H10: internationaal monetair stelsel Flashcards

1
Q

Het internationaal monetair stelsel (IMS)

A

“An international monetary system is a set of internationally
agreed rules, conventions and supporting institutions that
facilitate international trade, cross border investment and
generally the reallocation of capital between nation states.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De betalingsbalans

A

> Geeft alle transacties tussen een land (huishoudens, bedrijven, organisaties, overheden,…) en het buitenland gedurende een bepaalde periode op een gestructureerde wijze weer (zowel naar aard als naar omvang).
Het betreft transacties tussen zogeheten ‘ingezetenen’ (ook ‘residenten’ genoemd) en ‘niet-ingezetenen’. Een persoon of bedrijf wordt geacht ingezetene te zijn van het land waar het centrum van zijn economische belang ligt. Voor particulieren is dit de plaats waar ze gedurende een jaar of langer verblijven, ongeacht de nationaliteit. Ondernemingen (ook bijkantoren) kunnen we beschouwen als ingezetenen van het land waar ze gevestigd zijn.
Supranationale en internationale instellingen worden beschouwd als ingezetenen van een (fictief) internationaal gebied en zijn geen ingezetenen van
het land waar zij hun zetel hebben. De Europese Commissie is bijgevolg geen ingezetene van België. Daarentegen is een buitenlander die meer dan één jaar bij de Europese Commissie werkt en in België woont, wel een ingezetene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

betalingsbalans info

A

> De betalingsbalans wordt opgesteld volgens het betalingsbalanshandboek van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). De hieruit
afkomstige internationale standaarden werden omgezet in een
Europese verordening.
Principe dubbele boekhouding: elke transactie dubbel geregistreerd,
eenmaal aan de creditzijde en eenmaal aan de debetzijde, waardoor
de betalingsbalans altijd in evenwicht zou moeten zijn.
• Deelrekeningen:
• Lopende rekening
• Kapitaalrekening
• Financiële rekening
• Vergissingen en weglatingen
• Verandering in de internationale reserves als sluitpost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lopende rekening

A

Financiële stromen i.v.m. invoer en uitvoer van goederen (= handelsbalans)
• Financiële stromen i.v.m. invoer en uitvoer van
diensten (vervoer, verzekering, toerisme,…(=dienstenbalans)
• Factorvergoedingen: grensoverschrijdende inkomens uit arbeid (bijv. grensarbeid) en beleggingen (intresten, dividenden, opbrengsten buitenlandse investeringen)
• Internationale lopende overdrachten/transfers (bijv. immigranten naar thuisland, internationale hulpverlening, netto betalingen aan EU)
Uitvoer en ontvangen inkomens worden op de creditzijde geboekt,
invoer en te betalen inkomens worden op de debetzijde geboekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kapitaalrekening

A

De kapitaalrekening omvat aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa en internationale kapitaaloverdrachten.
> Niet-geproduceerde niet-financiële activa bestaan uit natuurlijke hulpbronnen, contracten, leaseovereenkomsten, vergunningen, goodwill
en marketingactiva zoals merknamen.
> Internationale kapitaaloverdrachten betreffen onder meer bouwen in het buitenland (bijv. bouw van een school of de aanleg van een waterleiding door een Belgische vzw in het kader van ontwikkelingshulp).
> Een toename (afname) van de kapitaalrekening wordt op de creditzijde (debetzijde) geboekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

financiële rekening

A

Financiële tegenhanger van de lopende rekening en kapitaalrekening.
Ze geeft een overzicht van alle kapitaaltransacties betreffende financiële activa en passiva:
• Directe investeringen (bijv. aan-/verkopen gronden, oprichten bedrijf in buitenland)
• Portefeuillebeleggingen (bijv. aan-/verkoop aandelen, obligaties)
• Handel in afgeleide financiële producten (zoals swaps of opties)
• Overige investeringen (bijv. leningen of deposito’s bij buitenlandse banken)
• De financiële rekening situeert zich in vermogenssfeer (bezittingen en schulden), terwijl de lopende rekening zich situeert in de inkomenssfeer.
In de financiële rekening vertegenwoordigt een debetregistratie een stijging van de vorderingen of een afname van de schulden tegenover het
buitenland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

