Brainscape's Knowledge GenomeTM


Top Flashcards (Certified)
All Flashcards

Inleiding op de Klassieke Oudheid > HC 3b Alexander en het Hellenisme > Flashcards

HC 3b Alexander en het Hellenisme Flashcards

1
Q

Wie was de vader van Alexander de Grote?

A

Philippus II van Macedonië.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welk jaar volgde Alexander zijn vader op als koning?

A

In 336 v.Chr., op 20-jarige leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurde er na de moord op Philippus II?

A

De Griekse stadstaten (Corinthische Bond) kwamen in opstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ging Alexander om met de opstand van Thebe en Athene?

A

Thebe werd verwoest en Athene onderwierp zich aan Alexander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat markeerde het jaar 334 v.Chr. in Alexanders leven?

A

Hij startte een militaire expeditie tegen het Perzische Rijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was de opgegeven reden voor Alexanders expeditie tegen Perzië?

A

Om de Griekse stadstaten te bevrijden van Perzische dreiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt gezien als de werkelijke reden voor Alexanders expeditie?

A

Om de Macedonische/Griekse kolonisatie uit te breiden naar het Oosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke veldslag vond plaats in 334 v.Chr. tijdens Alexanders oorlog tegen het Perzische Rijk?

A

De Slag bij de Granicus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke veldslag vond plaats in 333 v.Chr.?

A

De Slag bij Issus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurde er in 332 v.Chr. tijdens Alexanders campagne tegen Fenicische steden?

A

Tyrus werd verwoest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk gebied veroverde Alexander in 332 v.Chr.?

A

Egypte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke belangrijke veldslag en gebeurtenis vonden plaats in 331 v.Chr.?

A

De Slag bij Gaugamela en de dood van Darius III.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar voerde Alexander campagnes tussen 327-325 v.Chr.?

A

Naar de Indus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werd Alexander de Grote afgebeeld op munten en wat symboliseerden de ramshoorns?

A

Alexander werd afgebeeld met ramshoorns, een attribuut van Zeus-Ammon, wat zijn status als zoon van Zeus-Ammon benadrukte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat was de Proskynèsis en waarom stuitte dit op verzet bij de Macedoniërs?

A

De Proskynèsis was een knieval in Perzische hofceremonies. De Macedoniërs verzetten zich omdat dit niet paste bij hun eigen tradities.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe probeerde Alexander de integratie van de Perzische aristocratie te bevorderen?

A

Door een huwelijkspolitiek waarbij Macedonische generaals trouwden met Perzische hofdames en door zelf te trouwen met de Bactrische prinses Roxane.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat was het doel van Alexanders huwelijkspolitiek?

A

Het doel was een Macedonisch-Perzische elite te creëren die het rijk bij elkaar kon houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat werd Alexanders politiek centrum en welke problemen deden zich daar voor?

A

Babylon werd het politiek centrum. Daar ontstonden samenzweringen van de Perzische adel en opstanden in Bactrië en Sogdiana.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wie was Flavius Arrianus en wat was zijn bijdrage aan de geschiedenis van Alexander de Grote?

A

Flavius Arrianus was een latere Griekse historiograaf (1e-2e eeuw na Chr.) die over de veldtochten van Alexander schreef, gebaseerd op oudere, verloren gegane bronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke Griekse helden en goden claimde Alexander als zijn voorouders?

A

Alexander beweerde af te stammen van Griekse helden zoals Perseus en Heracles en van de Egyptische god Ammon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waarom reisde Alexander naar het orakel van Ammon?

A

Hij reisde naar het orakel van Ammon voor advies en bevestiging van zijn goddelijke afkomst, geleid door goddelijke voortekens zoals slangen en raven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat was de opvatting van filosoof Anaxarchus over Alexander?

A

Anaxarchus vond dat Alexander een goddelijke status verdiende en daarom gegroet moest worden met de Perzische ceremonie van proskynèsis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe reageerde historiograaf Callisthenes op het voorstel van proskynèsis voor Alexander?

A

Callisthenes erkende Alexander als een uitzonderlijk man, maar wees de goddelijke status en proskynèsis af omdat het tegen de Griekse gewoonten inging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat was het compromis rond de proskynèsis tijdens Alexanders regeerperiode?

