H4 Ecologie Flashcards
Ecologie
de tak van de biologie die de relaties tussen organismen en hun milieu bestudeert
Abiotische milieufactoren
levenloze omgevingsfactoren, zoals temperatuur, licht, enz.
Biotische milieufactoren
levende omgevingsfactoren, zoals soortgenoten en niet-soortgenoten
Ecosysteem
een gemeenschap van organismen met haar abiotische omgeving
Populatie
alle individuen van één soort ecosysteem
Tolerantiegrenzen
dit zijn uiterste waarden van een abiotische milieufactor waaraan een soort zich in een ecosysteem aan kan passen
Optimumwaarde
dit is de waarde van een milieufactor, waarbij een soort in een ecosysteem zich best kan ontplooien
Beperkende milieufactor
dit is de milieufactor, die de groei en/of ontwikkeling van een individu of een populatie het meest belemmert
Lieblig’s wet van het minimum
de verspreiding van een soort is afhankelijk van de milieufactor waarvoor de tolerantiegrenzen van de soort het dichtst bij elkaar liggen
Habitat
de ruimtelijke leefomgeving van een organisme
Nis
het complex van biotische en abiotische milieufactoren, die een bepaalde soort in een ecosysteem in staat stellen daar in leven blijven
Schutkleur
door vorm, tekening en kleur opgaan in de omgeving
Mimicry
door vorm, tekening en kleur op iets anders lijken
Schrikkleuren
door felle kleuren of bijzondere tekening opvallen, waardoor potentiële vijanden weten dat de drager van deze schrikkleuren niet geschikt is als consumptie
Dreigen
het tonen van de verdedigingsmechanismen, vaak gecombineerd met proberen er zo groot mogelijk uit te zien