H10: internationaal monetair stelsel Flashcards
Het internationaal monetair stelsel (IMS)
“An international monetary system is a set of internationally
agreed rules, conventions and supporting institutions that
facilitate international trade, cross border investment and
generally the reallocation of capital between nation states.”
De betalingsbalans
> Geeft alle transacties tussen een land (huishoudens, bedrijven, organisaties, overheden,…) en het buitenland gedurende een bepaalde periode op een gestructureerde wijze weer (zowel naar aard als naar omvang).
Het betreft transacties tussen zogeheten ‘ingezetenen’ (ook ‘residenten’ genoemd) en ‘niet-ingezetenen’. Een persoon of bedrijf wordt geacht ingezetene te zijn van het land waar het centrum van zijn economische belang ligt. Voor particulieren is dit de plaats waar ze gedurende een jaar of langer verblijven, ongeacht de nationaliteit. Ondernemingen (ook bijkantoren) kunnen we beschouwen als ingezetenen van het land waar ze gevestigd zijn.
Supranationale en internationale instellingen worden beschouwd als ingezetenen van een (fictief) internationaal gebied en zijn geen ingezetenen van
het land waar zij hun zetel hebben. De Europese Commissie is bijgevolg geen ingezetene van België. Daarentegen is een buitenlander die meer dan één jaar bij de Europese Commissie werkt en in België woont, wel een ingezetene.
betalingsbalans info
> De betalingsbalans wordt opgesteld volgens het betalingsbalanshandboek van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). De hieruit
afkomstige internationale standaarden werden omgezet in een
Europese verordening.
Principe dubbele boekhouding: elke transactie dubbel geregistreerd,
eenmaal aan de creditzijde en eenmaal aan de debetzijde, waardoor
de betalingsbalans altijd in evenwicht zou moeten zijn.
• Deelrekeningen:
• Lopende rekening
• Kapitaalrekening
• Financiële rekening
• Vergissingen en weglatingen
• Verandering in de internationale reserves als sluitpost
lopende rekening
Financiële stromen i.v.m. invoer en uitvoer van goederen (= handelsbalans)
• Financiële stromen i.v.m. invoer en uitvoer van
diensten (vervoer, verzekering, toerisme,…(=dienstenbalans)
• Factorvergoedingen: grensoverschrijdende inkomens uit arbeid (bijv. grensarbeid) en beleggingen (intresten, dividenden, opbrengsten buitenlandse investeringen)
• Internationale lopende overdrachten/transfers (bijv. immigranten naar thuisland, internationale hulpverlening, netto betalingen aan EU)
Uitvoer en ontvangen inkomens worden op de creditzijde geboekt,
invoer en te betalen inkomens worden op de debetzijde geboekt
kapitaalrekening
De kapitaalrekening omvat aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa en internationale kapitaaloverdrachten.
> Niet-geproduceerde niet-financiële activa bestaan uit natuurlijke hulpbronnen, contracten, leaseovereenkomsten, vergunningen, goodwill
en marketingactiva zoals merknamen.
> Internationale kapitaaloverdrachten betreffen onder meer bouwen in het buitenland (bijv. bouw van een school of de aanleg van een waterleiding door een Belgische vzw in het kader van ontwikkelingshulp).
> Een toename (afname) van de kapitaalrekening wordt op de creditzijde (debetzijde) geboekt.
financiële rekening
Financiële tegenhanger van de lopende rekening en kapitaalrekening.
Ze geeft een overzicht van alle kapitaaltransacties betreffende financiële activa en passiva:
• Directe investeringen (bijv. aan-/verkopen gronden, oprichten bedrijf in buitenland)
• Portefeuillebeleggingen (bijv. aan-/verkoop aandelen, obligaties)
• Handel in afgeleide financiële producten (zoals swaps of opties)
• Overige investeringen (bijv. leningen of deposito’s bij buitenlandse banken)
• De financiële rekening situeert zich in vermogenssfeer (bezittingen en schulden), terwijl de lopende rekening zich situeert in de inkomenssfeer.
In de financiële rekening vertegenwoordigt een debetregistratie een stijging van de vorderingen of een afname van de schulden tegenover het
buitenland.
saldo van betalingsbalans
Aangezien de financiële rekening de financiële tegenhanger is van de transacties in de lopende rekening en de kapitaalrekening, zou de betalingsbalans in evenwicht moeten zijn (cfr. het dubbel boekhoudsysteem), bijv.: uitvoer van goederen (lopende rekening)
leidt tot een stijging van de vorderingen op het buitenland of een afname van de schulden (financiële rekening).
• In de praktijk is een evenwicht veeleer een uitzondering dan de regel,
wegens het gebruik van verschillende bronnen of bijv. illegale handel.
Daarom werd een vierde blok toegevoegd: ‘vergissingen en
weglatingen‘.
macro economische relevantie
- Als men zegt dat een land een tekort (overschot) heeft op de betalingsbalans bedoelt men meestal een tekort (overschot) op de lopende rekening:
- Het saldo op de lopende rekening is een belangrijke indicator inzake onevenwichtigheden van een land: het onthult of landen op macroniveau ‘netto-besteders’ dan wel ‘netto-spaarders’ zijn.
- Landen met een tekort op de lopende rekening zijn netto-besteders: ze geven geaggregeerd over huishoudens, bedrijven en overheid meer uit onder de vorm van consumptie of investeringen dan het nationaal beschikbaar inkomen. Ze leven ‘boven hun stand’ en zullen moeten lenen in het buitenland.
Oorzaken van een tekort op de lopende rekening
Te hoge consumptie en te hoge overheidsuitgaven (maar ook te lage productie) kunnen dus een tekort op de lopende rekening ‘veroorzaken’.
macro economische relevantie
Kapitaalbewegingen op de financiële rekening kunnen vaak speculatief zijn en dus snel omkeerbaar als gevolg van plots wijzigende verwachtingen:
• Verrichtingen die zeer volatiel zijn betreffen doorgaans beleggingen op korte termijn; men spreekt soms van ‘hot money’.
• Verrichtingen die toch een zekere mate van stabiliteit vertonen betreffen doorgaans beleggingen op de lange termijn en directe buitenlandse investeringen (‘foreign direct investments’ of FD
trump en het terkort op de amerikaanse betalingsbalans
De VS heeft een tekort op de lopende rekening (de handelsbalans is sterk negatief, de dienstenbalans is positief maar minder groot):
• In 2021 ongeveer 3,5% van het bbp
• Tekort vooral in relatie met China, Mexico en Duitsland
• Beleid vorig president Trump (jan. 2017 – jan. 2021):
• Hoge invoertarieven en/of quota op staal, aluminium, zonnepanelen, wasmachines enz.
• Belastingvermindering voor bedrijven en gezinnen
heeft beleid van trump geholpen?
Hoge invoertarieven en/of quota:
• Beschermen binnenlandse producenten, maar ten koste van binnenlandse consumenten
• Binnenlandse producenten verliezen dikwijls innovatiekracht en dynamiek
• Belastingvermindering voor bedrijven en gezinnen:
• Verhoogt het overheidstekort (T-G)
• Het stimuleert de consumptie en verhoogt het tekort op de lopende rekening:
𝑌 < (𝐶 + 𝐼 + 𝐺) ⇔ 𝑋 − 𝑍 < 0
wisselkoers en wisselmarkt
De wisselkoers is de prijs waartegen de ene munt tegen de andere wordt
geruild. Deze prijs wordt bepaald door vraag en aanbod op de wisselmarkt.
• Zoals al aangegeven, zijn er in het algemeen twee wisselkoersstelsels:
vaste en vlottende (zwevende/flexibele) wisselkoersen:
• In een stelsel van vaste wisselkoers kiest een land ervoor om de munt te koppelen
aan een andere (kan ook in overleg gebeuren tussen landen); doel is meestal om de
handel te vergemakkelijken /bevorderen.
• Vaak betreft het een stelsel van semi-vaste wisselkoers waarbij beperkte
schommelingen binnen een band zijn toegelaten en de spilkoers desgevallend kan
worden aangepast.
• Bij vlottende wisselkoersen wordt de koers uitsluitend bepaald door marktkrachten.
werking vaste wisselkoersen
Landen spreken een vaste koers af (de ‘spilkoers’ of de ‘pariteit’) en een maximale toegelaten afwijking.
• De centrale banken verplichten er zich toe de koers binnen de oegelaten grenzen te houden. Vertoont de wisselkoers een tendens om buiten de grens te gaan, dan zullen de centrale bankent tussenkomen om de maximum- en minimumkoers veilig te stellen.
• Blijkt de spilkoers niet houdbaar dan kan men overgaan tot het
vastleggen van een nieuwe, d.w.z. ‘devaluatie’ of ‘revaluatie
deens kroon en euro
Vaste spilkoers 1 euro = 7,46 DKK met 2,25% toegelaten afwijking: 7,29 DKK
< 1 euro < 7,63 DKK (kroon maakt deel uit van ERM-II; bevolking heeft in
referendum in 2000 bepaald dat munt niet door euro wordt vervangen).
• Stel dat de vraag naar euro’s toeneemt: de koers van de euro stijgt.
• De Deense centrale bank verkoopt euro’s indien de bovengrens dreigt
bereikt te worden:
• Het aanbod van euro’s neemt toe
• De koers van de euro daalt
• Moet de centrale bank herhaaldelijk tussenkomen, dan kan men beslissen
de DKK te devalueren, bijv. naar spilkoers 8,21 DKK = 1 euro.
• Het omgekeerde proces geldt wanneer de ondergrens dreigt bereikt te
worden.