 4 Flashcards

1
Q

CCC cognitieve casusconceptualisatie

A

Hypothese over de interactie tussen een specifieke prikkel en gedachte, gevoel en gedrag in deze situatie. Betekenisverlening is vertekend door levenservaringen (cognitieve theorie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rekening houden bij behandeling met:

A
  1. Basisvaardigheden kindergedragstherapeut
  2. Afstemmen op thuissituatie en/of situatie op school/elders
  3. Stagnaties door: Client variabelen, Therapie variabelen en Therapeut variabelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ontstaan van angst: Tweefactoren visie

A

Overmatige angst is resultaat van zowel klassieke als operante conditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ontstaan van angst: Three pathways of fear

A
  1. Traumatische ervaring
  2. Modeling/vicarious learning
  3. Overdracht van informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1.1. Technieken voor angst: Klassiek

A
  1. Blootstelling (exposure) aan gevreesde stimulus
  2. Angstbeheersingstechnieken
  3. Andere technieken
  4. Modeling
  5. Verwerven van nieuwe informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1.2. Technieken voor angst: Operant

A
  1. Bekrachtigen van dapper gedrag
  2. Negeren of straffen van angstig gedrag
    Rensponspreventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Werking van exposure

A
  1. Habituatie desintegratie van angstnetwerk door in angstige situatie te blijven
  2. Verwachtingsleren nieuwe associatie bij stimulus door exposure
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nadelen graduele exposure

A
  1. Niet - gradueel is op lange termijn effectiever
  2. Mensen leren optimaal bij een zo groot mogelijk mis mate tussen verwachtingen en werkelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nadelen graduele exposure

A
  1. Niet - gradueel is op lange termijn effectiever
  2. Mensen leren optimaal bij een zo groot mogelijk mis mate tussen verwachtingen en werkelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Contingency management

A

Zowel bekrachtigen positief gedrag als negeren negatief gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Responspreventie

A

Voorkomen dat dwanggedrag wordt uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Angst Beheersingstechnieken

A

Ontspanningsoefeningen cognitieve interventies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gedragsoefeningen SOVA

A
  1. Registratie en bezinning
  2. Zelfinstructie
  3. Observeren van gedrag in een groepstraining
  4. Videomodeling
  5. Social scripts
  6. Gevoelsinstructies
  7. Rollenspel
  8. Incidenteel leren
  9. Imaginair “intrainen’’ van sociaal gedrag
  10. Thuisopdrachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Operante technieken voor SOVA: Bekrachtigen van gewenst gedrag

A

Intermittent reinforcement voorkomt uitdoven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

1.1 Operante technieken voor SOVA: Negeren en ombuigen ongewenst gedrag

A

DRI: gedrag bekrachtigen dat onverenigbaar is met probleemgedrag
DRO: Elk ander gedrag wordt bekrachtigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

1.2 Operante technieken voor SOVA: Negeren en ombuigen ongewenst gedrag

A
  1. Corrigeren van nog niet gewenst gedrag
  2. Straffen van ander ongewenst gedrag in groepstraining
  3. Beloningssystemen
17
Q

Vaststellen cognitief functioneren

A
  1. Gesprekken met kind
  2. (Online) dagboekopdrachten
  3. Vragenlijsten
  4. Cognitieve processen meten
18
Q

Ontwikkelen van zelfregulatie

A
  1. Zelfobservatie van gevoelens, gedachten en gedrag
  2. Zelfevaluatie
  3. Zelfbekrachtiging en zelfbestraffing
  4. Hulpmiddelen, stimulus controle en oefenen nieuw gedrag
19
Q

Zelfinstructie methoden

A
  1. Zelfinstructietraining wanneer zelfspraak onvoldoende ontwikkeld is –> Thinking aloud - methode
  2. Zelfinstructietraining wanneer zelfspraak lichamelijke stressklachten wihokt educatieve fase, 2. aanleerfase, toepassingsfase.
20
Q

Stappen probleemoplossingsmethodiek

A
  1. Observatie van een probleemsituatie
  2. Probleemdefinitie op grond van een doel
  3. Genereren van alternatieven
  4. Besluitvorming en uitvoering
  5. Verificatie en evaluatie
21
Q

Drie-fasenmodel

A
  1. Identificeren huidige cognities
  2. Cognitieve uitdaging
  3. Genereren van alternatieve, aangepaste cognities
22
Q

Schematherapie

A

Bij schematherapie wordt er gekeken naar onderliggende denkfouten

23
Q

GGGGG- schema

A
  1. Gebeurtenis
  2. Gedachte
  3. Gevoel
  4. Gedrag
  5. Gebeurtenis
24
Q

Rationale CGT

A

Het is niet de gebeurtenis die bepaald hoe je je voelt en wat je doet. Het is de manier waarop je denkt over de gebeurtenis

25
Q

HT

A

Theorie over de samenleving van verschillende problemen. Vaak voor de BA/FA

26
Q

Voordelen HT

A
  1. Nagaan of alle informatie compleet is
  2. De cliënt inzicht verschaffen over de problematiek
  3. Het helpt bij de probleemselectie
  4. Transparant maken van communicatie
27
Q

1.1. Registratie opdracht: doelen

A
  1. Het verzamelen van alle informatie
  2. Doorbreken van automatische
  3. Arts interventie
  4. Het evalueren en bewust blijven van voortgang
28
Q

1.2. Registratie opdracht: vormen

A
  1. Frequentie en tijdsduur registraties
  2. Registraties rond voorkomen en bezinning
  3. Gedachterapport
29
Q

1.3. Registratie opdracht: effecten

A
  1. De klachten kunnen (tijdelijk) afnemen, maar ook gelijk blijven of (tijdelijk) toenemen
  2. Vraag altijd aan cliënt of registraties een realistisch beeld geven
30
Q

1.3. Registratie opdracht: kanttekening

A
  1. Dienen een helder doel te hebben ook duidelijk voor de cliënt
  2. Mogen niet te veel tijd in beslag nemen (max. 15 min)
31
Q

Behandelplan: Strategie

A

Wat is er nodig om het probleemgedrag aan te pakken?

32
Q

Behandelplan: Techniek

A

Met welke techniek(en) ga ik het probleemgedrag aanpakken?