H.2, Les 2: De Verlichting Flashcards

1
Q

Je kunt uitleggen wat de verlichting is.

A

In de 18de eeuw gingen onderzoekers bestuderen hoe de mensen zich in de samenleving gedroegen. De mensen leefden volgens hen in duisternis, omdat ze bijgelovig waren en te weinig wisten. De samenleving moest met het verstand worden onderzocht. Met de boeken die zij erover schreven, wilden zij de mensen meer kennis (licht in de duisternis) bijbrengen. Deze onderzoekers kregen veel invloed op de mensen. De 18de eeuw wordt daarom de eeuw van de Verlichting genoemd. Deze onderzoekers noemen we daarom ook wel de Verlichters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Je kunt tenminste 5 kenmerken van de Verlichting noemen.

A
  1. De samenleving wetenschappelijk onderzoeken:
    De samenleving moest op dezelfde manier worden bestudeerd als de natuur. De mensen gedroegen zich net als de natuur volgens “natuurwetten”. Door hun verstand goed te gebruiken konden de mensen die wetten leren kennen. De mensen moesten ook niet zomaar een beroemd persoon geloven. Ze moesten eerst nadenken over wat hij zei of schreef; pas daarna moesten ze bepalen of ze het geloofden of niet.
  2. Gelijkheid, vrijheid en een menswaardig bestaan voor iedereen:
    In de Middeleeuwen was de aandacht van de mensen vooral gericht op het leven na de dood. De verlichters dachten anders: zij vonden dat de mensen er recht op hadden ook tijdens het leven op aarde gelukkig te zijn. Ze wilden daarom het bestaan van de mensen verbeteren:

-Alle mensen in de wereld horen overal en altijd gelijk te zijn, ongeacht etnische afkomst, sekse, geboorte en godsdienst.

-Alle mensen hebben recht op vrijheid: vrijheid van meningsuiting, van drukpers, van godsdienst en van handel. Censuur moet worden afgeschaft.

-Iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan. Daarom keerden de verlichters zich tegen marteling van gevangenen, tegen godsdienstvervolging, oorlog, heksenverbranding, slavernij en ander onrecht.

  1. Het volk hoort de macht in de staat te hebben:
    Tijdens de Verlichting veranderde ook het denken over de macht in de staat. Het idee ontstond dat het volk de hoogste macht in handen hoort te hebben. Niet de koning en de Kerk. De mensen moesten afspraken maken over het bestuur van hun staat en over de rechten en plichten van de mens. Die afspraken moesten in een verdrag, een grondwet, worden vastgelegd. Aan die grondwet moest iedereen zich houden.
  2. Verdraagzaamheid en gelijkheid op godsdienstig gebied:
    De verlichters gingen vragen stellen over godsdiensten. Sommigen gingen twijfelen. (Voltaire liet in een boek een officier tijdens een veldslag uitroepen: “Lieve God, als je bestaat, wees dan mijn ziel genadig, als ik er één heb!”.) Anderen meenden dat er een God bestond die zich na de schepping had teruggetrokken. Weer anderen ontkenden het bestaan van een god. Allen wilden verdraagzaamheid op godsdienstig gebied en wilden in grondwetten vastleggen dat godsdiensten gelijk waren.
  3. Verering van de natuur:
    De verlichters vonden dat er veel verkeerd was in de samenleving. De mensen moesten volgens hen een voorbeeld nemen aan de natuur. De natuur kon de mens het goede leren. Als de mens de natuur zou volgen, dan zou er een einde komen aan slecht bestuur, aan onverdraagzaamheid en onwetendheid. Rousseau wilde bijv. kinderen eerst in de natuur laten dwalen voor ze een kaart te zien kregen. En in Robinson Crusoë beschrijft Daniel Defoe in 1719 het idyllische bestaan van een schipbreukeling in de natuur.
  4. Twijfel of de eigen kijk op de wereld de enig juiste is (besef van standplaatsgebondenheid):
    In de Middeleeuwen dachten de mensen dat het de wil van God was dat alles zo moest blijven als het was. Voor hen was er maar één waarheid: dat wat de Kerk zei. Door het werk van de onderzoekers in de 18de eeuw gingen mensen twijfelen of hun eigen kijk op de wereld nou het enig juiste was.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Je kunt uitleggen op welke manier de denkbeelden van de Verlichting worden verspreid.

