HC 10: vaattonusregulatie Flashcards

1
Q

Wat heeft invloed op de bloeddruk en flow?

A

Hart (contractiekracht en pompfrequentie)
Nieren (bij terugpompen van natrium wordt water aangetrokken en stijgt bloeddruk)
Arteriën (verwijden of vernauwen, bij vernauwen gaat bloeddruk en flowsnelheid omhoog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat geeft het centrale (en perifere) zenuwstelsel voor stoffen af voor vaattonusregulatie?

A
  • hormonen, neurotransmitters, nucleosides
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke neurotransmitter is sympathisch en/of parasympathisch?

A

Adrenaline = sympathisch
Acetylcholine = parasympatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van endotheelcellen?

A
  • Bescherming van bloed tegen ontstekingscellen
  • Barriere
  • Voorkomen van stolling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar zitten baroreceptoren?

A
  • Bij de aortaboog
  • Sinus caroticus
  • Nieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor kan de respons op een neurotransmitter verschillen per lichaamsdeel?

A
  • Door verschil in type receptor of locatie van receptor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke respons wekt adrenaline op?

A
  • Alfa receptoren op gladde spiercellen –> vasoconstrictie
  • beta receptroen op endotheelcellen –> vasodilatatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke receptoren zijn er en hoe reageren ze?

A

Parasympathisch M3: dilatatie op endotheel (als ze op glad spiercel zitten wel constrictie)
Sympathisch: alfa1 en 2 beide constrictie, beta op endotheel ook dilatatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van endotheel?

A

Regulatie v. gladde spiercel, ook:
- barriere
- bloedstolling
- angiogense (vaatvorming)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe trekken gladde spiercellen samen door norepinephrine?

A

Norepinephrine/adrenaline binden aan receptor: calcium blaasjes in gladde spiercel breken open, dus kleine depolarisatie waardoor de calcium kanalen in celmembraan open gaan en calcium de cel in komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe trekken spieren samen door acetylcholine?

A

Acetylcholine bindt aan muscarine receptor op celmembraan, dan komt er EDRF vrij. Dit gaat naar de gladde spiercel waar het ervoor zorgt dat calcium in de cel omlaag gaat en de actine en myosine relaxeren. Of afgifte cAMP en gGMP, ontkoppeling actine en myosine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 4 EDRF’s zijn er?

A
  • Prostaglandines, via arachidonzuur en cyclo-oxygenase
  • Nitric oxide, via calcium in endotheel verhogen naar NO wat invloed heeft op cGMP
  • vasodilatoire peptiden (CNP, cGRP, AMP en BMP)
  • EDHF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Endotheel geeft ook contractuele factoren:

A
  • Endotheline
  • Contractiele prostaglandinen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly