Hart Flashcards

1
Q

Noem de twee oorzaken van hartfalen?

A
  • systolisch hartfalen

- diastolisch hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is systolisch hartfalen?

A

hartspier trekt niet krachtig genoeg samen, het hart pompt per hartslag veel minder bloed rond dan normaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is diastolisch hartfalen?

A

hartsier ontspant niet goed en het hart vult zich minder goed met bloed. Er is minder bloed beschikbaar om rond te pompen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is fenylifrine?

A

sympaticomimeticum, sympatisch nadoen, risico: hoge bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is tropicamide?

A

parasympaticolytica, remmen de parasympathicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een embolus?

A

prop (trombose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het gebied van Wernicke?

A

sensorische gebied betrokken bij taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de gevolgen van een amaurosis fugax?

A

bloedvat a. centralis propje –> valt uit, geen actiepoteitlaen meer –> gezichtsuitval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is pericarditis?

A

ontsteking pericardium. oftewel hartvliesontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is keratitis?

A

oogbindvliesontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Otitis?

A

ontsteking oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Appendicitis?

A

ontsteking appendix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bronchitis?

A

ontsteking luchtpijptak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is EEN SHOCK?

A

acute levensbedreigende toetstand waarbij de druk te laag is om de vitale functies in stand te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een medische shock?

A

bloedsomloop doet het niet meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een hypovolemisch?

A

stroomt niet goed door, bloedverlies, vochtverlies, verbranding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een cardiogeen?

A

pompje is kapot, knijpt niet goed meer, infarct, klepprobleem, ritmestoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een obstructief?

A

gedeelte afgesloten, pompje en volume is goed. longembolie of een tamponade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een distributief?

A

allergie, bloedvaten gaan wijd staan, minder druk. Kan zorgen voor een anafylactische en septische shock.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de atrioventriculaire kleppen?

A

tussen artria en ventrikels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Als de AV kleppen open zijn waar is dan de druk hoger?

A

in de arteria groter dan bij de ventrikels.

22
Q

Als de AV kleppen gesloten zijn waar is de druk dan hoger?

A

In de ventrikels groter dan in de atria.

23
Q

Wat is endocarditis?

A

bacteriele infectie

24
Q

Wat is mitralisklepprolaps?

A

prolaps van de mitraliskleppen.

25
Q

Welke soorten kleppen heb je?

A
  • mitralisklepprolaps

- semilunaire kleppen

26
Q

Wat is aortastenase?

A

ene kamer blijkt voller dan de andere. vernauwing uitstroomopeing van het linker ventrikel

27
Q

Wat is een gezonde ejectiefractie?

A

60 tot 70%

28
Q

Wat is de ejectiefractie bij hartfalen?

A

40% of minder

29
Q

Wat is de belangrijkste oorzaak van hartfalen?

A

aandoeningen van de kransslagader

30
Q

Wat zijn de meest voorkomende hartfaal klachten?

A
  • kortademig
  • hoesten
  • vocht in en achter de longen
  • verminderde pompfunctie hart
  • zwellen enkels en benen
  • ascites ( vocht in peritoneale holte buik)
31
Q

Wat is de coronaire circulatie?

A

bloedsomloop voor de bloedvoorziening van het hart zelf. vol met bloed tijdens de diastole.

32
Q

Wat is de oorzaak van het zwellen van enkels en benen?

A

slecht functioneren rechter kamer

33
Q

Wat is arteriosclerose?

A

aderverkalking.

34
Q

Noem de twee oorzaken van aderverkalking?

A
  • focale verkalking. Bij beschadiging wordt het gladspierweefsel vervangen door kalk
  • atherosclerose: vetachtige afzetting aan binnenwanden van de bloedvaten.
35
Q

Heb je bij hartspierweefsel gap junctions?

A

ja, intercalaire schijven.

36
Q

Hoe kan een hart weer gelijk ontstpannen?

A
  1. instroom NA+ tot aan drempelwaarde.
  2. na+ kanaaltjes open, positief binnen in de cel
  3. K+ kanaaltjes open, meteen weer negatief
37
Q

Stappen hartcel.

A
  1. depolarisatie
  2. plateau fase ( door instroom CA komen er positieve deeltjes, membraanpotentiaal hoog, hij daalt pas later door uitstroom k
  3. opbouw spanning
38
Q

War zou er met het hart kunnen gebeuren wanneer derefractaire periode maar 150 ms was?

A

het hart zou geen diastole kennen?

39
Q

Wat zijn nodale cellen

A

sinusknoop, zijn in staat om hun eigen actiepotenitalen te genereren. –> geven door en zo krijg je constrictie.

40
Q

Wat kan een nodale cel zijn?

A

pacemaker

41
Q

Hoe worden de actiepotentiaal doorgegeven in het hart?

A

gap junctions.

42
Q

Wat is een tachycardeie?

A

versnelling

43
Q

Wat is een bradycardie?

A

langzaam

44
Q

Wat doen ze met een ECG?

A

hartfilmpje maken

45
Q

Waarvan is de bloeddruk afhankelijk?

A
  • wat het hart in de bloedvaten pompt

- hoeveel weerstand de bloedvaten het bloed geven

46
Q

Wat is het hartminuutvolume?

A

totale hoeveelheid bloed die per minuut door de ventrikels wordt weggepompt.

47
Q

Waar hangt het HMV vanaf?

A

hartfrequentie (72 slagne per minuut)en slagvolume (eind -distolische volume min het eind systolisch volume)

48
Q

Welke factoren zijn van invloed op het HMV?

A
  • inspanning (spier)
  • hartslag
  • hormonen
  • inspanning( angst, zenuwen)
49
Q

EDV?

A

eind dyiastolisch volume (bloed meer in ventrikels)

50
Q

contractiliteit?

A

contractie

51
Q

ESV?

A

eind syiastolisch volume (bloed eruit)

52
Q

HMV?

A

hartminuutvolume