1 + 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn miniscule waarnemingen? (Leibniz)

A

De onbewuste waarneming van zaken binnen het lichaam (b.v. maaggevoel, je kunt het waarnemen want het is er al, maar je merkt het niet tot je eraan denkt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Met welk psychologisch fenomeen zijn noodzakelijke waarneming (necessary truths) van Leibniz te vergelijken?

A

Dit lijkt op persoonlijkheidstrekken (b.v. talenten). Aangeboren kwaliteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil Perceptie en Apperceptie (Leibniz)

A

Perceptie: onbewuste reactie, zien hoe het is (stoplicht = groen, gedachteloos)

Apperceptie: bewuste waarneming (b.v. stoplicht kleuren omgekeerd, bewust waarnemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie gaf Leibniz zijn idee van pantheïsme?

A

Spinoza pantheïsme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat nam Leibniz van Van Leeuwenhoek?

A

microscoop Van Leeuwenhoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie hebben de ideeën van Descartes overgenomen over:

Mechanistisch dualisme (passief)

Interactief dualisme (actief)

A

Locke Mechanistisch dualisme (passief)

Leibniz Interactief dualisme (actief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke vraag stelde Elisabeth van Bohemen aan Descartes? En wat was zijn antwoord?

A

Elizabeth: “Hoe interacteren de immateriële ziel en het materiële lichaam?”

Descartes: “Ze interacteren in de pijnappelklier (hypofyse)”

–>

Ziel is een interactief dualisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar lijkt de theorie van innate ideas van Descartes op?

A

Het lijkt op het nativisme van Plato

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe verklaarde Descartes passies en aangeleerde reflexen?

A

Door leren veranderd de hersenstructuur, leidend tot een andere stroming van animal spirits.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 4 monaden van Leibniz?

A

Bare monad: Droomtoestand. Basis van fysieke lichamen.
Sentient monad: Perceptie. Bewuste sensatie/perceptie van materie en herinneringen daaraan. Ziel
Rational monad: Apperception. Verdere interpretatie van een idee, rationeel geanalyseerd.
Supreme monad: God is alles. Bevat alles in het universum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de Monades van Leibniz? Waar staan ze voor? (niet de specifieke namen etc)

A

De Monades van Leibniz stellen de wereld voor. Hij geloofde niet in materiële delen, echter in Monaden, verschillende soorten organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Door wie werd Leibniz beïnvloed?

A

Spinoza en Van Leeuwenhoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is god volgens Leibniz?

A

God is alles, het universum, volgens Leibniz. Pantheïsme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat geloofde Leibniz inplaats van de tabula rasa?

A

Leibniz geloofde in noodzakelijke waarnnmingen (necessary truths). Alle aangeboren ideeën moeten volgens hem waar zijn. Daarnaast geloofde hij in miniscule waarnemingen (minute perceptions), onderbewuste ideeën die ons beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie bedacht het blinde gedachte experiment?

A

Molyneux.

Kan iemand objecten onderscheiden op basis van zicht als diegene zijn hele leven blind is geweest?

Molyneux: Nee, want diegene heeft geen associaties/ complexe ideeën daarover

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee soorten kwaliteiten onderscheiden Galileo en Locke?

A

Twee kwaliteiten Galileo en Locke

Primaire: inherent aan het object (stevigheid, temperatuur, etc)
Secundaire: kwaliteiten uit onze zintuigen (pan voelt warm, etc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe ontstaan associaties van ideeën zonder de activiteit van de geest volgens Hume? En op wiens theorie is dit gebaseerd?

A

Door continuïteit + gelijkenis; gebaseerd op Locke’s association of ideas.

Continuïteit: dingen die elkaar opvolgen ga je combineren. Lijkt op klassiek conditioneren (kind pest kat - kat haalt uit)
Gelijkenis: dingen die op elkaar lijken ga je combineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke twee soorten associaties maakt Locke onderscheid tussen?

A

Natuurlijke associaties: associaties als gevolg van natuurlijke combinaties. Appels zijn rond en rood, die associatie is natuurlijk.

Toevallige associaties: associaties die voortkomen uit toeval en dus niet de regelmatigheid van de natuur wergeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is association of ideas Locke?

A

Ideeën worden soms samengevoegd zonder intentionele interventie van de rationele gedachte. Om deze reden is het samenvoegen van gedachten riskant volgens Locke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

In welke vorm van kennis zag Locke belemmeringen?

A

Sensitieve kennis. De menselijke ervaring van de wereld is altijd incompleet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn Demonstratieve en Sensitieve kennis Locke?

