H7 + 8 Flashcards

1
Q

Wat was het Anthropometric Laboratorium en van wie?

A

Galton’s lab waarin mensen vrijwillig metingen en tests afleggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat was het doel van Galton’s anthropometrisch lab?

A

Onderzoeken of mensen door natuurlijke selectie bepaalde taken beter uitvoeren.

Resultaat: mensen verschillen, maar dit was ongelijk verdeeld (normaalverdeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie bedacht de normaalverdeling?

A

Quitelet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie paste de normaalverdeling toe op intelligentie?

A

Galton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Pedigrees of Eminence van Galton?

A

de theorie dat talent/intelligentie in genen/familie zit.`

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zocht Galton bewijs voor zijn Pedigrees of Eminence?

A
  1. Zelfrapportage (bevragen over eigen talent en van familie) - kwam overeen
  2. Tweelingstudies (eeneiige tweelingen meer overeenkomst intelligentie) - kwam overeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Galton’s Adoptie of Biologische Verwantschap?

A

Ouders en kinderen hebben gelijkenis talent, maar alleen als er een biologische verwantschap is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is positieve/negatieve eugenetica?

A

Positieve: slimme mensen combineren en aanmoedingen nakomelingen te zoeken met andere intelligente

Negatieve: verbieden kind te krijgen voor onwenselijke kwaliteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie had kritiek op Galton?

A

Alphonse De Candolle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zei Candolle over het werk van Galton?

A

Candolle was voorstander van nurture. Hij geloofde dat de omgeving belangrijker is dan genen voor talent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie bedacht de statistische correlatie om samenhang intelligentie ouder en kind te onderzoeken?

A

Galton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom bedacht Galton het scatterplot en de regressielijn?

A

Om de samenhang intelligentie ouder en kind te onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie nam de ideeën over van Galton over statistische correlatie?

A

Pearson. Hij ontwikkelde Pearson’s r

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wie onderzocht vingerafdrukken, mentale verbeelding en het word-association experiment?

A

Galton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat onderzochten Newman, Freeman en Holzinger?

A

Hoeveel van de verschillen in een groep zijn te verklaren door genetische verschillen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe onderzochten Newman, Freeman en Holzinger genetische verschillen?

A

Separated Twin Study: tweelingen uit elkaar bij geboorte.

Conclusie: eeneiige tweelingen lijken nog steeds meer op elkaar dan twee-eiige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de Heritability maat?

A

% van de variatie die verklaard kan worden door genetische verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat was de heritability maat van intelligentie volgens Newman, Freeman en Holzinger?

A

gemiddeld 67%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wie berekende de leeftijd van de aarde op 6000 jaar?

A

Ussher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wie was voorstander van uniformitairanisme, een theorie over het ontstaan van de aarde?

A

Lyell

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wie theoriseerde catastrofisme, de plotselinge massale cataclysmen op aarde?

A

Ussher. Gebaseerd op bijbel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Op basis van welke theorie over de aarde onderzocht Darwin door zijn leven?

A

Uniformitarainisme: dingen veranderen geleidelijk en beginnen overeen te komen. Evolutie van de planeet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wie maakte het “argument van design”, dat het oog te perfect is om niet gemaakt te zijn?

A

Paley. Hij dacht: een half oog werkt niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wie stelde dat dieren veranderen omdat ze gedurende hun leven kenmerken verwerven, die ze doorgeven?

A

Lamarck

25
Q

Wie geloofde dat mensen voorbestemd zijn om in armoede te leven, omdat hun bevolkingsgrootte groter zal zijn dan hun capaciteit tot voedsel?

A

Malthus

26
Q

Wat stelt survival of the fittest van Darwin?

A

Individuen die het beste omgaan met de omstandigheden zullen hun bevolking vergroten

27
Q

Wie kwam met hetzelfde idee als Darwin: natuurlijke selectie?

A

Wallace

28
Q

Wat zijn de 2 elementen van natuurlijke selectie?

A
  1. Kenmerken zijn erfelijk (lengte etc)
  2. Adaptie (bepaalde kenmerken gunstiger om te overleven/voortplanten)
29
Q

Wat is Polygenese en Monogenese?

A

Polygenese: verschillende mensensoorten hebben verschillende voorouders

Monogenese: alle mensen komen uit gezamenlijke voorouder

30
Q

Wat is ontonegie recapituleert fylogenie?

A

Ontwikkeling van een soort kun je herkennen in de ontwikkeling van een individu.

31
Q

Hoe trok Darwin conclusies over kinderen?

A

Hij hield de ontwikkeling van zijn eigen kind bij

32
Q

Welk probleem vond Galton in zijn onderzoek naar de erfelijkheid van intelligentie?

