3.2 Aangeboren (aspecifieke) immuunsysteem Flashcards

1
Q

Eerste verdedigingslinie

A
  1. Fysieke en biochemische barrières
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fysieke en biochemische barrières

A

schadelijke organismen buiten sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe sluit de huid schadelijke stoffen buiten?

A

het vormen van een dekweefsel en het afstoten van vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe sluit de maag schadelijke stoffen buiten?

A

doordat de maag zuur is vernietigd het een gros aan micro-organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar zitten de slijmvliezen die met behulp van slijm- en/of vloeistofstromingen de dreigingen buiten houden?

A

neus, luchtpijp, urinewegen, darmen en vagina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tweede verdedigingslinie

A
  1. Fagocyten
  2. Natural killer cellen
  3. Het complementsysteem (afhankelijk van moleculen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er als de bacteriën door de eerste barrière heen zijn?

A

de fagocyten vallen aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fagocytose

A

hierdoor nemen cellen bacteriën, virussen en doe celresten op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er na de versmelting van fagosomen en lysosomen?

A

de bacteriedodende stoffen en verteringsenzymen uit de lysosomen gaan de inhoud afbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de betrokken fagocyten?

A

dentritische cellen, macrofagen, granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

natural killer cellen

A

cellen doden geïnfecteerde of lichaamsvreemde cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe doden cellen geïnfecteerde of lichaamsvreemde cellen?

A
  • door perforine wordt de celmembraan kapot gemaakt

- door de cel tot zelfdoding te dwingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het complementensysteem

A

systeem bestaat uit twintigtal eiwitten die reacties op gang brengen en de bestrijding van binnendringers bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe vindt de activering in het complementensysteem plaats?

A

door binding aan bacteriële bestanddelen of door antigen-antistofcomplexen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Van C heb je C3a en C3b. Welke drie effecten kan C3b hebben?

A
  • opsonisatie
  • chemotaxis
  • lysis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

opsonisatie

A

Hechten aan bacteriën en maakt zich zo zichtbaar. Macrofagen bezit C3b factoren.

17
Q

chemotaxis

A

omzetting C5 in C5a wordt gestimuleerd. C5a lokt fagocyten. Die bij ontstekingsbron komen door door de ontstane concentratiegradiënt in te zwemmen.

18
Q

lysis

A

vorming van C5 t/m C9 complexen die gaten kunnen vormen in celwanden van bacteriën, hierdoor lopen ze leeg

19
Q

ontsteking

A

reactie van het lichaam op beschadiging van weefsel of op prikkels van buiten

20
Q

Waardoor ontstaan een ontsteking?

A

microbiologische, chemisch en fysische prikkels of het gevolg van het auto-immuunsysteem

21
Q

Wat is het doel van een ontsteking?

A

het verwijderen van ontstekingsverwekkers en herstellen schade

22
Q

Waardoor wordt een acute ontstekingsreactie gekenmerkt?

A

color (wond wordt rood), tumor (zwelling), dolor (pijn)

23
Q

color

A

mediatoren histamine, bradykinine, prostaglandines komen vrij waardoor de bloedvaten verwijden en de bloedaanvoer toeneemt

24
Q

tumor

A

meer vloeistof verlaat de vaten en de fagocyten kunnen makkelijk door de wand

25
Q

dolor

A

pijn wordt veroorzaakt door bradykinine en prostagladines (soms koorts)

26
Q

Wat doen grotere eiwitten bij een ontsteking?

A

ze klonteren samen en verweren bacteriën en hun toxines