HC 2 klassiek Griekenland Flashcards

1
Q

Hoe was de bestuurlijke indeling van Klassiek Griekenland?

A

Het was verdeeld in 3 zones, elk met 10 districten, wat leidde tot de vorming van 10 phylen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat was de kleinste eenheid binnen de bestuurlijke hervormingen?

A

De kleinste eenheid was de deme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke raad werd gevormd door de bestuurlijke hervormingen?

A

De Raad van 500.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vergadering speelde een rol binnen de bestuurlijke hervormingen?

A

De demenvergadering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie waren belangrijke leiders in Klassiek Griekenland tussen ca. 490-429 v.Chr.?

A

Themistocles (ca. 490-470 v.Chr.), Cimon (ca. 470-461 v.Chr.), en Pericles (ca. 450-429 v.Chr.).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was de sociale status van Pericles?

A

Pericles was een aristocraat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke functie bekleedde Pericles tijdens zijn leiderschap?

A

Pericles was een strateeg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werden de opvolgers van Pericles beschreven?

A

De opvolgers, die geen aristocraten waren, werden afgeschilderd als demagogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was de Delisch-Attische Zeebond en wanneer werd deze opgericht?

A

De Delisch-Attische Zeebond was een alliantie opgericht in 477 v.Chr. tegen Perzië.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar werd de kas van de Delisch-Attische Zeebond gevestigd?

A

De kas was gevestigd op Delos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar werden de betalingen van de leden van de Delisch-Attische Zeebond naartoe gestuurd?

A

De betalingen werden gestuurd naar Athene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat waren kleruchieën in de context van de Delisch-Attische Zeebond?

A

Kleruchieën waren kolonies van Atheense burgers die werden gesticht in bondgenootschapsgebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat waren de presentiegelden in het oude Athene?

A

Presentiegelden waren betalingen aan burgers voor hun deelname aan de volksvergadering of rechtspraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat waren kleruchieën en welk voordeel boden ze?

A

Kleruchieën waren landverdelingen buiten Attica, waar Atheense burgers grond kregen in kolonies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat was de invloed van de macht van Athene op de toegang tot voedsel?

A

De macht van Athene zorgde voor toegang tot graan, wat belangrijk was voor de voedselvoorziening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke werkgelegenheid was er door de invloed van Athene?

A

Er was werkgelegenheid in de vloot en de bouwpolitiek van Athene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer was de eerste oorlog tussen Sparta en Athene en wat gebeurde in 449 v.Chr. en 446 v.Chr.?

A

De eerste oorlog was van 461-446 v.Chr. In 449 v.Chr. werd vrede gesloten met de Perzen en in 446 v.Chr. werd vrede gesloten met Sparta.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer vond de Peloponnesische Oorlog plaats?

A

De Peloponnesische Oorlog vond plaats van 431-404 v.Chr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat voor politiek bestel had Macedonië?

A

Macedonië had een aristocratisch bestel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wie was Philips II en wanneer regeerde hij?

A

Philips II was koning van Macedonië van 359-336 v.Chr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat was een van de belangrijkste prestaties van Philips II?

A

Hij versterkte het centrale gezag in Macedonië.

22
Q

Wat hervormde Philips II in zijn koninkrijk?

A

Hij hervormde het leger.

23
Q

Wat gebeurde er in 338 v.Chr.?

A

De Slag bij Chaironeia, waar Macedonië onder leiding van Philips II over Sparta en Athene zegevierde.

24
Q

Wat was de Korinthische Bond?

A

De Korinthische Bond was een bondgenootschap onder leiding van Macedonië dat werd gevormd na de overwinning bij Chaironeia.

25
Q

Wat gebeurde er in 336 v.Chr.?

A

Philips II werd gedood.

26
Q

Wie was Demosthenes en tegen wie voerde hij een rechtszaak?

A

Demosthenes was een beroemde Atheense redenaar, en hij voerde een rechtszaak tegen Meidias.

27
Q

Hoeveel burgers zaten er in de jury van Atheense rechtbanken voor publieke zaken?