A
  1. De Encyclopedie van Diderot:
    Het belangrijkste boek van de Verlichting werd de Encyclopedie (1751). Dit werk bestond uit veel delen en was door de Fransman Denis Diderot samen met een aantal andere verlichters geschreven. Door de Wetenschappelijke Revolutie en de Verlichting was de hoeveelheid kennis van de mensen enorm toegenomen. Diderot heeft in zijn encyclopedie alle kennis in artikelen en tekeningen willen vastleggen.
  2. Salons en Koffiehuizen:
    In salons werden de ideeën van de Verlichters verbreid. In Engeland gebeurde in koffiehuizen hetzelfde.
  3. Schrijvers, boeken, tijdschriften:
    Dankzij de uitvinding van de drukpers was het mogelijk boeken in grote aantallen te drukken. Naast boeken kwamen er nu voor het eerst ook tijdschriften. Er werden grote bibliotheken opgericht, waar men boeken van de verlichters kon lenen en lezen.
  4. Toneel:
    Rondreizende toneelgezelschappen zorgden ervoor dat de ideeën van de Verlichting onder alle lagen van de bevolking werden verbreid.
  5. De verlichte despoten:
    Al in de 18de eeuw waren enkele vorsten bereid een aantal verlichte ideeën uit te voeren. ZIj werden verlichte despoten genoemd. Deze vorsten hielden wel alle macht in handen. Ze vonden dat ze deze macht nodig hadden om de staat goed te kunnen besturen. Maar zij hielden bij het besturen meer rekening met de belangen van de bevolking dan andere koningen.
  6. De Franse Revolutie:
    Geen gebeurtenis heeft meer bijgedragen tot de verbreiding van de ideeën van de Verlichting dan de Franse Revolutie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het abolitionisme?

A

Het streven om slavenhandel en slavernij af te schaffen werd abolitionisme genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 14 kenmerken van de Verlichting (van de ppt).

A

-Overheersende rol van Frankrijk (‘filosophes’ = denkers)
-Vertrouwen in kracht van menselijk verstand (rationalisme)
-Vertrouwen in redelijkheid => als de mens zich rationeel gedraagt, komt er een einde aan alle ellende in de wereld.
-Geloof in vooruitgang => optimistische levenshouding
-Kritische houding => eigen onderzoek
-Nadruk op vrijheid

-Belang van kennis wordt groot gevonden => 1751 eerste deel van de ‘Encyclopédie’ van Diderot en d’Alembert
-Natuurwetten beheersen de wereld. Uit deze wetten blijkt wat goed en fout is
-Uitgaan van Natuurrechten: universele (algemene) rechten die voor elk mens gelden:
~Recht op leven
~Recht op vrijheid (religie/meningsuiting/vergadering)
~Recht op bezit
-Deze rechten moeten in een grondwet worden vastgelegd
Ook de vorst mag deze rechten niet schenden

-Belangstelling voor niet-westerse culturen
-Kosmopolitische instelling (het idee van universele menselijke gelijkheid)
-Veranderend Godsbeeld: God niet meer iemand die in het leven van mensen ingrijpt, maar een geniale klokkenmaker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar waren de filosophes tegen? Wat was er in 1773?

A

-De ‘filosophes’ waren tegen:
~Vooroordelen
~Onverdraagzaamheid
~Onwetendheid
~Overheersende rol van de Kerk

in 1773: opheffing van de Jezuïeten, een kloosterorde die de invloed van de katholieke kerk wilde uitbreiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly