h4 Flashcards
ideeaal model voor effectonderzoekk
inventariseren van begrippen en doelen= theoretisch raam, derde variabele, 5 w
operationalseren van variabelen in criteria, vermijden conceptueel vacuum= heel vaag over doel
opstellen van meetinstrumenten
kiezen onderzeoksdesign
verzamelen, analyseren en interpreren van data
raporteren
criteria voor bruikbaar onderzoke
wat
werkt het= smart
wanneer
voor wie
waarom
harking
hypothese pas geformuleerd nadat de resultaten bekend zijn
sleepereffect
bepaalde interventies slaan niet onmiddelijk aan maar het duurt een toijdje voordat de werking te zien is
type validiteit
inoudsvaliditeit= inhoud van test representief voor inhoud van de te meten eigenschap
criteriumvaliditeit= in welke mate een test een voorspellende waarde heeft
begripsvaliditeti= constructvaliditeit= mate waarin tesst daadwerkelijk het begrip meet
3 soorten meethinstrumenten
test= gestructureerde stimuli
observatie
intervieuw
onderzoeksdesign
rct= zuiver experiment= quasi, expermineteel, solomon 4 group design
kenmerken van onderzeoksdesign
voor en na meting
randomisatie
e en c groep
kenmerken inrrichten e en c groep
- randomisatie en steekrpeftrekking= gelijke groepen en representief doelpopultie
- matching= 2 gelijke persoenen bijde in een aparte groep, gelijke groepen
- blinde toewijzing= dubbelblind, ook onderzoeker weet niet welke groep wie zit
- placebogroep= wel interventie aar niet direct relevant, toetsen sociale wenselijkheid
- groote van de groepen= beide groepen even groot
- homogeniteit= alle participanten in beide groepen zelfde probleemprofiel of diagnose
wat wordt verzameld
input= elementen van programma
proces= verloop vab interventie
output= effecten op deelenemrs van programa
nulhypothese
voorspelt altijd dat er geen effect of relatie tussen de variabelen is
power, significantietoetsen
kans om nulhypothese terecht te verwerpen, hoe nauwkeurig is een test