H 1 Flashcards
monarchie
Koninkrijk
Democratie
land waarin het volk de regeerders kiest
constitutionele monarchie
een koninkrijk met een grondwet: wet waarin de belangrijkste rechten staan en de regels voor het bestuur van een land.
Rechtsstaat
land waarin alle burgers en de overheid zich moeten houden aan de wet
dictatuur
een land waarin één persoon (de dictator) of partij alle macht heeft, tegengestelde van een democratie.
machtenscheiding - trias politica
De wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht zijn gescheiden. Deze machtenscheiding voorkomt machtsmisbruik.
Wetgevende macht
het parlement (de volksvertegenwoordiging).
Uitvoerende macht
de regering (de ministers en de koning).
Rechterlijke macht
de rechters en officieren van justitie.
Regering
Ministers en de koning
Kabinet
Ministers en de staatssecretarissen
Eerste Kamer
door de Provinciale Staten gekozen Nederlandse volksvertegenwoordiging
Tweede Kamer
direct gekozen Nederlandse volksvertegenwoordiging
Parlement
Eerste en Tweede kamer
Staten Generaal
Eerste en Tweede kamer
Controlerende Bevoegdheden
Recht van interpellatie, vragenrecht, recht van Enquee enzovoorts. Om de regering te controleren.
Wetgevende bevoegdheden
Om wetten te maken. Recht van initiatief, amendement en budgetrecht.
Klassieke grondrechten
Vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering, vrijheid van onderwijs
Sociale grondrechten
Rechten zoals recht op woning en welzijn.
ministeriële verantwoordelijkheid
Niet de koning maar de ministers maken beleid en leggen verantwoording af aan het parlement.
budgetrecht
De Staten Generaal keurt het uitgeven van geld goed of af.
emancipatie
Het krijgen van gelijke rechten (in de politiek, het onderwijs, de maatschappij)
censuskiesrecht
Wanneer alleen mensen met een bepaald inkomen kunnen stemmen
Pacificatie
Vrede tussen Katholieken en protestanten (om de schoolstrijd te winnen)