A

Macedoniërs waren niet verplicht om proskynèsis te doen, terwijl Perzische edelen dit wel moesten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat gebeurde er met de Perzische vrouwen van de Macedonische generaals na Alexanders dood?
De meeste Macedonische generaals verstootten hun Perzische vrouwen onmiddellijk na Alexanders dood.
26
Waarom was Alexanders droom van één Macedonisch-Perzisch rijk na zijn dood onrealistisch?
Omdat de generaals zijn beleid van integratie niet voortzetten en nationale en culturele verdeeldheid te sterk was.
27
Wat waren de gevolgen van de Lamische Oorlog (323-322 v.Chr.)?
Macedonië versloeg de opstandige Griekse stadstaten, wat het einde betekende van de Atheense democratie en Atheens zelfbestuur in de Oudheid.
28
Wat gebeurde er met Sparta na de dood van Alexander?
Sparta was sterk verzwakt en verloor zijn onafhankelijkheid in 222 v.Chr., toen het onderdeel werd van Macedonië.
29
Had Alexander de Grote een directe opvolger?
Nee, Alexander had geen volwassen zoon. Zijn zoon Alexander IV met Roxane werd pas na zijn dood geboren.
30
Wie waren de voornaamste Diadochen en hun dynastieën?
• Ptolemaeus: de Ptolemeeën • Seleucus: de Seleuciden • Antigonus (en zijn zoon Demetrius Poliorketes): de Antigoniden • Lysimachus: geen dynastie • Antipater (en zijn zoon Cassander): de Antipatriden
31
Hoe wordt het rijk van Alexander de Grote verdeeld na zijn dood?
Het wordt verdeeld onder zijn generaals, de Diadochen, in vier rijken.
32
Welke dynastie regeerde over Macedonië na Alexander?
De Antigoniden regeerden over Macedonië.
33
Welk rijk werd het centrale rijk en omvatte Perzië?
Het Seleucidische Rijk werd het centrale rijk en omvatte Perzië.
34
Welk rijk scheurde zich af van de Seleuciden, en onder welke dynastie?
Pergamon in Klein-Azië scheurde zich af van de Seleuciden en werd geregeerd door de Attaliden.
35
Welke dynastie heerste over Egypte na de dood van Alexander?
De Ptolemeeën heersten over Egypte.
36
Wie werd koning van Thracië na de verdeling van Alexanders rijk?
Lysimachus werd koning van Thracië.
37
Welke statenbonden ontstonden in Griekenland na de dood van Alexander de Grote?
De Aetolische Bond (o.a. Argolis & Delphi) en de Achaïsche Bond (o.a. Athene & Thebe).
38
Wat is een statenbond of koinon?
Een politiek samenwerkingsverband tussen verschillende Griekse stadstaten, in tegenstelling tot een symmachia (militair verbond).
39
Hoe verschilde de statenbond van eerdere militaire bonden zoals de Attisch-Delische Zeebond en de Peloponnesische Bond?
Geen stadstaat domineerde de anderen meer.
40
Wat was het effect van de statenbonden op de onafhankelijkheid van Griekse stadstaten?
Ze gaven de stadstaten een semi-onafhankelijkheid binnen de Macedonische invloedssfeer.
41
Welke maatregelen namen de Macedonische koningen in de Griekse stadstaten?
Ze stationeerden garnizoenen, beperkten burgerrechten en installeerden oligarchieën.
42
Wat was het type gezag in het Hellenistische koningschap?
Absoluut gezag, opgevolgd van Perzische koningen en Egyptische farao’s.
43
Wat was het aanzien van de koninklijke familie in het Hellenistische koningschap?
Het aanzien van de koninklijke familie was zeer groot, met een nadruk op een heerserscultus en goddelijke status.
44
Wie was Ptolemaeus I Soter en welke titel kreeg hij?
Ptolemaeus I Soter was een heerser van Egypte en kreeg de titel 'de Redder'.
45
Hoe werd het bestuurlijke model in de Hellenistische steden beschreven?
Het was gebaseerd op het klassieke polis-model met een democratisch bestuursmodel, inclusief burgerrecht, een volksvergadering, raad en magistraten.
46
Wat was een van de grote erfenissen van het Hellenistische koningschap in de steden?
De steden werden onderling verbonden door een gestandaardiseerd munt- en belastingbeleid.
47
Wat was de werkelijke politieke situatie in de Hellenistische steden?
In werkelijkheid was het oligarchisch bestuur, waarbij de politieke beslissingsmacht bij edelen en vermogende magistraten lag, en de volksvergadering een meer symbolische functie had.
48
Wie waren de burgers in de Hellenistische steden?
De burgers waren voornamelijk Grieken of Macedonische minderheden.
49
Waar verschuift het politieke zwaartepunt in de Hellenistische periode?