A

Demonstratieve kennis: kennis die je kunt uitleggen (wiskunde, redeneren)

Sensitieve kennis: kennis via ervaringen (waarnemen, combineren kennis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is intuïtieve kennis volgens Locke?

A

Intuïtieve kennis:

Directe ervaring, geen gedachten. Ik zie appel - de appel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke 3 vormen kennis verstond Locke?

A

Intuïtieve kennis
Demonstratieve kennis
Sensitieve kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het concept van “tabula rasa”

(Aristoteles, Locke)

A

Tabula rasa: Een onbeschreven blad.

Ervaring ontwikkelt eerst eenvoudige ideeën, de combinatie hiervan vormt complexe ideeën die gekoppeld worden om kennis en begrip te vormen.

(simpel) Rood + Rond + Glad + Zoet = appel (complex)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe doen mensen volgens Locke kennis op?

A

Kennis Locke:

Sensaties van externe objecten +
Reflecties van je interne wereld =
herinneringen (kennis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat nam John Locke van Descartes over, en wat verworp hij?

A

John Lock verworp zich tegen het idee van innate ideas, aangeboren kennis. Hij vond de mechanistische fysiologie van Descart zo goed dat hij dacht dat dit voor alles werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke vraag stelde Elizabeth Bohemen aan Descartes?

A

‘’Hoe interacteren het materiele lichaam en de immateriële geest dan met elkaar?’

Descartes kon dit niet beantwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zegt de Fysica van Descartes over de zielen van Aristoteles?

A

Er is hier geen ziel nodig. Het reflexmatig gedrag van organismes kan verklaard worden puur doormiddel van fysica. Dat betekent dat meneer Aristoteles (met zijn zielen) niet meer nodig is. De ziel is niet meer nodig als verklarend element. Je kunt het puur met fysica af. Volgens Descartes was er maar 1 ziel, de rationele ziel. Alles daaromheen kon verklaard worden door mechanische fysiologie. DIEREN ZIJN DUS OOK ALLEEN MACHINES

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe zou Descartes verklaren dat gedrag door interne emoties beïnvloed kan worden? (interactie extern/intern)

A

Voorbeeld: als je boos bent is de vloeistof in je hersens heel hard aan het draaien en aan het kolken en als er dus een prikkel komt van buitenaf (iemand die je irriteert) dan krijg je een hele sterke reactie, want die vloeistof stroomt naar beneden en zorgt ervoor dat je spieren geactiveerd worden. Als je heel erg verdrietig bent dan is die vloeistof heel laag in beweging dus er gebeurt niet veel. Als iemand bijvoorbeeld vraagt of je ergens mee naar toe wil (prikkel van buitenaf) zeg je ‘’ja’’ maar met heel weinig energie omdat de prikkel komt maar er gebeurt niet veel dus je hebt een slappe en zwakke reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn automatische en aangeleerde reflexen volgens Descartes?

A

Automatisch: onvrijwillig, aangeboren

Aangeleerd: aangeleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Mechanistische fysiologie Descartes: wat is het?

A

zijn redenering van fysica voor de buitenwereld werkt volgens Descartes ook voor menselijke lichamen.

Dierlijke lichamen = fysieke mechanismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoe verklaarde Descartes reflexen?

A

Descartes geloofde dat zenuwbanen holle buisjes waren waarin animal spirits vloeien. Deze animal spirits bewegen door externe stimuli, wat reflexen zou veroorzaken.

33
Q

Wat houdt Fysica van Descartes in?

A

Descartes Fysica

universum is gevuld met 3 soorten materiële deeltjes.

Kleinste vuurdeeltjes: vormen de zon
Grootste vuurdeeltjes: vormen materiële lichamen
Transparante vuurdeeltjes: vullen de ruimtes daartussenin

34
Q

Wie stelde de theorie van Fysica?

A

Descartes - fysica.

35
Q

Wat zijn Primaire en Secundaire kwaliteiten Galileo?

A

Primaire kwaliteiten: kenmerken objecten op zichzelf, los van menselijke ervaring daarvan. Hetzelfde als hoeveelheid/beweging van Descartes.

Secundaire kwaliteiten: Menselijke ervaring van het object

36
Q

Wie geloofde dat er primaire en secundaire kwaliteiten zijn als kenmerken van de wereld om ons heen?

A

Galileo

37
Q

Welke 2 fysieke eigenschappen kwalificeren volgens Descartes als Simple Nature?

