HC 1b Archaïsche Periode Flashcards
Wat waren de belangrijkste ontwikkelingen tijdens de archaïsche periode (800-500 v.Chr.)?
Geleidelijke bevolkingsgroei, introductie van de Olympische Spelen, ontstaan van Griekse literatuur en filosofie, ontstaan van de polis, kolonisatie, toename van handel, sociale veranderingen, opkomst van hoplieten in de oorlogvoering, en politieke verschuiving van elite naar burgerij.
Wat zijn de kenmerken van een polis in de Griekse oudheid?
Een polis bestond uit een stedelijk centrum met een achterland, een gemeenschap van burgers, en de Acropolis als vluchtburcht. Het was typisch voor Oost- en Zuid-Griekenland.
Wat waren de oorzaken en gevolgen van de Griekse kolonisatie (8e-6e eeuw v.Chr.)?
De kolonisatie werd veroorzaakt door demografische groei en de nood aan akkerland. Het gevolg was toenemende handel, waardoor de noodzaak voor kolonies afnam. Kolonies (apoikiai) werden zelfstandige poleis, maar behielden banden met de moedersteden (metropoleis).
Waar ontstond de filosofie en welke stroming was hierbij belangrijk?
De filosofie ontstond in Ionië (Klein-Azië) met de Ionische natuurfilosofie. Ook in Magna Graecia (Zuid-Italië en Sicilië) speelde filosofie een belangrijke rol, met Pythagoras die kosmos en natuur verklaarde via wiskunde.
Wat was een belangrijk kenmerk van de vroege filosofie?
De eerste aanzet tot wetenschappelijke verklaring van natuurverschijnselen, in contrast met de traditionele theologische verklaringen.
Wat wordt bedoeld met het onderzoek naar de archè in de filosofie?
Het onderzoek naar de archè is de zoektocht naar het eerste beginsel of de ‘oerstof’ waaruit alles is ontstaan.
Wat waren de belangrijkste economische ontwikkelingen die voor de toename van handel in de archaïsche periode hebben gezorgd?
De export van landbouwoverschotten, specialisatie in landbouw bv. olijven en wijn, en de groei van scheepsbouw en amforenproductie
Wat waren de sociale veranderingen in de archaïsche periode?
Door handel en nijverheid ontstonden rijken buiten de aristocratie. Dit leidde tot een grotere kloof tussen rijk en arm door bevolkingsgroei.
Wat waren de veranderingen in de oorlogvoering tijdens de archaïsche periode?
Door veranderingen in de sociale en economische structuur kregen burgers een grotere rol, ook op het slagveld. Hoplieten (zwaarbewapende soldaten) werden belangrijk en waren meestal welgestelde boeren of middenklasse burgers.
Wat waren de politieke veranderingen in Sparta?
Sparta werd een hoplieten-staat waar alleen hoplieten als burgers werden beschouwd. Er waren drie sociale groepen: 1) Spartiaten = volledige burgerrechten, 2) Perioiken = vrije omwonenden zonder burgerrechten, 3) Heloten = horigen/slaven.
Wat was de politieke organisatie van Sparta?
gebaseerd op legendarische wetgever Lycurgus. Sparta had twee koningen en werd geregeerd door: 1) Gerousia (raad van grijsaards), 2) Apella (volksvergadering met weinig invloed), 3) Vijf ephoren (toezichthouders jaarlijks gekozen door Apella).
Wat waren de politieke ontwikkelingen in Athene tijdens de archaïsche periode?
Athene maakte een overgang van stamstaat naar stadstaat. Het koningschap verdween en werd vervangen door een aristocratie. Archonten werden voor 1 jaar aangesteld (3, later 9), en na 487 v.Chr. door loting gekozen.
Aeropagus: raad van ex-argonten voor het leven, als rechtbank bevoegd voor halszaken (moord)
Strategen (generaals) : militaire bevelhebbers, 1 jaar, 10 personen, onbeperkt herverkiesbaar.
Wat was de codificatie van het Atheense strafrecht door archont Draco?
