HC 1: inleiding energiebalans en basaalmetabolisme Flashcards
Wat is verandering in energieopslag?
Energieinname - energieverbruik
Wat is verandering in vet opslag?
Voedsel inname - verbranding
Hoe meet je energie intake?
Je telt je koolhydraten, eiwitten en vetten die je binnenkrijgt per dag. De calorische inhoud van een gram voedingsstof is bekend.
Energie inhoud voedsel componenten:
- koolhydraat: 4 kcal/g
- Eiwit: 4 kcal/g
- Vet: 9 kcal/g
- Alcohol: ongeveer 7 kcal/g
- Vezels: 1,5-2 kcal/g
Energie percentage voeding bij intake van 2000-2500 kcal:
- Koolhydraat 40% (werkelijkheid vaak 50 tot 55%)
- Vet max 40% (10% verzadigd)
- Eiwit: 10-25%
Hoe meet je energieverbruik?
- Energie halen we uit verbranding, als je gaat kijken naar koolhydraat en vetten dan komt de energie vrij voor de verbranding. Je gebruikt zuurstof waarbij CO2 en H2O vrijkomt
- Je kan warmte meten: calorimetrie
- Je kan zuurstofverbruik meten: indirecte calorimetrie
- Je kan de CO2 productie meten: de dubbbel gelabelde watermethode
Directe calorimetrie?
Geen handige test, je meet namelijk direct de warmte productie door de warmte afgifte te meten
Indirecte calorimetrie?
Bij de indirecte calorimetrie wordt de inademing en uitademingslucht vergeleken en meet je de hoeveelheid zuurstof die verbruikt wordt. Er is ongeveer 5kcal per liter zuurstof die vrijkomt bij verbranden, dus het zuurstofverbruik x 5 is een maat voor het energieverbruik. Hierbij moet je nog rekening houden met het RQ.
Wat is de double labelled water methode?
Je meet de CO2 productie door het verschil in verlies van H en het verlies van 18 O binnen de urine. dit doe je door ee oplossing van H2O te geven.
Wat is het basaalmetabolisme?
Energieverbruik (60-70%) nodig voor body maintenaine (in rust). Dient voor:
- hartfunctie, ademhaling en bloedcirculatie
- voorgeleiding zenuwimpulsen, hersenfunctie
- reabsorptieprocessen in de nier
- groei en weefselregeneratie
- eiwit- en RNA synthese, iontransport, lichaamstemperatuur
Vergelijkbaar met sleep-in metabolic rate (alleen is dit iets lager doordat je bij basaalmetabolisme ook deel alert moet zijn).
Wat gaat gepaard met een verandering in BMR?
Ziekte, ondervoeding, infectie, schildklierafwijkingen, koorts, ernstige verwondingen, stress
Wat is adaptieve thermogenese?
10% van het energieverbruik. Het is aanpassen aan een omgevingsfactor: geldt voor zowel kou en dus de temperatuur, als voeding.
Bij kou aanpassing heb je shivering thermogenese. Bij Non shivering thermogenese pas je je bmr aan op iets anders.
Waar hangt je basaalmetabolisme van af?
Van je vrije vetmassa. Bij toename van vetmassa neemt je BMR toe.
Wat behoort er tot je vet vrije massa?
Water, mineralen, weinig koolhydraten, eiwit
2 vormen fysieke activiteit. (20-30%)?
- Bewust: training van bv 1 uur op een dag
- Non exercise beweging - onbewust –> NEAT; non exercise activity thermogenesis
Waarom is afvallen zo moeilijk?
Stofwisseling. Daarom advies om minder voedsel in te nemen en te bewegen. Het lichaam zal zich namelijk verzetten tegen afvallen, waardoor omzetting tot spiermassa nuttig is.