A

Descartes simple nature (axioma)

Extension: Het neemt ruimte in. fysiek deeltje/lichaam.

Motion: Het beweegt door de ruimte.

38
Q

Wat is anxioma?

A

Zekere waarheid

39
Q

Wat waren de methodes van Descartes?

A

Twijfelen aan alles
Kennis: deductie boven inductie
Zoek simpele natures: eigenschappen fysieke fenomenen waaraan je niet kan twijfelen

40
Q

Wat is het dualisme van Descartes?

A

Descartes geloofde in een scheiding tussen de geest en het lichaam. Echter benadrukte hij interactie tussen deze twee, wat interactief dualisme heet.

41
Q

Binnen welke filosofische stromingen viel Descartes?

A

Descartes

Dualisme (interactief)
Rationalisme (Deductie) - aangeboren ideeën
Nativisme

42
Q

Wie ontworp het floating man experiment? En om welke reden?

A

Het floating man experiment was door Avicenna ontworpen om te bewijzen dat mensen in staat zijn tot waarneming zonder externe zintuigen.

43
Q

Wat zijn estimations en appetites volgens Avicenna?

A

Estimations: afwegingen van buiten naar binnen. (Inschatten kansen en gevaren)

Appetites: verlangens van binnen naar buiten. (Zin in een pannenkoek, emotioneel)

44
Q

Voegde Avicenna interne of externe zintuigen toe aan de ideeën over de ziel van Aristoteles?

A

Avicenna vond dat Aristoteles onvoldoende naar binnen keek. Hij bedacht interne zintuigen.

Externe: basiszintuigen
Interne: wat je doet met externe zintuigen (verwerken, schatten, herinneren, etc)

45
Q

Wat was de filosofische stroming waar Avicenna in geloofde?

A

Avicenna was een Aristoteliaan, dus empirisme.

46
Q

Wat was de conclusie die Alhazen trok met zijn camera obscura?

A

Zien = licht van buiten naar binnen

47
Q

Wie deed het camera obscura experiment

A

Alhazen

48
Q

Verbind juist

Pythagoras Berekening driehoeken
Heraclitus Humorale theorie gezondheid
Zeno Cijfers ontwikkeld 0 t/m 9
Hippocrates Niet 2x in rivier. stabiliteit - verandering
Al Kindi Oneindigheid

A

Verbind juist

Pythagoras Berekening driehoeken
Heraclitus Niet 2x in rivier. stabiliteit - verandering
Zeno Oneindigheid
Hippocrates Humorale theorie gezondheid
Al Kindi Cijfers ontwikkeld 0 t/m 9

49
Q

Hoe heette de school van Aristotles? En de school van Plato?

A

School Aristoteles: Het Lyceum
School Plato: De academie

50
Q

Zijn de categorieën van ervaring en de rangorde van psyches volgens Aristoteles wel of niet aangeboren?

A

Alhoewel Aristoteles het idee van idealisme verworp, geloofde hij wel dat dit aangeboren was.

51
Q

Wie introduceerde taxonomie in de filosofie?

A

Aristoteles deed aan taxonomie, de categorisatie van onderwerpen.

Bijvoorbeeld:
Rangorde psyches organismen (vegetatief,sensitief,rationeel)
Categorieën van ervaring

52
Q

Wat is de inductie van Aristoteles?

A

Aristotle inductie:

Alle bomen die je ziet zijn groen, dus je kan ervanuit gaan dat alle bomen groen zijn

53
Q

Welke van Plato’s ideeën was zijn student Aristoteles het mee oneens?

A

Aristoteles geloofde dat de buitenwereld echt is, en dat de ideale vorm en verschijningsvorm niet bestaat. Ofwel: hij verworp idealisme

54
Q

Wie richtte de academie op?

A

Plato richtte de academie op, een filosofisch, wiskundig en astronomische leerplaats.

55
Q

Hoe werkt Plato’s Wagenmenner, model van de psyche

A

Plato: Ziel heeft 3 kanten:

De lust: verlangen (honger, dorst, seks)
De moed: plichten en verantwoordelijkheid
De reden: houdt lust en moed in balans.

56
Q

Wat is een voorbeeld van Plato’s Deductie?

A

Premisse: alle kinderen houden van geel
Premisse: Jan is een kind
Conclusie: Jan houdt van geel

Plato’s Deductie

57
Q

Wie heeft volgens Plato de rol in de maatschappij om de ideale vorm te delen met de mensen?

A

volgens Plato is het de taak van filosofen om onderzoek te doen naar de ideale vorm en om dat te delen.

