3.3 Verworven (specifieke) immuunsysteem Flashcards

1
Q

verworven (specifieke) immuunsysteem

A

lichaam leert indringer herkennen en bestrijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Derde verdedigingslinie

A

fagocyten met Antigeen Presenterende Cellen (APC’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Antigeen Presenterende Cellen (APC’s)

A

cellen die een speciaal stukje van bacterie aan andere cellen presenteren waardoor de afweerreactie op gang komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg het begrip fagocytose wat uitgebreider uit.

A

bacterie ingesloten in fagosoom (voedselvacuole) en versmelt met lysosoom tot fagolysosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

antigenen

A

kenmerken eiwitten in celwand bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Major Histocompatability Complex - II (MHC-II)

A
  • speciale eiwitmoleculen aan binnenzijde membraan fagolysosoom
  • aan uiteinde zit een speciale hechtingsplaats antigen
  • na hechten blaasje fagolysosoom afgesnoerd en verplaatst zich naar celmembraan APC en versmelt
  • MHC-II zit met antigeen in buitenmembraan APC en APC presenteert antigeen die hij gevonden heeft.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zit er in membraan pre-T-helpercellen?

A

T-cel-receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe gebeurt gebeurt de controle van de pre-T-helpercellen?

A

door hechting membraaneiwit (CD4) aan MHC-II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe worden macrofagen geactiveerd waardoor ze extra bacteriedodende stoffen aanmaken?

A

de ontstane T-helpercellen type 2 geven cytokines af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zit er in membranen pre-B-lymfocyten?

A

specifieke antistoffen (antilichamen), eigen type antistof die zich aan een specifiek antigeen kan binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er als een bacterie tegen een pre-B-lymfocyt botst?

A

fagocyteert en pre-B-lymfocyt presenteert antigeen in MHC-II net zoals dendritische cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er als de TH2 cellen zich ook hechten aan de pre-B-lymfocyten?

A

Ze worden geactiveerd door cytokines: stoffen betrokken in intercellulaire communicatie
B-lymfocyt reageert met rijping tot plasmacel en gaat klonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

T-geheugencellen en B-geheugencellen

A

ontwikkelen zich naast respectievelijk T-helpercellen type 1 en plasmacellen uit de T-helpercellen en B-lymfocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

‘Boosting’

A

aanmaak van extra geheugencellen zodat bij hernieuwde infectie nog meer antistoffen worden gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waaruit is een antistof (antilichaam of immunoglobuline (ig)) opgebouwd?

A

uit één Fc deel en twee Fab-delen, waardoor ze specifiek zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de verschillende antistoffen?

A
  • igD
  • igE
  • igA
  • igM
  • igG
17
Q

igD

A

samen met igM’s in membranen pre-B-lyfocyten

18
Q

igE

A
  • zitten met Fc deel vast aan bepaalde witte bloedcellen in slijmvliezen en op mestcellen in andere weefsels
  • geeft histamine af
19
Q

igA

A
  • twee aan twee aan elkaar (dimeer) als ze worden afgegeven

- middenstuk is nodig om door membranen te transporteren

20
Q

igM

A
  • opgebouwd uit 5 identieke moleculen die aan elkaar zitten (pentameer)
  • vooral belangrijk in beginfase bestrijding antigeen
21
Q

igG

A
  • vormen de bulk van antistoffen in het lichaam

- kunnen ook door placenta, baby krijgt antistoffen van moeder

22
Q

autofagie

A

afbraak eiwitten en celorganen

23
Q

Major Histocompatability Complex I-moleculen (MHC-I)

A

hierin worden eiwitdelen die ‘eigen’ zijn gepresenteerd

24
Q

Pre- cytotoxische-T-lymfocyten

A

hebben in membraan T-celreceptoren (TCR) voor MHC-I met lichaamsvreemde eiwitdelen

  • controleren of het écht MHC-I is, hechtingsmolecuul van T-cel op MHC-I: CD-8
  • rijpt tot volwaardig cytotoxische-T-lymfocyt: kan afwijkend eiwit doden
25
Q

Waar wordt de killer cel door geactiveerd?

A

T-helpercellen type 1 (TH-1)

26
Q

Waar worden de T-lymfocyten aangemaakt?

A

ze worden in beenmerg aangemaakt als prothymocyten en via bloed naar thymus gestuurd
- ze rijpen en wordt vastgelegd op welk antigeen hij kan reageren

27
Q

Wat gebeurt er in de thymus?

A

thymuscellen presenteren alle lichaamseigen antigenen

28
Q

auto-immuunziekte

A

prothymocyt wordt niet tegengehouden door de cytotoxische-T-lymfocyten en TH-1
- eigen lichaamscellen aanvallen