H2: De Internationale Business Omgeving Flashcards

1
Q

Landverschillen leiden tot uitdagingen voor bedrijven om ten minste twee
redenen:

A
  1. Deze verschillen kunnen leiden tot een internationaal conflict (externe
    crisis, vaak tijdelijk)
  2. Deze verschillen zijn een bron van managementcomplexiteit voor
    internationaal opererende bedrijven (continu):
    • Ze zijn terug te vinden in de reguliere overheidsbeleid (ook zonder
    internationale conflict)
    • Afgezien van overheden, hebben deze verschillen invloed op werknemers,
    klanten, leveranciers, enz.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een Multinationale onderneming?

A

Multinationale onderneming (MNE) - elk bedrijf dat productieve activiteiten in
twee of meer landen heeft
• Sinds de jaren 1960
– het aantal niet-Amerikaanse multinationals is gestegen
– het aantal mini-multinationals is gestegen
• Speciale vormen:
– Born Globals
– MNO’s uit opkomende markten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Cultuur?

A

> Collectieve programmering van de geest die de leden van een groep of categorie mensen van een andere onderscheidt
Patronen van gedachten, gevoelens, gedragingen, symbolen, enzovoort die terugkomen in een groep, betekenis geven aan acties en gedragingen en interpretaties geven van situaties voor mensen
Cultuur wordt openbaar gedeeld en geaccepteerd door een bepaalde groep op een bepaald moment, waarbij leden samen worden gehouden en een groep wordt gedefinieerd of gescheiden van andere groepen
Genomen als vanzelfsprekende overtuigingen en praktijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hofstede’s Culturele Dimensies

A

> individualisme - collectivisme
power distance (= acceptance that power is distributed unequally)
uncertainty avoidance (risico averheid)
masculinity - femininity
time orientation (long term or short term thinking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

determinanten van cultuur

A
> education 
> religion 
> political filosofie 
> economic filosofie 
> language
> social structure
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

BNI

A

Het bruto nationaal inkomen (BNI) per persoon meet het
totale jaarlijkse inkomen die inwoners van een natie
ontvangen
• Maar:
• houdt geen rekening met verschillen in de kosten van
levensonderhoud
• houdt geen rekening met transacties met zwarte economieën
• houdt geen rekening met economische groeicijfers (statisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

politieke economie

A

Politieke economie van een natie - hoe de politieke,
economische en juridische systemen van een land van elkaar
afhankelijk zijn
– ze werken op elkaar in en beïnvloeden elkaar
– ze beïnvloeden het niveau van economisch welzijn in de
natie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

toolbox voor overheidsinterventies in markten

A
  1. Tarieven
  2. Subsidies
  3. Invoerquota
  4. Vrijwillige exportbeperkingen
  5. Lokale inhoudsvereisten
  6. Administratief beleid
  7. Antidumpingbeleid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tarieven

A

Tarieven zijn belastingen op invoer die de kosten van geïmporteerde
producten ten opzichte van binnenlandse producten effectief verhogen
> Specifieke tarieven - geheven als een vast bedrag voor elke ingevoerde
eenheid van een goed
> Ad valorem-tarieven - geheven als een deel van de
waarde van het geïmporteerde goed
> Effecten
– overheidsinkomsten verhogen
– consumenten dwingen meer te betalen voor
bepaalde invoer
– zijn pro-producent en anti-consument
– de algehele efficiëntie van de wereldeconomie verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

subsidies

A

Subsidies zijn overheidsbetalingen aan
binnenlandse producenten
> Subsidies helpen binnenlandse producenten
om te concurreren met goedkope buitenlandse
import
> Subsidies helpen binnenlandse producenten
om exportmarkten te verkennen
> Effecten
> Consumenten nemen doorgaans
de kosten van subsidies op zich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

import quota’s

A

Import Quotas beperken de hoeveelheid van sommige goederen die in een land kunnen worden geïmporteerd
• “Tariff rate quotas” - een hybride van een quotum en een tarief waarbij een lager tarief
wordt toegepast op de invoer binnen het quotum dan op die boven het quotum
• “Quota rent” - de extra winst die producenten maken wanneer het aanbod kunstmatig wordt beperkt door een importquotum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vrijwillige exportbeperkingen

A

Vrijwillige exportbeperkingen - handelsquota opgelegd door het exporterende land,
meestal op verzoek van de regering van het importerende land
• Importquota en vrijwillige exportbeperkingen
– Ten voordele van binnenlandse producenten
– Verhogen de prijzen van
geïmporteerde goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lokale inhoudsvereisten

A

Vereisten voor lokale inhoud - eis dat een specifieke fractie van een product in het binnenland wordt geproduceerd
• profiteren binnenlandse producenten
• consumenten worden geconfronteerd met hogere prijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

administratief beleid

A

Administratief beleid - bureaucratische regels die zijn ontworpen om invoer
voor een land moeilijk te maken
• beleid schaadt consumenten door de
keuze te beperken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

antidumping beleid

A

Antidumpingbeleid - ook wel compenserende rechten genoemd - straffen buitenlandse bedrijven die zich bezighouden met dumping en beschermen binnenlandse producenten tegen “oneerlijke” buitenlandse concurrentie
• dumpen - goederen verkopen op een buitenlandse
markt die lager is dan hun productiekosten, of goederen
verkopen op een buitenlandse markt die lager is dan
hun “reële” marktwaarde
– stelt bedrijven in staat om overtollige productie op
buitenlandse markten te lossen
– kan roofzuchtig gedrag zijn - producenten
gebruiken winsten van hun thuismarkten om
prijzen op een buitenlandse markt te subsidiëren
om concurrenten uit die markt te verdrijven en
vervolgens prijzen te verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom bemoeien overheden zich met markten?

A

Er zijn twee belangrijke argumenten voor overheidsingrijpen in de markt
1. Politieke argumenten - gericht op het beschermen van de belangen van
bepaalde groepen binnen een land (normaal producenten), vaak ten koste van
andere groepen (normaal consumenten)
2. Economische argumenten - gericht op het vergroten van de algehele rijkdom
van een natie - komen zowel producenten als consumenten ten goede

17
Q

Wat zijn de politieke argumenten voor overheidsinterventie? (1)

A
  1. Bescherming van banen - de meest voorkomende politieke reden voor
    handelsbeperkingen
    – komt voor uit politieke druk door vakbonden of industrieën die worden
    ‘bedreigd’ door efficiëntere buitenlandse producenten en meer politieke
    invloed hebben dan consumenten
  2. Bescherming van industrieën die belangrijk worden geacht voor de nationale
    veiligheid - industrieën worden vaak beschermd omdat ze belangrijk worden
    geacht voor de nationale veiligheid
    – ruimtevaart of halfgeleiders
18
Q

Wat zijn de politieke argumenten voor overheidsinterventie? (2)

A
  1. Vergelding voor oneerlijke buitenlandse concurrentie - wanneer overheden
    specifieke acties ondernemen of dreigen te ondernemen, kunnen andere landen
    handelsbelemmeringen wegnemen
    – als bedreigde regeringen niet terugvallen, kunnen de spanningen oplopen en
    kunnen nieuwe handelsbelemmeringen worden opgeworpen
    – risicovolle strategie
  2. Consumenten beschermen tegen ‘gevaarlijke’ producten - beperk ‘onveilige’
    producten
19
Q

Wat zijn de politieke argumenten voor

overheidsinterventie? (3)

A

De doelstellingen van het buitenlands beleid bevorderen - er kunnen preferentiële
handelsvoorwaarden worden toegekend aan landen waarmee een regering
sterke relaties wil opbouwen
– handelsbeleid kan ook worden gebruikt om staten te straffen die zich niet
aan de regels houden (rogue states)
6. Bescherming van de mensenrechten van personen in exportlanden - via
handelsbeleid acties
7. Bescherming van het milieu - internationale handel gaat gepaard met een
achteruitgang van de milieukwaliteit
– bezorgdheid over de opwarming van de aarde
– handhaving van milieuregels

20
Q

Het argument van de “infant industry” -

A

een
industrie moet worden beschermd totdat deze zich
internationaal kan ontwikkelen en concurrerend
kan zijn
– Aanvaard als rechtvaardiging voor tijdelijke
handelsbeperkingen in het kader van de WTO
– Vraag: Wanneer is een industrie “volwassen”?
– Critici beweren dat als een land het potentieel
heeft om een levensvatbare concurrentiepositie
te ontwikkelen, hun bedrijven in staat moeten
zijn om de nodige fondsen te werven zonder
extra steun van de overheid

21
Q

Strategisch handelsbeleid

A

first-mover voordelen kunnen
belangrijk zijn voor succes
– overheden kunnen bedrijven uit hun land helpen deze
voordelen te behalen
– overheden kunnen bedrijven helpen bij het overwinnen
van toetredingsdrempels tot industrieën waar
buitenlandse bedrijven een eerste voordeel hebben

22
Q

Bedrijven vertrouwen soms op de bescherming van hun

overheid - waarom is dit niet duurzaam?

A

> Marktfalen: ontwikkeling van ineffectieve structuren als gevolg van verstoorde prijs- en
volumesignalen
Politiek falen: concurrentiebescherming is afhankelijk van risicovolle politieke
omstandigheden of vertrouwelijke beloften die niet noodzakelijk kunnen worden
nagekomen
Ineffectiviteit: concurrenten kunnen hun markttoegangsmodus wijzigen als de
veiligheidsmaatregelen slechts één bepaalde toegangsmodus bestrijken (bijvoorbeeld in
geval van commerciële belemmeringen: veranderingen van export naar directe
investeringen)
Verminderde internationale concurrentiepositie: concurrentiebescherming kan de
kostenpositie en differentiatiepositie van een hele industrie negatief beïnvloeden