Grote hersenen, kleine hersenen en gezichtsbaan Flashcards

1
Q

Hoe heet N. I

A

Nervus Olfactorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe heet N. II

A

Nervus Opticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe heet N. III

A

Nervus Oculumotorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe heet N.IV

A

Nervus Trochlearis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heet N. V

A

Nervus Trigeminus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe heet N. VI

A

Nervus Abducens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe heet N. VII

A

Nervus Facialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe heet N. VIII

A

Nervus Vestibularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe heet N.IX

A

Nervus Glossopharyngeus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe heet N.X

A

Nervus Vagus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet N.XI

A

Nervus Accessoirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe heet N.XII

A

Nervus Hypoglossus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Ingernucleaire oftalmoplegie (INO)?

A

een zwakte of verlamming van de horizontale oogbewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

uit welke drie onderdelen bestaat de hersenstam?

A
  1. De mdulla oblongata
  2. De pons
  3. Het mesencepalon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel zenuwen lopen er vanuit de hersenstam?

A

10 (met die van de hersen erbij 12)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt de Medulla oblongata ookwel genoemd?

A

het verlengde merg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke betrokken kernen bevat de Medulla oblongata?

A
  • ademhalen
  • hartslag
  • slikken
  • vasoconstrictie
  • waken en slapen
  • andere vitale functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar uit bestaat de naam van de baan?

A
  • eerste deel is de start

- tweede deel is waar die eindigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarvoor zorgt de Pons?

A

Prikkels van het evenwichts- en gehoororgaan doorgeven worden aan de kleine hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe wordt het Mesencepalon ook wel genoemd?

A

de middenhersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke functies heeft het Mesencepalon?

A
  • visuele en auditieve reflexen
  • pupilverwijding
  • het gehoor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar is het Tectum een onderdeel van?

A

Mesencepalon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Noem de vier uitstulpingen van het Tectum

A
  • twee colluculi superioris

- twee colluculi ingerioris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat voor functie hebben de twee colluculi superioris?

A
  • verbinding ganglioncellen
  • gebieden met visuele bewerkte informatie voeden
  • Het pulvinar
  • De gebieden in de hersenstam die de oogspieren aanturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat voor functie hebben de twee colliculi inferioris?

A

zijn verantwoordelijk voor doorschakeling van auditieve informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de functie van het Cerebellum?

A

coördineren en perfectioneren van beweging

  • houding, balans
  • ijken, leren, perfectioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waar is de temporaal kwab bij betrokken?

A
  • geheugen
  • leren
  • gehoor
  • doorgang visuele baan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Waarvoor is het gebied van Wernicke belangrijk?

A

Belangrijk om taal te kunnen begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat voor symmetrie hebben de meeste dieren?

A

bilaterale symmetrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Waarom heeft de evolutie een voorkeur voor een bilateraal symmetrisch lichaam?

A

Het is beter gestroomlijnd en kan zich gemakkelijker voortbewegen en blijft beter in balans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is cephalisatie?

A

Er ontwikkelt zich een bilaterale symmetrie waarbij de zenuwen zich aan één uiteinde van het lichaam concentreren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke belangrijke structuren liggen in het bovenste gedeelte van de hersenen (telencephalon)?

A
  1. de cerebrale cortex
  2. de hippocampus
  3. de basale ganglia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

In welke delen kan je de cerebrale cortex opdelen?

A
  1. linkerhemisfeer

2. rechterhemisfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Functie van de linkerhemisfeer?

A

De meeste neuronen bevatten informatie over de rechterkant van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Functie rechterhemisfeer?

A

De meeste neuronen bevatten informatie over de linkerkant van het lichaam?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Hoe vind er communicatie plaats tussen het rechterhemisfeer en het linkerhemisfeer?

A

via het corpus callosum en anterieure commisure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Benoem de 16 gebieden in de hersenen?

A
  1. hersenstam
  2. medulla oblongata
  3. pons
  4. mesencephalon
  5. tectum of vierheuvelplaat
  6. cerebellum
  7. diencephalon
  8. thalamus
  9. basale kernen
  10. cerebrum
  11. corpus callosum
  12. frontaalkwab/voorhoofdskwab
  13. pariëtaal kwab
  14. temporale kwab
  15. occiptaalkwab
  16. primair motorische en somatosensortische cortex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat zijn de drie algemene vuistregels over visuele defecten?

A
  1. Hoe meer de beschadiging posterior zit, hoe meer het visuele effect voor de twee gezichtsvelden gelijk is
  2. Een beschadiging in het chiasma geeft een tunnel visie
  3. Wanneer de beschadiging helemaal achteraan het visuele pathway blijft de macula gespaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Noem de twee soorten Ganglioncellen

A
  • Magno-ganglioncellen

- Parvo-ganglioncellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Magno-ganglioncellen zijn groot/klein?

A

Groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Parvo-ganglioncellen zijn groot/klein?

A

Klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Dikke vezels versturen informatie snel/langzaam en welke baan is dit?

