H8: bivariate correlational onderzoek Flashcards

1
Q

Hoeveel variabelen worden er gemeten bij bivariaat correlationeel onderzoek?

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Worden variabelen binnen correlationeel onderzoek gemanipuleerd of gemeten?

A

gemeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een effect size?

A

Geeft de sterkte/grootte van de relatie weer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kan je besluiten als je een grote effect size hebt?

A
  • nauwkeurige/accuratere voorspellingen
  • meestal belangrijker
  • grotere kans op statistisch significant effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Is het effect significant als het BI 95% 0 bevat?

A

Nee; het is alleen significant als het 0 niet bevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekend het 95% BI?

A

Dat 95% de werkelijke populatieparameter bevatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer wordt de alternatieve hypothese aanvaard?

A

Als p < .05.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een oplossing voor uitschieters?

A

Range restriction, alle antwoorden moeten binnen een bepaalde range liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 3 voorwaarden voor interne validiteit?

A

1) covariantie
2) temporele voorrang
3) geen alternatieve verklaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn belangrijke kenmerken van de externe validiteit?

A
  • random selectie
  • generaliseerbaarheid
  • replicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een moderator?

A

= een variabele die de sterkte of de richting van de relatie tussen twee andere variabelen beïnvloedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly