H11: Europese economische integratie Flashcards
geschiedenis in een notendop
1948: oprichting Benelux
• 1951: oprichting EGKS
• 1957: ondertekening Verdrag van Rome tot oprichting EEG (Europese Economische
Gemeenschap)
• 1960: oprichting Europese Vrijhandelsassociatie (EFTA)
• 1960-1962: gedeeltelijke vrijmaking van het Europees kapitaalverkeer
• 1967: samensmelting van EGKS, Euratom en EEG tot de Europese Gemeenschap EG
• 1968: EEG wordt een douane-unie (
• 1971: Benelux-landen beperken onderlinge schommelingsmarge van hun munten (Worm in
Muntslang)
Voordelen van de monetaire unie en de euro
Stabiele prijzen voor consumenten (cf. inflatiedoelstelling ECB)
• Meer zekerheid en mogelijkheden voor de handel tussen de lidstaten
(geen valutarisico en –kosten)
• Dus algemeen meer economische stabiliteit en welvaart
• Beter geïntegreerde financiële markten
• Sterkere aanwezigheid in de wereldeconomie (cf. internationale rol euro)
• Een concreet symbool van een Europese identiteit en eenheid
• ….maar ook nadeel (?): geen eigen monetair en wisselkoersbeleid meer
monetaire politiek van de ECB
De Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale banken van de landen die de euro hebben aangenomen vormen samen het Eurosysteem. Het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) omvat de ECB en de nationale centrale banken van álle EUlidstaten, ongeacht of ze de euro hebben ingevoerd.
• De doelstelling die het Eurosysteem moet nastreven, is vastgelegd in het Verdrag van Maastricht, namelijk het handhaven van prijsstabiliteit. Die was tot voor kort gedefinieerd als “een gemiddelde jaarstijging van de geharmoniseerde consumptieprijsindex in de EMU over de middellange termijn met minder dan, maar dichtbij 2%”. Bij herziening strategie (juli 2021) is dit aangepast naar “een symmetrische 2%-inflatiedoelstelling over de middellange termijn , waarbij negatieve en positieve afwijkingen van de doelstelling even onwenselijk zijn”.
• In bijkomende orde en voor zover dit de prijsstabiliteit niet in het gedrang brengt, moet
het Eurosysteem het algemeen economische beleid van de EU ondersteunen, teneinde
bij te dragen tot een evenwichtige economische groei en een hoog niveau van de
werkgelegenheid.
onconventioneel monetair beleid
De Grote Recessie van 2008-2009 en de zware crisis van het westerse financieel stelsel dwongen de belangrijkste centrale banken van de wereld, ook de ECB, om hun monetair beleid grondig te veranderen. Het conventionele beleid van renteverlagingen had niet het verhoopte effect om de economie te stimuleren en de financiële crisis te bezweren.
• Door de precaire omstandigheden moesten de centrale banken hun toevlucht nemen tot een uitgebreider arsenaal van uitzonderlijke, onconventionele beleidsmaatregelen op het vlak van liquiditeitsverstrekking en aanzienlijke aankopen van effecten (QE, “quantitative easing”). het geheel van onconventionele maatregelen heeft gezorgd voor een ongekende toename van de omvang van de balansen van de centrale banken.
• De centrale banken, ook de ECB, begaven zich daarmee grotendeels op onverkend terrein, met beslissingen die tot op vandaag onder beleidsmakers en academici het voorwerp zijn een hevig debat (cf. “Duits Grondwettelijk Hof eist verduidelijking voor ECB-stimulus’, 5 mei 2020).
Grenzen van het monetair beleid
• kwantitatieve versoepelingen is dat zij een potentiële bron van inflatie zouden zijn op de langere termijn.
• De onconventionele ingrepen hebben ook verwarring gecreëerd over de grenzen van het monetair beleid en meer bepaald over haar relatie met het budgettaire beleid Het onafhankelijkheidsprincipe (verankerd in het Verdrag van Maas.tricht) gaat gepaard met het verbod van de centrale banken op monetaire financiering van de begroting van lidstaten.
• Dat principe is nu op de helling komen te staan. Dit brengt ook het probleem van moral hazard met zich. Het ‘monetariseren’ van overheidsschulden kan immers de prikkels wegnemen voor overheden om noodzakelijke bezuinigingen en hervormingen door te voeren. Meer algemeen riskeert een aangehouden onconventioneel beleid dat ook in
de private economie (financiële instellingen, huishoudens en bedrijven) de vereiste aanpassingen van de balansen trager verlopen.
swot analyse europese (monetaire) unie
strengths
> Europees project is belangrijke factor geweest van vrede en stabiliteit en
verbindt burgers van de verschillende lidstaten
▪ Gedeelde fundamentele waarden en normen (democratie, vrijheden,
mensenrechten) die de nationale verschillen en identiteiten overstijgen
▪ Een van de grootste economische markten binnen de wereldeconomie
▪ Belangrijke hefboom voor welvaart en economische stabiliteit dankzij de
grote interne markt
▪ Gemeenschappelijke munt in eurozone-landen vergemakkelijkt het
economische verkeer
swot analyse europese (monetaire) unie
weakness
> EU verliest aan invloed op het economische en politieke wereldtoneel,
dat wordt gedomineerd door VS en China
▪ Bureaucratische procedures, regels en rompslomp
▪ Economische motor sputtert: algemeen te lage potentiële groei
(voornamelijk door tanende productiviteitsgroei) en dalend aandeel in
wereld-bbp
▪ Investeringen in kritische infrastructuur lopen moeizaam
▪ Voor energiebevoorrading te sterk afhankelijk van invoer
▪ Sterke opbouw van (private en publieke) schulden
▪ Weinig begrotingscapaciteit (geen uitgifte gezamenlijke obligaties)
swot analyse europese (monetaire) unie
opportunities
> Verdieping interne markt met een energie-, transport- en digitale unie
▪ Uitbouw sociaal beleid, i.h.b. aanpakken sociale dumping en fiscale shopping
▪ Kader scheppen voor investeringen die zorgen voor duurzame economische
groei (cf. omslag naar industrie 4.0)
▪ Voortrekkersrol spelen inzake mondiale strijd tegen klimaatverandering
(groene technologie, circulaire economie,…)
▪ Meer efficiëntie met focus op meerwaarde, impact en betere/transparante
EU-regelgeving
▪ Verdere verdieping EMU met als prioriteit voltooiing Bankenunie
swot analyse europese (monetaire) unie
threats
> Opeenvolgende systemische crisissen (eurocrisis, migratiecrisis, brexit,…)
▪ Fundamentele vertrouwenscrisis (nationalisme en populisme, dalende
bereidheid tot solidariteit, ongenoegen bij EU-burgers en verdeeldheid
lidstaten m.b.t. koers Europees beleid en werking Europese instellingen)
▪ Aanhoudende economische divergentie tussen de lidstaten
▪ Geen slagkrachtig veiligheids- en defensiebeleid tegen achtergrond van
instabiliteit aan grenzen en geopolitieke veranderingen (cf. oorlog Oekraïne)
▪ Demografische uitdagingen (vergrijzing, immigratie)
Lessen getrokken uit de financiële crisis
van 2007-2012
Het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) heeft onvoldoende garanties kunnen
bieden voor de correctie van de Europese begrotingstekorten
• Verdere institutionele hervormingen doorgevoerd, weliswaar deels onder
druk, die de EMU moesten versterken:
• ‘European Stability Mechanism’ (ESM) dat hulp biedt aan lidstaten met financiële
problemen (2012)
• Ook aanscherping van de Europese begrotingsregels en ingrepen om macroeconomische onevenwichtigheden te voorkomen (‘Europees semester’ 2010,
‘Six-Pack’ 2011, ‘Fiscal Compact’ 2012, ‘Two-Pack’ 2013)
• Uitbouw van een Bankenunie
Reeds geboekte vooruitgang om de EMU te
versterken (1)
slide 38
Totstandkoming van een Europese Bankenunie
• De ontoereikende Europese integratie van het banksysteem was een
architectuurfout die de eurocrisis op het voorplan bracht.
• Eerste pijler: De beslissing van juni 2012 over de Europese bankenunie bracht de banken van de
eurolanden onder een Europees Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme onder leiding van de
ECB. De 115 belangrijkste banken staan sinds november 2014 onder direct toezicht van de ECB,
de andere onder indirect toezicht via de nationale toezichtshouders.
• Tweede pijler: Het Gemeenschappelijk Afwikkelingsmechanisme staat in voor een efficiënte
afwikkeling van failliete banken. Voor de belangrijkste banken zijn specifieke Europese regels
opgesteld die worden toegepast door de Single Resolution Board (SRB). Die regels moeten er
onder meer voor zorgen dat falende banken kunnen worden geherstructureerd of opgedoekt
zonder verstoring van de financiële stabiliteit en zonder inzet van overheidsgeld. De verliezen
moeten in principe worden gedragen door de aandeelhouders en andere private geldschieters,
met uitzondering van de houders van beschermde deposito’s. Eind 2020 werd beslist dat het
Europees Stabiliteitsmechanisme (EMS) zal kunnen optreden als financiële ‘noodstop’ voor het
Europees Afwikkelingsmechanisme.
• Derde pijler: een gemeenschappelijke depositogarantie staat nog in de kinderschoenen.
De toekomst van de E(M)U
Economische en Monetaire Unie schiet op diverse vlakken nog tekort:
• Niet in staat om de sociaaleconomische divergentie tussen de lidstaten (voldoende) te
verkleinen en om de overheidsfinanciën (voldoende) structureel te verbeteren
• Op zijn beurt is die divergentie een hinderpaal voor de goede werking van de EMU en
verzwakt zij de steun van de burgers voor het Europees project
• Verschillende politieke voorkeuren in veel beleidsdomeinen blijven zorgen voor
polarisatie (cf. eurobonds, klimaat, migratie, Europese defensie,…)
• De EMU is nog altijd niet voldoende ‘shock-proof’ (bijv. vervollediging Bankenunie nodig
met een ‘single European Deposit Insurance Scheme, EDIS)
• Dit alles tegen een achtergrond van belangrijke uitdagingen:
• Eerste maal dat een land (het VK) de EU verlaat (brexit)
• Covid-19 zorgt voor grootste naoorlogse sociaaleconomische schok
• Europees antwoord op invasie van Rusland in Oekraïne (op korte en lange termijn, cf. defensie)
• Tal van demografische, technologische en andere trends (technologieschok in autosector,
klimaatwijziging, vergrijzing van de bevolking,…)
• Nood aan verdere integratie via de uitbouw van ‘Political / Fiscal Union’
on
• “Europe’s Economic and Monetary Union today is like a house that was built over decades but only partially finished. When the storm hit, its walls and roof had to be stabilised quickly. It is now high time to reinforce its foundations.” (Otmar Issing, Goethe University, 2016)
• “Het geld in de eurozone is volledig gecentraliseerd, maar alle overige macro-economische politiek bleef nationaal. Daardoor ontstaan succes of mislukking op nationaal niveau. Dat kan een tijdje sluimeren, maar een mislukking op nationaal niveau wordt vroeg of laat een acuut probleem voor heel de monetaire unie. De Europese politiek van één enkele interestvoet voor alle lidstaten versterkt het effect van successen en mislukkingen: in booming landen wordt het succes groter, in landen in recessie wordt de recessie versterkt. Dat zorgt voor een grote divergentie tussen landen.” (Paul De Grauwe, KU Leuven, 2013)
→ Een monetaire unie kan op langere termijn niet overleven zonder een politieke unie als basis. Als men de euro op langere termijn wil garanderen, zal de EU moeten kiezen voor een sterkere politieke eenheid op Europees niveau, kortom een verder geïntegreerd Europa in de richting van een soort Verenigde Staten van Europa.
Nieuwe initiatieven rond toekomst van de EU (1)
White Paper on the future of Europe (Claude Juncker, voorzitter EC, 2017):
• Discussies over vijf scenario’s over hoe de EU zou kunnen evolueren in de periode tot 2025:
• (1) op dezelfde weg doorgaan
• (2) de interne markt en niets meer
• (3) wie meer wil, doet meer (Europa met verschillende snelheden)
• (4) minder en efficiënter
• (5) veel meer samen, met federale model als einddoel
• Was bijdrage van Commissie aan Top van Rome over de 60e verjaardag van de Europese
verdragen op 25 maart 2017. Debat eindigde met de Europese Parlementsverkiezingen van
2019.