A

Voor publieke zaken bestond de jury uit 500-6000 burgers.

28
Q

Hoeveel burgers zaten er in de jury van Atheense rechtbanken voor privézaken?

A

Voor privézaken bestond de jury uit 200 of 400 burgers.

29
Q

Wie ontving een vergoeding voor het jureren in Atheense rechtbanken?

A

Vooral armere burgers ontvingen een vergoeding.

30
Q

Hoe werden de juryleden gekozen en hoe werd er gestemd in Atheense rechtbanken?

A

Juryleden werden gekozen door middel van loting en de stemming gebeurde daarna door de juryleden zelf.

31
Q

Hoeveel volwassen mannelijke burgers waren er in Athene rond 432 v.Chr.?

A

Er waren ongeveer 50.000 volwassen mannelijke burgers.

32
Q

Hoeveel totale burgers (inclusief vrouwen en kinderen) waren er rond 432 v.Chr. in Athene?

A

Er waren ongeveer 150.000 burgers, inclusief vrouwen en kinderen.

33
Q

Hoeveel metoiken (vreemdelingen) waren er ongeveer in Athene rond 432 v.Chr.?

A

Er waren ongeveer 15.000 metoiken.

34
Q

Hoeveel slaven waren er ongeveer in Athene rond 432 v.Chr.?

A

Er waren tussen de 20.000 en 30.000 slaven.

35
Q

Wat gebeurde er in 451 v.Chr. met de afbakening van de burgers in Athene?

A

In 451 v.Chr. werd de afbakening van burgers strikter, met invloed op hun rol in het bestuur van de polis en hun materiële voordelen.

36
Q

In welke sectoren werkten slaven in Athene?

A

Slaven in Athene werkten in verschillende sectoren, zoals huishoudelijk werk, landbouw, en ambachten.

37
Q

Wat was de juridische status van slaven in Athene?

A

Slaven hadden een juridische status als eigendom, maar hun omstandigheden konden sterk variëren.

38
Q

Waar kwamen horigen voor, en wat was hun status?

A

Horigen kwamen voor in Sparta en Thessalië en waren ingezetenen die een afhankelijkheid hadden van land.

39
Q

Wat was een verschil tussen horigen en slaven?

A

Horigen waren meestal ingezetenen van de regio, terwijl slaven vaak van buiten Griekenland kwamen.

40
Q

Wat was een verschil tussen de gezinsomstandigheden van horigen en slaven?

A

Horigen hadden vaak een eigen familie, terwijl slaven meestal geen familie hadden.

41
Q

Wat was de juridische status van vrouwen in Athene?

A

De juridische status van vrouwen was niet altijd duidelijk; zij stonden onder het gezag van hun vader, echtgenoot, of voogd.

42
Q

Welke publieke rol speelden vrouwen in Athene?

A

Vrouwen hadden een publieke rol in religieuze ceremonies.

43
Q

Hoe werd het huwelijk in Athene beschouwd?

A

Het huwelijk was een privé-overeenkomst tussen mannen.

44
Q

Wat was de rol van getuigen bij een huwelijk in Athene?

A

Getuigen waren aanwezig bij het huwelijk en er was een processie.

45
Q

Wat was de minimumleeftijd van de bruid en bruidegom in Athene?

A

De bruid was 14 jaar of ouder, en de bruidegom was tussen de 20 en 35 jaar.

46
Q

Wat was het doel van het huwelijk in Athene?

A

Het doel was het voortzetten van de mannelijke familielijn.

47
Q

Wat kreeg de bruid mee bij het huwelijk?

A

De bruid kreeg een bruidsschat mee.

48
Q

Wat gebeurde er in geval van een scheiding?

A

In geval van een scheiding werd de bruidsschat vaak teruggegeven aan de familie van de bruid.

49
Q

Wie was Lysias en wanneer leefde hij?

A

Lysias was een metoik (vreemdeling zonder burgerrechten) en leefde ongeveer van 445-380 v.Chr.

50
Q

Waarover hield Lysias een beroemde redevoering?

A

Lysias hield een beroemde redevoering betreffende de moord op Eratosthenes.