HC 3: verwerking suiker, vet en aminozuren na maaltijd Flashcards
Waarom heb je metabolisme?
Om van je voedingsstoffen energie te maken en afvalstoffen te verwerken
Wat gebeurt bij een enzym dat niet goed werkt?
Stapeling van metabolieten voor de stap
Tekort van metabolieten achter de stap.
Beide kunnen symptomen geven
Welke lichaamsdelen kunnen alleen energie halen uit glucose?
Rode bloedcellen (erytrocyten) en de hersenen
Hoeveel glucose hebben we nodig om de bloedsuikerspiegel te handhaven?
130 mg/min, 200 g per dag.
De hersenen en ery’s moeten glucose binnen blijven krijgen.
Bij meer dan 300 g per dag ga je glucose op slaan als vet.
Bij minder dan 200 gram is er spierafbraak
Welke voorwaarde hangt er aan een koolhydraat arm dieet?
Dat je wel eiwitrijk eet, want ook dit kan omgezet worden in glucose.
Energievoorraden in het lichaam?
- Weinig koolhydraat in het bloed
- relatief veel koolhydraat in het lichaam 400 gram. 100 gram in de lever. Spieren hebben ook veel glycogeen, maar dat is voor de energie in de spier (niet voor bloedsuikerspiegel)
- Eiwit is ook en glucose voorraad
Welke voedingstoestanden zijn er?
Storage mode:
- well-fed (goed gevoed)
- early-refer (maaltijd na periode van vasten, koolhydraten worden dan door de spieren gebruikt ipv lever)
Production mode (glycogeen wordt gebruikt):
- post-absorptive (overnacht vasten: 4-12 h) –> gluconeogenese
- early fasting: (vasten 12-36 h)
- late fasting: (langdurig vasten: > 36 h) –> vetten gaan ketenen vormen
- starvation: (hongerstaken > 1 week) –> hersenen gebruiken ketenen
Welke regulatoren horen bij welke voedingstoestand?
Storage mode: insuline
Production mode; glucagon, adrenaline, cortisol, groeihormoon
Welke processen vinden er plaats in de storage mode?
- Glycogenese (glucose naar glycogeen)
- lipogenese en TG synthese (vetopslag)
- netto eiwitsynthese
meer glycolyse, minder vetzuuroxidatie
Welke processen vinden er plaats in de production mode?
- Glycogenolyse (afbraak van glycogeen naar glucose)
- gluconeogenese (nieuwvorming glucose)
- lipolyse, TG opslag afbraak
- ketogenese
- netto eiwitafbraak
minder glycolyse, meer vetzuuroxidatie
Wat is de beta oxidatie?
Van vetzuur naar acetyl-CoA.
Hoe worden sleutelenzymen aangezet?
- Door fosforylering of defosforylering
- allosterie = metaboliet dat bindt aan het enzym wat de activiteit veranderd
- insuline (hormoon) kan zorgen voor enzym inductie of repressie
Hoe wordt activiteit voor metabole paden bepaald?
Richting en snelheid (flux) door: hormonen via:
- sleutelenzymen
- rekrutering transporteiwit
- substraataanbod
Defosforylering, allosterie, rekrutering transporteiwit zijn snel optredende processen.
inductie en repressie komen traag op gang (30 min tot enkele uren).
Substraataanbod zowel snel als langzaam
Kun je van vetten glucose maken?
Nee (niet van de evenketige wat 99% is)