H4 Tweede Wereldoorlog Flashcards

1
Q

NSDAP

A

Nationaal socialistische Arbeiderspartij (van Hitler)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fascisme

A

Een autoritaire ideologie die een sterke staat en leider verheerlijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nationaalsocialisme

A

Combineert fascistische ideeën met racisme, met name antisemitisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Totalitair

A

Een regime dat streeft naar totale controle over het leven van mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Extreemrechts

A

Een politieke stroming die onder andere nationalisme en autoritarisme promoot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Führer

A

De titel van Hitler als leider van nazi-Duitsland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nazis

A

Leden van de Nationaalsocialistische partij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Lebensraum

A

Het idee dat Duitse expansie gerechtvaardigd was voor meer leefruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rassenleer

A

Een theorie die raciale superioriteit verdedigt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Arische

A

Een ras dat door de nazi’s als superieur werd beschouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Machtsovername

A

De machtsovername in Duitsland toen Hitler in 1933 kanselier werd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gestapo

A

De geheime staatspolitie van de nazi’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SS

A

Een elite-organisatie van de nazi’s, verantwoordelijk voor veiligheid en massamoorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Concentratiekamp

A

Een kamp voor gevangenen, vaak met dwangarbeid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gelijkschakeling

A

Het proces waarbij organisaties en burgers onder controle van de nazi’s werden gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hitlerjugend

A

Een jeugdorganisatie om kinderen te indoctrineren met nazi-ideologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bund Deutsche Mädel

A

Een meisjesorganisatie binnen de nazi-jeugdbeweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Führerprincipe

A

Het principe van absolute gehoorzaamheid aan de leider.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Antisemitisme

A

Haat en discriminatie tegen Joden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Rassenwetten

A

Discriminerende regels die Joden in Duitsland beperkingen oplegden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kristallnacht

A

Een gewelddadige aanval op Joodse eigendommen en synagogen.

22
Q

Heims ins Reich

A

De nazi-propaganda om Duitsers buiten Duitsland terug te halen.

23
Q

Appeasementpolitiek

A

De poging van Groot-Brittannië en Frankrijk om oorlog te voorkomen door concessies te doen.

24
Q

Conferentie van Munchen

A

De conferentie in 1938 waarin de annexatie van Sudetenland werd toegestaan.

25
Tweefrontenoorlog
Strijd aan twee verschillende fronten of zijden van een land.
26
Blitzkrieg
Een snelle en vernietigende aanvalstactiek van de Duitsers.
27
AS Mogendheden
De alliantie van Duitsland, Italië en Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog.
28
Geallieerden
De landen zoals het VK, de VS en de Sovjet-Unie die tegen de nazi’s vochten.
29
Slag om Engeland
Een luchtoorlog tussen Duitsland en Groot-Brittannië.
30
Operatie barbarossa
De Duitse invasie van de Sovjet-Unie.
31
Pearl Harbour
De aanval door Japan op een Amerikaanse marinebasis, waarmee de VS in de oorlog betrokken raakte.
32
D-Day
De geallieerde invasie van Normandië in Frankrijk in 1944.
33
Slag om Stalingrad
Een veldslag die een keerpunt in de oorlog markeerde.
34
Totale oorlog
De volledige mobilisatie van de samenleving voor de oorlog.
35
Massamoord
Het op grote schaal vermoorden van groepen mensen, vaak als genocide.
36
Vernietigingskamp
Kamers waar slachtoffers met gas werden vermoord.
37
Gaskamers
Kamers waar slachtoffers met gas werden vermoord.
38
Holocaust
De systematische vervolging en uitroeiing van Joden door de nazi’s.
39
VN
Verenigde Naties
40
Veiligheidsraad
Het orgaan van de Verenigde Naties dat verantwoordelijk is voor vrede en veiligheid.
41
Capitulatie
Overgave
42
Koningshuis
De koning en zijn familie
43
Regering in ballingsschap
Regering overzees tijdens de bezetting
44
Bezetting
De periode waarin Nederland onder controle van nazi-Duitsland stond.
45
Gelijkschakeling
46
Februaristaking
Een grote staking in 1941 als protest tegen de Jodenvervolging.
47
Jodenvervolging
De systematische vervolging en uitroeiing van Joden door de nazi’s.
48
Deportatie
Het transport van slachtoffers naar concentratie- en vernietigingskampen.
49
Doorgangskamp
Een tijdelijk kamp waar mensen werden vastgehouden voordat ze gedeporteerd werden.
50
Onderduikers
Mensen die zich verborgen hielden om vervolging door de nazi's te ontlopen.