A

Het meten van intelligentie was moeilijk

33
Q

Van welke psychologie was Galton’s anthropomerdic lab een vroege ontwikkeling?

A

Psychologie van individuele verschillen

34
Q

Wie bedacht de self-questionnaire methode?

A

De Candolle

35
Q

Wie heeft het idee van intelligentietests bedacht, en wie werkte het verder uit?

A

Galton bedacht het idee, Binet werkte het uit

36
Q

Wie bedacht neppe data over tweelingen, en wie was de klokkenluider?

A

Burt bedacht neppe data, Kamin was de klokkenluider.

37
Q

Welke psycholoog schreef over gewoontes dat ze vele malen herhaald moeten worden om permanent te worden in het zenuwstelsel?

A

Alexander Bain

38
Q

Welke psycholoog maakte een onderscheid tussen zijn persoonlijke en professionele geloof?

A

James

39
Q

Wat zei James over gewoontes in zijn boek Principles of Psychology?

A

Geïnspireerd door Bain schreef James dat gewoontes moreel goede en slechte acties kunnen bevatten, en dat een gewoonte moeilijk terug te draaien is.

40
Q

Wat is de belangrijkste naam van Functionalisme?

A

James

41
Q

Wat zei James over emotie in zijn boek Principles of Psychology?

A

James zag emotie als de consequentie van gedrag, niet als de oorzaak van gedrag.

Vergelijkbaar met Carl Lange

James-Lange theorie van emotie

42
Q

Wiens psychologie vat dit samen:

Niet een perfect systeem noch met absolute conclusies, maar een collectie van heldere en geïnformeerde persoonlijke reflecties over alle grote gebieden in de psychologie.

A

James

43
Q

Waarom staat James’ stream of consciousness in contrast met Titchener’s elementen van bewustzijn?

A

James stelt dat het bewustzijn een geheel is dat continu verandert. Het kan dus niet in elementen worden verdeeld, zoals Titchener dacht.

44
Q

Waarvoor staat Hall bekend?

A

zijn onderzoek naar de kindertijd en adolescentie

45
Q

Wat is de Paired-associates techniek en van wie?

A

De paired-associates techniek van Calkins onderzocht welke factoren invloed hebben op het onthouden van een associatie tussen een kleur en een cijfer.

Het resultaat was herhaling

46
Q

Wie was Calkins?

A

Een vroege voorzitter van APA en student van James die onderzoek deed naar associaties en het zelfconstruct.

47
Q

Wie bedacht het belang van het zelfconstruct voor het bestuderen van gedrag?

A

Calkins zei dat het zelfconstruct centraal staat voor hoe je opereert in de wereld.

48
Q

Waar staat Thorndike bekend voor?

A

Thorndike, student van James, deed aan trial-and-error leren met zijn puzzle box.

49
Q

Wat stelt de Law of Effect van Thorndike?

A

Het type respons leidt tot de vermindering of vergroting van het gedrag dat daartoe leidt.

B.v. rat die schok krijgt bij het staan op geel, zal minder vaak gaan staan op geel.

50
Q

Wat is het concept van transfer of learning van Thorndike en Woodworth?

A

Transfer of Learning is het ide dat je vaardigheden je beter maken in andere dingen. Thorndike en Woodworth deden onderzoek en vonden dat je basisvaardigheid/capaciteit niet beter wordt.

51
Q

Waar staat Heidbreder bekend voor?

A

Het beschrijven van 7 soorten psychologie, veel voor deze tijd.

52
Q

Wie is de belangrijkste figuur in het beginnen van het lab, journals en professional societies in de Amerikaanse psychologie?

A

Hall

53
Q

Wie deed onderzoek met vragenlijsten naar de gedachten van kinderen over onderwerpen als spelletjes, verhalen, religie etc?

A

Hall

54
Q

Wat is recapitulationisme (Haeckel), de theorie waar Hall zijn theorie over ontwikkeling op baseerde?

A

De stadia van ontwikkeling van het individu is een weerspiegeling van stadia van ontwikkeling in de evolutie.

Hall nam een stap verder en zei dat gedragingen als kruipen naar het lopen op twee benen reflecties zijn van evolutie.

55
Q

Wie was de eerste African-american Ph.D in psychologie, student van Hall?

A

F.C. Sumner

56
Q

Wie zijn de Clarks, studenten van F.C. Sumner, en wat onderzochten ze?

A

Een beroemd African-american koppel in psychologie.

Zij deden onderzoek naar racial identity in blanke en zwarte kinderen.

57
Q

Wat onderzocht Calkins, student James?

A

paired-associates en de psychologie van de zelf

58
Q

Wat onderzocht Thorndike met zijn puzzle box?

A

Trial-and-error learning