Draco codificeerde het strafrecht, wat leidde tot minder willekeur, minder vrije interpretatie en beëindiging van het fenomeen bloedwraak.
Wat kenmerkte het strafrecht onder Draco?
Het strafrecht onder Draco was uitermate streng, wat leidde tot de term ‘draconische maatregelen’.
Wat waren de vier belangrijkste bevolkingsgroepen in Athene?
• Politai (“burgers”): Volwassen mannelijke inwoners met vol burgerrecht, geboren uit Atheense (voor)ouders. • Metoikoi (“medebewoners”): Vrije, niet-Atheense inwoners uit andere Griekse stadstaten. • Xenoi (“vreemdelingen”): Vrije, niet-Atheense inwoners die niet uit andere Griekse stadstaten afkomstig waren. • Douloi (“slaven”): Onvrije mensen die eigendom waren van burgers of metoiken.
Wat kenmerkte het fenomeen van tirannie in de archaïsche periode?
• Onenigheid binnen aristocratisch bestuur leidde tot alleenheerschappij (tyrannos = ‘alleenheerser’). • Ambitieuze aristocraten wisten legitieme macht naar zich toe te trekken. • Voorbeelden: Cypselus (tiran in Corinthe, 7de eeuw v.Chr.) en Polycrates (tiran in Samos, 6de eeuw v.Chr.). • Tirannen rekenden op steun van niet-adellijke burgers. • Tirannie was tijdelijk en maakte daarna plaats voor oligarchie of democratie.
Wat waren de belangrijkste hervormingen van Solon in Athene?
Politieke gelijkheid: Meer inspraak voor rijke niet-aristocraten.
Schuldencrisis: Hulp voor arme boeren en herstel van hun vrijheid.
Vermogensklassen: Politieke functies afhankelijk van rijkdom.
Schuldslavernij: Afschaffing van slavernij door schulden.
Seisachteia: Kwijtschelding van schulden en teruggeven van land.
Hoe deelde Solon de Atheense bevolking in vermogensklassen in?
Basis: Jaarlijkse opbrengst graan (medimnoi) van ieders grondbezit.
Pentakosiomedimnoi: Rijkste, ≥ 500 medimnoi.
Hippeis: Ridders (paardeigenaren), ≥ 300 medimnoi.
Zeugitai: Hoplieten (ossenbezitters), ≥ 200 medimnoi.
Thetès: Armsten, < 200 medimnoi
Wat waren de kenmerken van de tirannie in Athene na Solon?
• Pisistratus: Tiran van 546-528 v.Chr., een aanverwant van Solon. • De ‘Pisistratiden’: Zonen van Pisistratus, Hippias en Hipparchus regeerden van 528-510 v.Chr. • Vermindering macht aristocraten ten voordele van arme burgers, inclusief hoplieten. • Versterking van de staat: Tempelbouw en spelen werden gestimuleerd. • Stimulatie van nijverheid en landbouw: Vooral olijfteelt.
Wat was de bijdrage van Cleisthenes aan de Atheense democratie?
• Ex-archont. • Machtsovername in 510 v. Chr. na de dood van Hipparchus. • Steunde de lagere klassen, tegen Isagoras (aristocraten). • Grondlegger democratie (508 v. Chr.) en ostracisme (tijdelijke verbanning).
Wat was het werk van Hesiodus?
• Griekse dichter. • Schreef Werken en Dagen. • Focus op boerenleven en goddelijke rechtvaardigheid (Zeus).
Wat was het standpunt van Theognis over de samenleving?
• Elegische dichter, aristocraat. • Klaagt over huwelijken tussen aristocraten en niet-aristocraten. • Kritiek op tirannen die de bevolking manipuleren.
Wat was de visie van Herodotus op Cleisthenes?
• Historiograaf. • Negatief over Cleisthenes (tiran), positief over Isagoras (aristocraat).
Wat was de focus van Thucydides als historiograaf?
• Strateeg en historiograaf. • Analyseerde oorzaken en gevolgen van gebeurtenissen. • Oorlogszuchtige Aetoliërs hadden inferieure defensie.