saldo van betalingsbalans

A

Aangezien de financiële rekening de financiële tegenhanger is van de transacties in de lopende rekening en de kapitaalrekening, zou de betalingsbalans in evenwicht moeten zijn (cfr. het dubbel boekhoudsysteem), bijv.: uitvoer van goederen (lopende rekening)
leidt tot een stijging van de vorderingen op het buitenland of een afname van de schulden (financiële rekening).
• In de praktijk is een evenwicht veeleer een uitzondering dan de regel,
wegens het gebruik van verschillende bronnen of bijv. illegale handel.
Daarom werd een vierde blok toegevoegd: ‘vergissingen en
weglatingen‘.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

macro economische relevantie

A
  • Als men zegt dat een land een tekort (overschot) heeft op de betalingsbalans bedoelt men meestal een tekort (overschot) op de lopende rekening:
  • Het saldo op de lopende rekening is een belangrijke indicator inzake onevenwichtigheden van een land: het onthult of landen op macroniveau ‘netto-besteders’ dan wel ‘netto-spaarders’ zijn.
  • Landen met een tekort op de lopende rekening zijn netto-besteders: ze geven geaggregeerd over huishoudens, bedrijven en overheid meer uit onder de vorm van consumptie of investeringen dan het nationaal beschikbaar inkomen. Ze leven ‘boven hun stand’ en zullen moeten lenen in het buitenland.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oorzaken van een tekort op de lopende rekening

A

Te hoge consumptie en te hoge overheidsuitgaven (maar ook te lage productie) kunnen dus een tekort op de lopende rekening ‘veroorzaken’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

macro economische relevantie

A

Kapitaalbewegingen op de financiële rekening kunnen vaak speculatief zijn en dus snel omkeerbaar als gevolg van plots wijzigende verwachtingen:
• Verrichtingen die zeer volatiel zijn betreffen doorgaans beleggingen op korte termijn; men spreekt soms van ‘hot money’.
• Verrichtingen die toch een zekere mate van stabiliteit vertonen betreffen doorgaans beleggingen op de lange termijn en directe buitenlandse investeringen (‘foreign direct investments’ of FD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

trump en het terkort op de amerikaanse betalingsbalans

A

De VS heeft een tekort op de lopende rekening (de handelsbalans is sterk negatief, de dienstenbalans is positief maar minder groot):
• In 2021 ongeveer 3,5% van het bbp
• Tekort vooral in relatie met China, Mexico en Duitsland
• Beleid vorig president Trump (jan. 2017 – jan. 2021):
• Hoge invoertarieven en/of quota op staal, aluminium, zonnepanelen, wasmachines enz.
• Belastingvermindering voor bedrijven en gezinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

heeft beleid van trump geholpen?

A

Hoge invoertarieven en/of quota:
• Beschermen binnenlandse producenten, maar ten koste van binnenlandse consumenten
• Binnenlandse producenten verliezen dikwijls innovatiekracht en dynamiek
• Belastingvermindering voor bedrijven en gezinnen:
• Verhoogt het overheidstekort (T-G)
• Het stimuleert de consumptie en verhoogt het tekort op de lopende rekening:
𝑌 < (𝐶 + 𝐼 + 𝐺) ⇔ 𝑋 − 𝑍 < 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wisselkoers en wisselmarkt

A

De wisselkoers is de prijs waartegen de ene munt tegen de andere wordt
geruild. Deze prijs wordt bepaald door vraag en aanbod op de wisselmarkt.
• Zoals al aangegeven, zijn er in het algemeen twee wisselkoersstelsels:
vaste en vlottende (zwevende/flexibele) wisselkoersen:
• In een stelsel van vaste wisselkoers kiest een land ervoor om de munt te koppelen
aan een andere (kan ook in overleg gebeuren tussen landen); doel is meestal om de
handel te vergemakkelijken /bevorderen.
• Vaak betreft het een stelsel van semi-vaste wisselkoers waarbij beperkte
schommelingen binnen een band zijn toegelaten en de spilkoers desgevallend kan
worden aangepast.
• Bij vlottende wisselkoersen wordt de koers uitsluitend bepaald door marktkrachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

werking vaste wisselkoersen

A

Landen spreken een vaste koers af (de ‘spilkoers’ of de ‘pariteit’) en een maximale toegelaten afwijking.
• De centrale banken verplichten er zich toe de koers binnen de oegelaten grenzen te houden. Vertoont de wisselkoers een tendens om buiten de grens te gaan, dan zullen de centrale bankent tussenkomen om de maximum- en minimumkoers veilig te stellen.
• Blijkt de spilkoers niet houdbaar dan kan men overgaan tot het
vastleggen van een nieuwe, d.w.z. ‘devaluatie’ of ‘revaluatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

deens kroon en euro

A

Vaste spilkoers 1 euro = 7,46 DKK met 2,25% toegelaten afwijking: 7,29 DKK
< 1 euro < 7,63 DKK (kroon maakt deel uit van ERM-II; bevolking heeft in
referendum in 2000 bepaald dat munt niet door euro wordt vervangen).
• Stel dat de vraag naar euro’s toeneemt: de koers van de euro stijgt.
• De Deense centrale bank verkoopt euro’s indien de bovengrens dreigt
bereikt te worden:
• Het aanbod van euro’s neemt toe
• De koers van de euro daalt
• Moet de centrale bank herhaaldelijk tussenkomen, dan kan men beslissen
de DKK te devalueren, bijv. naar spilkoers 8,21 DKK = 1 euro.
• Het omgekeerde proces geldt wanneer de ondergrens dreigt bereikt te
worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

implicaties vaste wisselkoersen

A

Rechtstreeks verband tussen het saldo op de betalingsbalans en de veranderingen in de internationale reserves van de centrale bank:
• Een overschot (tekort) op de betalingsbalans geeft aanleiding tot een aanwinst (verlies) van internationale reserves.
• Verband tussen de betalingsbalans en het geldaanbod:
• Verandering in internationale reserves van de centrale bank heeft gevolgen voor de hoeveelheid basisgeld (de monetaire basis): een aanwinst (verlies) van internationale reserves zorgt voor een verruiming (inkrimping) van het geldaanbod.
• Basisgeld wordt omgezet in geld via het banksysteem

17
Q

doel van het internationaal monetair stelsel (IMS)

A

Het ultieme doel is een ordelijk internationaal betalingssysteem. Om dat te bereiken, moeten een aantal voorwaarden vervuld zijn. Een effectief
IMS moet:
• over een internationaal aanvaarde munt beschikken.
• de nodige wereldwijde liquiditeiten ter beschikking kunnen stellen om de financiering van de internationale handel en de opbouw van redelijke deviezenreserves door centrale banken mogelijk te maken.
• een werkbaar mechanisme hebben om buitensporige reële en financiële
onevenwichtigheden tussen landen weg te werken. Zo’n correctiemechanisme kan expliciet worden afgesproken, zoals tijdens goudstandaard en Bretton Woods, of kan de facto werken via de marktwerking van vlottende wisselkoersen.
• beschikken over een werkbaar geheel van wisselkoersregimes tussen de betrokken landen.

18
Q

De Goudstandaard 1889-1914

A

Elk land fixeerde zijn munt in termen van één eenheid goud (bijv. een ons, een gram,…).
• De centrale bank verbond er zich toe onbeperkt goud te kopen en verkopen tegen deze officiële prijs.
• Goud kon vrij in- en uitgevoerd worden: dit zorgde ervoor dat de feitelijke marktkoersen nooit sterk afweken van de officiële koersen.
• Vaste relatie tussen de goudreserves van de centrale bank en het uitgegeven basisgeld (soms tot 100% dekking):
• Strikte discipline inzake geldaanbod.
• Automatische relatie tussen de geldhoeveelheid en saldo betalingsbalans (Bij bijv. betalingsbalanstekort verminderde de geldhoeveelheid doordat er nettouitvoer van goud plaatsvond. Dat oefende een neerwaarts effect uit op het binnenlandse prijsniveau waardoor de internationale competitiviteit verbeterde. Hierdoor werd het oorspronkelijke betalingsbalanstekort automatisch weggewerkt).

19
Q

De periode 1914-1939

A

Monetaire chaos:
• Met het uitbreken van de WO I hield de goudstandaard de facto op te bestaan, overgang naar een stelsel van vlottende wisselkoersen. Uiteenlopende inflatie betekende dat terugkeren naar de oude pariteiten van de Goudstandaard na WO I niet realistisch was.
• Het VK koos toch voor herstel oude pariteit tegenover de dollar; pond in de praktijk evenwel sterk overgewaardeerd, en Britse economie kwam in jaren 20 in een zware recessie terecht (sterke daling export). Ook Frankrijk koos voor vaste wisselkoers, maar sterk ondergewaardeerd.
• Terugkeer naar de Goudstandaard in de jaren 20 van slechts korte duur: Grote Depressie 1929, in 1931 einde aan goudconvertibiliteit van het pond, in 1933 stelde ook VS einde aan goudconvertibiliteit.
• Ontstaan van verschillende muntzones (sterlingblok, dollarblok, goudblok, …) met veelvuldige competitieve devaluaties (beggar-thy-neighbour policy).
• Ineenstorten van het internationale handel en kapitaalbewegingen

20
Q

Bretton Woods 1946-1971/1973

A

• Wereldconferentie juli 1944 in Bretton Woods: formele regels die door 44 landen in
een verdrag waren aanvaard.
• Oprichting van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in 1946, die als taak kreeg om
de internationale monetaire samenwerking te bevorderen.
• Sleutelpositie voor de Amerikaanse dollar (USD): systeem van vaste ‘aanpasbare’
wisselkoersen tegenover de dollar (spilkoersen aanpasbaar na goedkeuring IMF) en
convertibiliteit van de dollar naar goud aan een vaste pariteit.
• Marktkoersen werden binnen afgesproken nauwe marges van de spilkoers gehouden
door tussenkomst van de centrale banken.
• Eind jaren 60, begin jaren 70:
• Grote tekorten op de betalingsbalans van de VS
• Overaanbod dollars buiten de VS (Duitsland)
• Grote verschillen inzake inflatie
• Speculatieve vlucht uit de dollar in 1971
• Systeem stort in elkaar: VS-president Nixon zette convertibiliteit dollar naar goud stop in 1971
• In 1973 besloten de Europese landen en Japan de dollar niet langer te steunen en hun munten te
laten zweven tegenover de dollar.

21
Q

Na 1973: het ‘niet-stelsel’

A

Terug naar grote flexibiliteit wisselkoersen.
• Sinds 1973 zijn vrijwel alle munten ‘fiatmunten’, in de zin dat ze hun waarde enkel en alleen afleiden uit het gezag en de geloofwaardigheid van het uitgevende land, en meer bepaald van de uitgevende centrale bank.
• De facto systeem van ‘dirty floating’ waarbij de centrale banken desgevallend toch tussenbeide komen om de munt te stabiliseren of in een gewenste richting
te beïnvloeden.
• Ook afspraken op vrijwillige/ad hoc basis of soms zelfs volledig unilateraal: ontstaan van grote blokken van vaste koersen (bijv. Zuid-Amerikaanse landen)
tegenover de dollar.
• In Europa in 1972 de eerste voorloper van wat later de EMU zal worden:
de zogenoemde ‘muntslang’.

22
Q

Periode 1972-1992: de weg richting de euro

A

In 1972: de muntslang (akkoord van Bazel):
• Zes EG-landen (België, Nederland, Luxemburg, Italië, Frankrijk, Duitsland) stellen onderlinge
spilkoersen vast voor hun munten.
• Een maximale afwijking van +2,25% en -2,25% werd toegelaten.
• Overeenkomst was door allerhande omstandigheden (bijv. te hoge inflatie) een vrij kort
leven beschoren.
• 1979: oprichting Europees Monetair Stelsel (EMS) op Frans-Duits initiatief
• Genoemde landen plus Ierland en Denemarken.
• Onderling vaste koersen t.o.v. gemeenschappelijke korf munten (de ECU), met een
maximale afwijking van 2,25% voor sterke munten, voor de zwakkere 6%.
• Toetreding bijkomende landen (het VK sloot aan in 1990).
• Zware crisis in 1993: pond en lire worden weer vlottende munten; optrekking toegelaten
afwijking naar 15% (alleen Nederland en Duitsland hielden vast een de smallere afwijking
van 2,25%).
• 1992: verdrag van Maastricht bepaalt criteria om toe te treden tot de op te
richten Europese Monetaire Unie (EMU)

23
Q

Voorwaarden voor toetreding EMU

A

> Inflatie mag niet hoger liggen dan 1,5 procentpunt boven gemiddelde van
drie landen met laagste inflatie.
• Langetermijnrentevoet mag niet hoger liggen dan 2 procentpunten t.o.v.
drie landen met laagste inflatie.
• Overheidstekort niet hoger dan 3% van het bbp.
• Overheidsschuld niet hoger dan 60% van het bbp (tenzij recent sterk
gedaald).
• Participeren gedurende minstens twee jaar in stelsel vaste wisselkoersen
(ERM-II) voorafgaand aan toetreding, zonder devaluatie op eigen initiatief>

24
Q

EMU en invoering van de euro

A

Monetair beleid toevertrouwd aan Europese Centrale Bank.
• Budgettair beleid blijft in handen van de individuele landen:
• Nog voor invoering EMU, Stabiliteits- en groeipact 1996-1997
• Legt beperkingen op inzake begrotingstekorten en overheidsschuld
• Start EMU in 1999, invoering chartale euro in 2002: de facto perfect vaste en
onherroepbare wisselkoers tussen landen (‘irrevocably fixed exchange rates’).
• 19 van de 27 EU-landen hebben de euro ingevoerd:
• Opt-out clausule voor VK (nu zelfs brexit) en Denemarken (wel in ERM-II).
• In Zweden stemde de bevolking tegen euro in een referendum.
• Ook een aantal ‘latere’ toetreders tot de EU: Slovenië 2007, Cyprus en Malta 2008,
Slowakije 2009, Estland 2011, Letland 2014, Litouwen 2015.
• Andere ‘latere’ toetreders tot EU nog geen lid van EMU: Polen, Tsjechië, Hongarije,
Roemenië, Bulgarije (doelstelling januari 2024), Kroatië (doelstelling januari 2023)

25
Q

Is de EMU een succes? Ja,…

A

De invoering van de nieuwe munt
verliep vlot.
• Drastische daling en convergentie in rentevoeten in de aanloop naar de EMU.
• Gemeenschappelijk munt heeft gezorgd voor meer integratie.
• …maar monetaire unie gaat vooralsnog niet gepaard met toegenomen integratie
op vlak van het budgettair en
arbeidsmarktbeleid.

26
Q

voor altijd monetair verenigd?

A

In het verleden zagen in Europa diverse monetaire unies het daglicht die nadien
opnieuw uiteenvielen:
• In de Nederlanden sloeg Filips de Goede in 1434 de gouden rijder en zilveren vierlander als
gemeenschappelijke munten voor zijn noordelijke bezittingen Vlaanderen, Henegouwen, Holland
en Brabant.
• Duits-Oostenrijkse Muntunie 1957-1866
• Latijnse Muntunie 1865-1926
• Scandinavische Muntunie 1972-1931
• De monetaire integratie die met de EMU tot stand kwam, gaat echter verder dan de
vroegere unies. In de praktijk ontbrak een centrale monetaire autoriteit.
• In de EMU is er de ECB, vindt de monetaire samenwerking plaats in het ruimere kader van de EU
en ent zij zich op een binnenmarkt met vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal.
• Historisch is tot dusver gebleken dat alleen een politieke unie de monetaire unie
onomkeerbaar maakt, zoals bij de vestiging van eenheidsstaten:
• Zwitserland in 1948, Italië in 1961 en Duitsland in 1871

27
Q

financieel economische crisis 2007-2012

A

Global imbalances and housing bubble:
• Asian economies ran persistent large current account surpluses which generated a huge
demand for financial assets in deficit countries, notably US assets
• This, together with an accommodative US monetary policy after the bursting of the dotcombubble led to low interest rates, which in turn induced considerable risk taking and fast creditgrowth
• That in turn was the platform for excesses of lending to the (subprime) housing market and anunprecedented rise in house prices in the US

28
Q

The failure of risk management to keep up with financial innovation:

A

Securitisation and the development of complex structured credit instruments contributed to greater worldwide risk-taking
• The Originate-and-Distribute business model of intermediation has failed (cf. moral hazard, conflict of interests,…)
• Most in particular, investors failed to examine the quality of the loans underlying structured products and instead relied excessively on the reputation of institutions involved and on credit rating agencies

29
Q

Waarom hebben we de crisis niet zien aankomen?

A

Not everyone saw a bubble … but there were growing concerns on the increasing complexity
and scale of international finance:
• “CDSs are financial weapons of mass destruction” Warren Buffet (2002)
• “Understanding the credit risk profile of CDO tranches poses challenges even to the most sophisticated participants” Alan Greenspan (2005)
• “Excessive complexity is the enemy of transparency and market efficiency” US Treasury
secretary Henry Paulson (2007)
• But why then didn’t we see the financial crisis coming ?
• “Nobody likes a party pooper. Because neither the 97-87 crisis nor the bursting of the dotcombubble quite lived up to our worst fears, because neither brought about another Great Depression, investors came to believe that Greenspan had the magical power to solve all problems, and so did Greenspan himself, who opposed all proposals for prudential regulation of the financial system” Paul Krugman (2008)

30
Q

waarom geen nieuwe grote recessie

A

Geen wereldwijde protectionistische respons op de
financiële crisis, wat een vrij snel herstel van de
wereldhandel en industriële productie mogelijk
maakte.
> Massale reddingsoperatie van de banken, zowel via
kapitaalsteun als via nationaliseringen (bijv. Belfius).
> Extreem soepel monetair beleid (renteverlaging en
liquiditeitsinjecties).
> Forse toename overheidstekorten en -schuld (‘deficit
spending’)… die evenwel de basis legde voor een
nieuwe crisis: de soevereine schuldencrisis in de EMU

31
Q

naar een multipolaire wereld waarin de dollar niet langer als enige de plak zwaait?

A

De financiële oorlog van het Westen tegen Rusland, volgend op de invasie in Oekraïne,
bevestigt dat het wereldwijde monetair systeem nog altijd wordt gedomineerd door westerse
economieën, in het bijzonder door de Amerikaanse dollar :
• Circa 50% van alle internationale handel wordt in dollar afgerekend, en in bijna 90% van alle transacties
waarbij munten uitgewisseld worden is de dollar van de partij. Daarnaast houden ’s werelds centrale banken
bijna 60% van hun reserves in dollar aan.
• De bevriezing van de reserves van de Russische centrale bank heeft getoond dat reserves van centrale banken (in dollar, euro,…) niet langer absoluut veilig zijn.
• Sommige landen zoeken alternatieven zoeken om betalingen buiten de dollar om te kunnen doen: bijv. Rusland en China hebben de voorbije jaren stappen gedaan om de dollar zo veel mogelijk te bannen in hun betalingen (cf. Chinese betaalsysteem CIPS dat SWIFT moet kunnen vervangen).
• Het belang van de dollar in de monetaire wereldorde zal mogelijks afbrokkelen, maar het zal nog heel wat tijd vergen (als het al gebeurt) vooraleer de dominantie van de munt zal verdwenen zijn.