58
Q

Hoe kom je volgens Plato bij de ideale vorm?

A

Door na te denken.

59
Q

Wat stelde Socrates over kennis en reïncarnatie?

A

Socrates geloofde dat de psyche gereïncarneerd wordt, en dat zo kennis aanwezig is bij geboorte.

60
Q

Hoe deed Socrates experimenten?

A

Hij stelde vragen aan kinderen die zonder kennis antwoord vonden op de vragen. Voor hem was dit bewijs voor aangeboren kennis van het nativisme.

61
Q

Wat was de filosofische stroming van Socrates?

A

Socrates = Nativist

62
Q

Welke 3 soort zielen bestonden volgens Aristoteles’ Functies van de ziel??

A

a.Vegetatieve zielen (voeden, voortplanten)

b.Sensitieve zielen (sensatie, bewegen, geheugen, verbeelding)

c.Rationele zielen (logisch redeneren)

63
Q

Wie ontwikkelde de functies van de ziel theorie?

A

Aristoteles

64
Q

Wie was de student van Plato?

A

Aristoteles

65
Q

Welke stroming stelt dat kennis de optelsom is van Observatie + Classificatie (categorisatie)?

A

Empirisme

66
Q

Wat is Idealisme?

A

De theorie dat er een ideale vorm bestaat waarvan alleen de verschijningsvorm waargenomen wordt. Om de ideale vorm te bereiken, moet je nadenken.

67
Q

Wat is Rationalisme?

A

Rationalisme: om tot ideeën te komen moet je nadenken. Je ratio gebruiken.

68
Q

Wie schreef de Camera Obscura?

A

Alhazen

69
Q

Binnen welke drie filosofische stromingen viel Plato?

A

Idealisme, Rationalisme en Nativisme

70
Q

Wie geloofde dat er ideale vormen zijn, en dat wij slechts onvolmaakte presentaties daarvan waarnemen?

A

Plato

71
Q

Wat is de conclusie van Molyneux in zijn blinde gedachte experiment?

A

Hij heeft geen associatie gelegd met het uiterlijk en gevoel van een bal, dus dat kan niet.

72
Q

Wat zou Locke zeggen over het gedachteexperiment van Molyneux?

A

Dat het niet kan, aangezien hij nog niet over complexe ideeën zou bezitten.

73
Q

Welke monade kan apperceptie?

A

De rationale monade (en de opperste monade)

74
Q

Hoe verschilt Leibniz met Descartes zijn theorie dat lichaam en geest interacteren?

A

Leibniz geloofde dat er lagen waren (monades) die parallel van elkaar functioneren, dus zonder interactie.

Parallelisme + nativisme

75
Q

Welke monade is volgens Leibniz verantwoordelijk voor miniscule waarnemingen?

A

De bare monads/enkelvoudige monade

76
Q

Hoe zagen Leibniz, Descartes en Locke de geest? passief/actief

A

Leibniz & Descartes; Actieve geest
Locke: Passieve geest

Leibniz zag de geest als actief, in staat om zelfbewustzijn en interne reflectie te hebben, terwijl Locke de geest beschouwde als passief, die voornamelijk ideeën ontvangt en verwerkt vanuit de externe wereld. Deze verschillen weerspiegelen hun bredere filosofische opvattingen over kennis, ervaring en de aard van de werkelijkheid.
Descartes zag de geest als actief en in staat om onafhankelijk te denken en te redeneren. De geest kan nieuwe ideeën en concepten creëren door middel van rationaliteit en deductie.

77
Q

Wie ontwikkelde de primaire en secundaire kwaliteiten, en wie bouwde hierop verder?

A

Galileo ontwikkelde ze. Locke bouwde erop verder

78
Q

Wat is parallelisme van Leibniz?

A

Leibniz stelt dat de geest en het lichaam niet direct op elkaar inwerken. In plaats daarvan functioneren ze als twee parallelle systemen die op een harmonieuze manier opereren. Dit betekent dat veranderingen in de geest en het lichaam gelijktijdig plaatsvinden, maar dat ze elkaar niet beïnvloeden.

79
Q

Hoe bouwde Locke verder op de primaire en secundaire kwaliteiten?

A

Galileo legt de basis voor het onderscheid tussen primaire en secundaire kwaliteiten en benadrukt het wetenschappelijke karakter van primaire kwaliteiten.
Locke bouwt voort op Galileo’s ideeën, legt meer nadruk op de subjectiviteit van secundaire kwaliteiten en onderzoekt de implicaties van deze kwaliteiten voor kennis en waarneming.