Het politieke zwaartepunt verschuift van oude Griekse steden zoals Athene, Sparta en Thebe naar nieuwe ‘mega’-steden zoals Alexandrië en Antiochië, die 100.000den inwoners huisvesten.
50
Wat is een belangrijke maatschappelijke verandering in het Hellenisme ten opzichte van het oude gemeenschapsgevoel?
Het oude gemeenschapsgevoel vanuit het polis-systeem verdwijnt, ten voordele van een toenemend belang van privé-leven, individualisme en escapisme.
51
Hoe veranderde het idee van burgerschap in de Hellenistische periode?
Het idee van politès (burger) ontwikkelt zich naar cosmopolitès (wereldburger), wat betekent dat men niet gebonden is aan één bepaalde stad.
52
Wat bevorderden de anonimiteit van de Hellenistische mega-steden?
De anonimiteit bevorderde individualisme en escapisme, met genootschappen en clubs van de stedelijke elite die zich onttrokken aan het openbare leven.
53
Welke rol speelde het Grieks in de Hellenistische wereld?
Grieks groeide uit tot de lingua franca (de verkeerstaal) voor de veelheid aan volken en culturen in de Hellenistische wereld.
54
Hoe was de gehelleniseerde wereld qua cultuur en etniciteit?
De gehelleniseerde wereld was multi-etnisch en multicultureel, maar met de Griekse cultuur als leidmotief.
55
Wat is syncretisme in de Hellenistische religie?
Syncretisme is de versmelting van de Griekse religie met lokale religies.
56
Wie was de godin Tuchè in de Hellenistische periode?
Tuchè was de godin van het lot, het symbool voor de Hellenistische steden, en werd vaak afgebeeld met een kroon die een stadsmuur voorstelde, met korenaren in de hand als symbool van voorspoed en welvaart.
57
Welke filosofische scholen kwamen op in de Hellenistische Periode?
De opkomst van filosofische scholen zoals het Stoïcisme, Epicurisme, Cynisme, Hedonisme en Scepticisme.
58
Wat is de basis van het Stoïcisme in de Hellenistische filosofie?
Het Stoïcisme stelt dat bevrijding van emoties leidt tot een beter inzicht in het leven.
59
Wat is het streven van het Epicurisme?
Het Epicurisme streeft naar een zorgeloos, onverstoorbaar leven.
60
Wat kenmerkt het Cynisme in de Hellenistische filosofie?
Het Cynisme heeft een afkeer van een burgerlijk bestaan en kiest voor een kluizenaarsbestaan.
61
Wat is de focus van het Hedonisme?
Het Hedonisme legt het belang van elke lichamelijke bevrediging tijdens het leven uit.
62
Wat is de basis van het Scepticisme in de Hellenistische filosofie?
Het Scepticisme twijfelt aan absolute kennis en waarheden tijdens het leven.
63
Welke filosofische scholen bestonden aan het einde van de Klassieke Periode in Athene?
De Academie (door Plato) en het Lyceum (door Aristoteles).
64
Wat was de filosofie van de Academie van Plato?
De Academie benadrukte het begrijpen van de wereld via absolute, onveranderlijke ideeën.
65
Wat was de filosofie van het Lyceum van Aristoteles?
Het Lyceum stelde dat de wereld begrepen moest worden via een empirische methode (waarneming).
66
Wat is de situatie van de Griekse stadstaten in de Laat-Hellenistische Periode?
De Griekse stadstaten hebben relatieve stabiliteit vanuit de statenbonden door Macedonische hegemonie, maar hopen steeds op bevrijding van het Macedonische juk.
67
Welke nieuwe mogendheid verschijnt in de vroege 2de eeuw v.Chr.?
Rome wordt een nieuwe dominante mogendheid vanuit het Westen van het Middellandse Zeegebied.
68
Wat doen de Griekse stadstaten om zich te bevrijden van de Macedoniërs?
De Griekse stadstaten roepen de hulp in van Rome om zich te bevrijden van de Macedoniërs.
69
Wat gebeurt er in de Slag bij Pydna in 168 v.Chr.?
De Romeinse generaal Lucius Aemilius Paullus verslaat de Macedonische koning Perseus.
70
Wat was het resultaat van de Slag bij Pydna voor de Macedonische falanx?
De logge en zware Macedonische falanx werd verslagen door de wendbare en flexibele Romeinse legioenen.
71
Wat gebeurt er met Macedonië na de overwinning van Rome in 148 v.Chr.?
Macedonië wordt een Romeinse provincie na de overwinning van Rome in 148 v.Chr.
72
Wat gebeurt er met de Achaïsche Bond na de overwinning van Rome?
De Achaïsche Bond veroverde de Peloponnesus, maar werd zelf verslagen door de Romeinen in de Slag bij Corinthe in 146 v.Chr.
73
Wat is de uiteindelijke status van Griekenland na de Slag bij Corinthe?
Griekenland wordt een Romeins wingebied.

Inleiding op de Klassieke Oudheid (6 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions