h6 Flashcards

1
Q

logic model

A

een schema die overzichtelij weergeeft hoe het prograama zal werken onder bepaalde vorwaarden, incl causlae verbanden tussen onderdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

doelenhierarchie

A

tructuur aan te brengen, vooral op theoretisch niveau. Hoe hangen de verschillende begrippen met elkaar samen.
Concretiseren van de doelen en van de verbanden tussen verschillende doelen, in een schematische weergave

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

paradigma voor het onderscheiden van effecten

A

Een andere manier om met gebrek aan theoretische structuur om te gaan. Stel model op.
- Uitkomstvariabele is B (afhankelijke variabele)
- Interventievariabele is A (onafhankelijke variabele / interventie)
- - Meest simpele model van effecten: B = f(A)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

formule van dunst B=f(i,s,g,k,o,x)

A

I= kenmerken van de vroeghulp, zoals intensiteit, startleeftijd S= kenmerken van sociaal netwerk
G= gezinskenmerken, zoals SES
K= kindkenmerken, zoals ernst van het probleem
O= overige variabelen, competentie van de hulpverlener X= interne bedreigingen van de validiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

programma template

A

een uitbreiding van het logic model, zodanig dat een overzicht ontstaat van de inhoud van het programma en informatie die benodigd is voor de beoordeling van het programma en de bijbehorende bestuurs-beslissingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

indices of change om verandering te meten

A

en uitbreiding van het logic model, zodanig dat een overzicht ontstaat van de inhoud van het programma en informatie die benodigd is voor de beoordeling van het programma en de bijbehorende bestuurs-beslissingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

reliable change index

A

meten van verandering voor 1 persoon binnen een grote groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

goal attainmennt scalling GAS

A

Het schema, of de schaal ziet er als volgt uit:
In welke mate zijn de doelen bereikt?
+2: het doel is bereikt
+1: er is een (gedeeltelijke) verandering ‘in de richting’ van het doel
0: de feitelijke beginsituatie rondom een bepaald te bereiken doel
-1: er is een duidelijke achteruitgang ten opzichte van de beginsituatie -2: deslechtstmogelijkeachteruitgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe verandering meten

A

index of change= 2 tijdstippen, ontwikkeling
- rate of developmental progress= ontwikkelingstempo bezwaar is linear ontwikkelingsverloop uitgaan
index of progress= 2 voormetingen , inetventie en 2 namentingen, kind irt standaardontwikkeling, kange en kortertermijn effecten zien

predicted post intervention developmental age score= voormeting, twee voorspellende meting zonder interventie, interventie meting en kijken of voorspellende mting overeenkomt met werkelijkheid

residual change scores= regressievergelijking, voorspelde score op basis van pre test, residuele score is verschile werkelijke en voorspelde score

gas score= individuele vooruitgang op specifieke doelen meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

quasi experimentele designs

A
  1. non-equivalent conrtol group design= bestaande groepen, voor en na meting, e en c groep vergeleken
    - switching replication non eq……= zelfde maar dan beide groepen interventie aangeboden
    - correlated design= bestaande groepen, e en c groep, voor en na meting, beide groepen herhaald gemeten
    - cohort design= voor en na introducte programma gemeten, vergeleken van gorpem
  2. time series design= voor tijdens en na meting van interventie, mtsd= nog controle groep die geen interventie heeft
  3. non equivalent depended variable design= 1 groep, 1 variabele gekken gebolg interventie. een andere variable als controle
  4. planned variation design= variaties op de interventies worden uitgevoerd= quasi experimenteel design, voor en nameting, rndomisatie of mathcing
  5. regression discontinuity design= personene tpegwezen op basis van cuutof score, drempel bedacht waaronder ov boven de interventie wel of niet plaatsviond, tekt lijn voor overzicht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pre experimentele design en 2 voorbeelden

A

geen of secht 1 vergelijkingsbasis. zowel is voormetin of controle groep, geen randomissatie.

  1. case study, single studie, n=1 study= niet nomothetische method aar idiografische methode
    - n=1 studie met binair doelgedrag= je vertootn wel of niet doelgedrag= pzd= aantal nulpunten tijdens interventeie delen door totaal anatal punten inde interventiefase keer 100%
    - niet binar doelgedrag= kijkt naar meerdere dingen
  2. one groep pretest poststest design= meten van groepseffecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

5 vragen bij analyse vna uitvakl die meten worden behandeld

A
  1. rate of atrittion= hoe groot is de uitval als percentage van het geheel?
  2. differential rate of atrittion= bij 2 groepen uitval perecntage berekenen
  3. main atrittiion effects= verschilt de onderzoeksgroep van de uitvaslgroep op belangrijke variablen?
  4. differetiona atrittion effets= zijn er voor verschillende subgroepen verschillende uitval aantalen?
  5. gelijkheid van de uiteindelijke groepen= verschillen de uiteindelijke groepenn dus na uitval wat betreft belangrijke kenmerken bij de voormeting?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oplossingen bij de verzameling, analyse en interpretatie van de data

A
  • verzameling= mixed methods, parrel tracks en cross over tracks
  • analyse= multivariaat toetsen
  • missing data
  • gebrek aan randomisatie= covariante analyse,growth modeling, multipule regreeianalyse, tructural equation modeling
  • boosttrap proecdures
  • power verhogen
  • verwachring als alles goed verloopt
    interpreatie van data= effectniveau bekijke
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

niveau voor effectiviteit

A

niveau 1= meta analyse en zuiver experimentele designs
niveau2 = zuiver experimenteel design
niveau 3a= quasi experimenteel design
niveau 3b= quasi experimenteel design
niveau 3c= pres experimentele design
niveau 4= case studies, post-test of pretest-posttest studies, pre experimentele designs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

oplossingen rapoortage effectonderzoek

A

geef details over interventie
geef details over alle groepen
vermeld prexies hoe interventies zijn uitgevoerd
houd rekenng met vertallde instrumenten
vermeld niveau van interventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

doel effectonderzoek

A

verbeteren van interventiesprogrammsa en of helpen bij het nemen van beslissingen over deze programmas

17
Q

2 type contextuele factoren

A

ancedente= deze zijn er vanaf begin=eigenschappen
medierende factoren= verschijnenen wanneer het prograam word uitgevoerd= bv personele veranderingen, nieuwe wetten etc