HC 2: concepten lichaamssamenstelling Flashcards

1
Q

Waar bestaat 98% van het lichaamsgewicht uit?

A

Zuurstof, koolstof, waterstof, stikstof, calcium. Lichaam bestaat uit 50 elementen in totaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke moleculen bestaat het lichaam?

A

Koolhydraten, eiwitten, mineralen, water, lipiden
Dit vormt stoffen als DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke cellen bestaat het lichaam?

A
  • Vetcellen
  • Niet vetcellen (lichaamscellen)
    Baden zowel extracellulair als intracellulair. En je hebt organische en anorganische stoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke weefsels heeft je lichaam?

A
  • Vet
  • Spier
  • Bloed
  • Bot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom moet je de lichaamssamenstelling weten?

A
  • Consequenties voor de gezondheid, vet zegt hier iets over
  • Voor gewicht aanpassen: aankomen of afvallen, vet verliezen of spier maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is BMI?

A

Body mass index = kilo’s / lengte ^ 2
18,5 - 24,9 = normaal gewicht
< 18,5 = ondergewicht
25 -29.9 = overgewicht
30 - 39,9 = obesitas
> 40 = morbide obesitas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de beperkingen van BMI?

A
  • BMI zegt niets over iemands vet/spiermassa, iemand met spieren kan dan onterecht een hoog BMI hebben.
  • Lichaamsgewicht is ook afhankelijk van bot, plasma volume, spiermassa wat verkeerde waardes geeft
  • BMI correspondeert niet met dezelfde vetgraad in verschillende etniciteiten
  • BMI is niet leeftijd en geslacht afhankelijk wat wel gek is.

Dus BMI geen goede index voor lichaamsvet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de belangrijkste parameter om te kijken naar iemands lichaamsgewicht en samenstelling?

A

Het vetpercentage van die persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke risico’s kent te veel vet?

A
  • Hart en vaatziekten
  • Hoge bloeddruk
  • Type 2 diabetes
  • Kanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Te weinig vet risico’s?

A

problemen in circulatie, immuunsysteem en reproductie lichaamscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar sla je vet op?

A
  • Subcutaan = onder de huid
  • Intermusculair = tussen de spieren
  • Intramusculair = in de spieren
  • in de buik en thoraxholte (visceraal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschil vetopslag man en vrouw?

A

Man = appel, rond de buik
Vrouw = peer, rond de heupen, billen en borsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Modellen voor lichaamssamenstelling?

A
  1. Lean body mass (inclusief essentieel vet)
    Fat mass
  2. Vetmassa (incl essentieel vet)
    Vetvrije massa (lichaamsgewicht zonder al het vet; bot, spieren, organen, verbindende weefsels)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar is essentieel vet opgeslagen?

A

Hart, lever, nieren, hersenen, spieren, centrale zenuwstelsel
Het zorgt voor isolatie, energiebron, beschermen van organen en voor het differentiëren van stamcellen in beenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveelheid essentieel vet man en vrouw?

A
  • Man 3-5%
  • Vrouw 8-12%, waarschijnlijk vanwege zwanger worden en menstruaties en eisprong.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar zit niet essentieel vet vooral?

A

Subcutaan

17
Q

Wat gebeurt er met de samenstelling bij ouder worden?

A
  • Ze worden kleiner, kyphotisch. - Ze hebben meer buikvorming door meer vet.
  • Als mensen ouder worden, worden ze zwaarder en gaan ze minder bewegen en meer eten. Zowel vetmassa als gewicht neemt toe.
  • Tegelijkertijd neemt de lean body mass waaronder de spiermassa af.
18
Q

Hoe kan je de lichaamscompositie te weten komen?

A
  1. Huidplooimeting
  2. Heup taille ratio - omtrek metingen: taille/heup
  3. Bioimpedantie
  4. Beeldvormende techniek: DEXA, MRI
19
Q

Waarmee gaat een verhoogde WHR gepaard?

A
  • Hogere insuline resistentie
  • Hogere bloeddruk
  • lagere HDL cholesterolspiegels in het bloed
  • meer diabetes mellitus
  • meer hart en vaat ziekten
  • overall mortaliteit stijgt
    De WHR zegt iets over de verdeling van vetmassa
20
Q

Wanneer is de WHR verhoogd?

A
  • Mannen boven de 0,95
  • Vrouwen boven de 0,85
21
Q

Wat is het verschil tussen male of vrouwelijk vet?

A
  • Male/android vet: vet rond de ingewanden, gedraagt zich meer insuline resistent, dus ze geven veel meer vrije vetzuren af bij lipolytische stimuli in de nuchtere fase dan bij mensen die dat niet hebben.
  • Vrouwelijk/gynoid vet: insuline sensitief, resistent tegen lipolytische stimuli (worden sterker opgeslagen)
22
Q

Wat is BIA?

A

Bioelelektrische impedantie analyse.
Stroom door het lichaam op vangen, hoeveelheid is afhankelijk van de weerstand. Bij meer water en elektrolyten loopt het stroompje harder. Vet zal juist slechter geleiden.
Indirecte methode gebaseerd op de elektrische geleiding van een wisselstroom door het lichaam.

Meet de FFM (fat free mass). FM kan berekend worden

23
Q

Welke beeldvormende technieken gebruik je voor het meten van vet?

A

CT, MRI, DEXA

CT en MRI zijn goed voor visceraal vet