A

Snel, Magno banen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Dunne vezels versturen informatie snel/langzaam en welke baan is dit?

A

langzaam, Parvo banen

44
Q

Uit welke delen bestaat de hersenstam?

A
  1. de medulla oblongata
  2. de pons
  3. het mesencephalon
45
Q

Wat verbindt de hersenstam met elkaar?

A

verbinding tussen grote-, kleine hersenen en het ruggenmerg

46
Q

Via welke weg loopt de hersenstam de schedel in?

A

foramen magnum

47
Q

Andere benaming voor het verlengde merg?

A

medulla oblongata

48
Q

Waar is de medulla oblongata het overgangsgebied van?

A

overgangsgebied van ruggenmerg naar hersenen

49
Q

Wat zijn de functies van de kernen van de medulla oblongata?

A
  • ademhaling
  • hartslag
  • slikken
  • vasocontrictie
  • waken/ slapen
  • andere vitale functies
50
Q

Bestaat de medulla oblongata uit sensorische of motorische zenuwbanen?

A

allebei

51
Q

Functie van de pons?

A
  • houdt met twee armen de kleine hersenen vast en verzorgt daarmee het contact tussen de grote en kleine hersenen
  • zorgt ervoor dat prikkels van het evenwichts- en gehoororgaan doorgegeven worden aan de kleine hersenen.
52
Q

Waar is het voorste deel van de pons belangrijk voor?

A

aansturen van sensorische informatie naar de grote hersenen over beweging

53
Q

Waar is het achterste deel van de pons belangrijk voor?

A

ademhaling, smaak en slaap

54
Q

Welk stuk van de hersenen worden ook wel de middenhersenen genoemd.

A

mesencephalon

55
Q

Welke functies heeft het mesencephalon?

A
  • visuele en auditieve reflexen
  • pupilverwijdering
  • het gehoor
56
Q

Welk deel van de hersenen bestaat uit vier uitstulpingen aan de bovenkant van de hersenen?

A

tectum of vierheuvelplaat

57
Q

Waarom bestaan de vier uitstulpingen?

A
  • twee superiores

- twee inferiores

58
Q

Wat is de functie van de bovenste uitstulpingen van het tectum?

A

verbinding met ganglioncellen uit de retina

59
Q

Welke delen worden gevoed met bewerkte visuele informatie uit de tectum?

A
  1. het pulvinar, een onderdeel van de thalamus

2. de gebieden in de hersenstam die de oogspieren aansturen

60
Q

Wat is de functie van de onderste uitstulpingen van het tectum?

A

verantwoordelijk voor de doorschakeling van auditieve informatie.

61
Q

Welk gedeelte van de hersenen zijn voor eht coördineren en perfectioneren van bewegingen?

A

cerebellum

62
Q

Kunnen de spieren samentrekken zonder cerebellum?

A

ja

63
Q

Hoe kan een persoon dronken lijken?

A

beschadiging van de kleine hersenen

64
Q

Benoem de twee indirecte functies van het cerebellum.

A
  • in de gaten houden of doel van beweging bereikt wordt

- aanpassen van beweging

65
Q

Wat houd opsoclonus monoclonus syndroom in?

A

onrustig bewegende ogen met korte schokjes van hoofd, arm, been of romp.

66
Q

Waaruit bestaat de diencephalon?

A
  • thalamus
  • hypothalamus
  • neurohypofyse
  • epifyse/pijnappelklier
67
Q

Wat is de functie van de thalamus?

A

schakelstation tussen het ruggenmerg en de grote hersenen. Er worden prikkels gefiltreert zodat niet alle informatie naar de hersenen gaat.

68
Q

Wat is de functie van de hypothalamus?

A

schakelstation tussen het zenuwstelsel en het hormoonstelsel, is verbonden met de hypofyse

69
Q

Wat is de functie van de neurohypofyse?

A

belangrijke klier die hormonen aanmaakt die vervolgens andere hormonale klieren remt, of stimuleert hormonen aan te maken

70
Q

Wat is de functie van de epifyse?

A

endocriene klier, produceert melatonine (speelt een rol in het dag en nacht ritme)

71
Q

Als de hypofyse een tumor heeft waar kan hij tegenaan drukken?

A

chiasma opticum

72
Q

Functie thalamus?

A

schakelstation in het diencephalon, selectieve prikkels worden doorgegevens.

73
Q

Functie hersenschors?

A

kan de thalamus opdracht geven bepaalde prikkels te onderdrukken

74
Q

Waar bestaat de thalamus uit?

A

dertigtal kernen met een eigen, verwante functie die prikkels doorgeven en aanpassen aan de zintuigen.

75
Q

Is de thalamus afferente of efferente informatie?

A

afferente

76
Q

Over welke afferente informatie gaat t over bij de thalamus?

A
  • hersenzenuwen (gehoor, gevoel, gezichtsveld)
  • hypothalamus (honger, dorst, hormoonhuishouding)
  • formatio reticularis (bewustzijn)
  • cerebellum/ basale kernen (coördineren van bewegingen
  • ruggenmerg (motoriek en gevoel)
  • limbisch systeem (emotie, gedrag en geheugen)
77
Q

Functie basale kernen?

A

betrokken bij bewegingen en bij motivatie en beloning

78
Q

Waaruit bestaat de basale kernen?

A
  • nucleus caudatus
  • globus pallidus
  • putamen
  • substantia nigra
79
Q

Functie cerebrum?

A

verwerking impulsen afkomstig van sensorische zenuwcellen, reguleren van vrijwillige beweging, plek cognitieve en emotionele processen

80
Q

Benoem 4 cognitieve en emotionele processen?

A
  • logisch redeneren
  • planning
  • geheugen
  • emotie
81
Q

Zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen hersenen?

A

ja, vrouwen hebben iets meer verbindingen

82
Q

Functie corpus callosum?

A

verbind rechter en linkerhersenhelft.

83
Q

Uit wat voor soort vezels bestaat het corpus callosum?

A

commissurale vezels

84
Q

Wat zijn commissurale vezels?

A

zenuwvezels die van de ene naar de andere hemisfeer lopen

85
Q

Functie frontaalkwab?

A

hogere controlefuncties van de hersenen, besturen en handelen gedrag, behoeften en plichten.
-plek frontale oogveld

86
Q

Benoem de 8 excutieve functies.

A
  1. planning
  2. organiseren
  3. geheugen
  4. impulscontrole
  5. het oplossen van problemen
  6. selectieve aandacht
  7. besluitvorming
  8. beheersen gedrag en emoties
87
Q

Functie gebied van Broca?

A

uitvoeren spraak.

  • bij rechtshandigen linkerhersenhelft
  • bij linkshandigen minderheid van de gevallen op de rechterhersenhelft.
88
Q

Functie pariëtaal kwab?

A

sensorische informatie wordt hiereen gebracht, spelen rol bij ruimtelijk denken, dominante hemisfeer is betrokken bij rekenen.

89
Q

Functie temporale kwab?

A

betrokken bij:

  • geheugen
  • leren
  • gehoor
  • doorgang visuele banen
90
Q

Waar is het gebied van Werniche bij betrokken?

A

taal te begrijpen, centrum ligt meestal in de linker temporaalkwab.

91
Q

Functie occipitaalkwab?

A

verwerken visuele informatie, bevat primaire en secundaire schors.

92
Q

Wat is de wat route?

A

ventral stream –> temporaal kwab

93
Q

Wat is de waar route?

A

dorsal stream –> pariëtale kwab

94
Q

Functie primair somtosensorische cortex?

A

op de postcentrale gyrus is een uitgebreid primair gevoelscentrum, waar het huidgevoel sensorisch binnenkomt.

95
Q

functie primaire motorcortex?

A

geeft opdrachten voor relatief eenvoudige bewegingen.

96
Q

Functie centrum van Broca?

A

spraak

97
Q

Afasie van broca of motorische afasie?

A

beschadiging spraakcentrum, mensen hebben moeite met het begrijpen van grammatica en spontaan iets te zeggen.

98
Q

Oorzaak dyslexie/ sensorische afasie?

A

beschadiging/ wil zeggen dat de patiënt niet begrijpt wat er wrodt verteld en bij gebruikt vaak zelf lange zinnen zonder inhoud.

99
Q

benoem de drie algemene regels over visuele defecten

A
  1. hoe meer beschadiging posterior, hoe meer het visuele effect voor de twee gezichtsvelden gelijk is.
  2. beschadiging in het chiasma geeft een tunnel visie
  3. beschadiging achteraan het visuele pathway –> macula gespaard.
100
Q

Wat zijn magno- ganglion cellen?

A

grote cellen met grote receptieve velden (dikke axonen, snelle actiepotentiaal)

101
Q

Wat zijn parvo banen?

A

kleine cellen, in de macula (dunne axonen, slome actiepotentiaal).

102
Q

De retina vezels beginnen in het chiasma opticum in een drietal kerngebieden. juist of onjuist?

A

onjuist, het eindigt in het chiasma opticum

103
Q

Waar gaat het grootste gedeelte van de neuronen naartoe?

A

corpus geniculatum laterale in de thalamus ( van hieruit gaat het naar de visuele cortex).

104
Q

Waar gaat het kleinste gedeelte van de neuronen naartoe?

A

plekken voor de visuele aandacht.

  • nucleus pretectalis
  • nucleus suprachiasmaticus
105
Q

Waar eindigen de meeste vezels?

A

corpus geniculatum laterale (CGL).

106
Q

Functie primair visuele cortex?

A

hier is de informatie van beide ogen nog gescheiden. type neuronen die gevoelig zijn voor verschillende visuele modaliteiten (vorm, kleur en beweging), via projecties binnen het primair visueel gebied met omliggende visuele corticale gebieden vindt integratie van informatie uit beide ogen plaats.